Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Regeling werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen
CiteertitelRegeling werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020Nieuwe regeling

17-12-2019

gmb-2020-32248

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen

 

Het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn;

Gelet op de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren, artikel 160, lid 1 onder c, van de Gemeentewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

B E S L U I T vast te stellen de volgende:

 

Regeling werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen

 

 

Artikel 1 Definities

a. arbo-adviseur/ preventiemedewerker : de werknemer van P&O, belast met taken op het gebied van arbeidsomstandigheden en die van preventiemedewerker

b. leidinggevende : de hiërarchisch leidinggevende van de werknemer, zijnde een teamleider, manager of (algemeen) directeur

c. persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) : middelen die voor het bieden van bescherming bij de uitvoering van bijzondere taken aan de werknemer voor persoonlijk gebruik worden verstrekt

d. werkkleding : kleding die voor een goede en veilige uitoefening van de functie voor persoonlijk gebruik wordt verstrekt, waarbij het veiligheidsaspect integraal is opgenomen in de kleding. Onder dit begrip vallen ook veiligheidsschoenen.

e. werknemer : de werknemer als bedoeld in de Cao Gemeenten

 

Artikel 2 Verstrekking en gebruik van werkkleding en PBM

1 Aan de werknemer worden voor een goede en veilige uitoefening van de functie werkkleding en PBM verstrekt.

2 De leidinggevende is verantwoordelijk voor het verstrekken van de juiste werkkleding en PBM.

3 De werknemer volgt de (veiligheids-)richtlijnen/instructies met betrekking tot het gebruik van werkkleding en PBM. Deze richtlijnen/instructies worden kenbaar gemaakt en bewaakt door de leidinggevende.

4 De arbo- en preventiemedewerker heeft een adviserende en toetsende rol en kan ingezet worden om voorlichting te geven.

5 De werkkleding kan aan het einde van de werkdag mee naar huis worden genomen en wordt op reguliere basis door de werknemer gewassen. De kleding dient er schoon en representatief uit te zien. Indien de kleding niet op een normale manier gewassen kan worden, wordt dit geregeld door de leidinggevende.

6 Gemeenschappelijke PBM worden na gebruik/aan het einde van de werkdag teruggebracht naar de betreffende buitendienstlocatie.

7 Beschadiging en diefstal van werkkleding en PBM wordt door de werknemer direct gemeld bij de leidinggevende.

8 Misbruik, onjuist gebruik of geen gebruik van PBM is voor risico van de werknemer en kan leiden tot sancties vanuit de werkgever en/of de Arbeidsinspectie.

 

Artikel 3 Bijzondere omstandigheden

1 Indien de werknemer in verband met bijzondere omstandigheden bepaalde specifieke eisen heeft ten aanzien van werkkleding en/of PBM, kunnen in overleg met de leidinggevende aanvullende middelen worden aangeschaft.

2 Indien naar het oordeel van de leidinggevende in verband met bijzonder vuil, bijzonder slijtend of bijzonder gevaarlijk werk extra werkkleding en/of PBM noodzakelijk zijn, wordt dit voor de betreffende werknemer aangeschaft.

 

Artikel 4 Uitdiensttreding

Bij uitdiensttreding dienen alle verstrekte werkkleding en PBM ingeleverd te worden bij de leidinggevende, met uitzondering van veiligheidsbrillen en otoplastieken (gehoorbeschermers).

 

Artikel 5 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist de werkgever.

 

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen en treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Toelichting

 

Artikel 2

De werkkleding en PBM worden verstrekt voor de uitoefening van de functie. Dit betekent dat werkkleding en PBM alleen zakelijk gebruikt mogen worden.

 

De werknemer moet in principe zijn werkkleding zelf wassen. Een uitzondering geldt voor kleding die niet op een normale manier gewassen kan worden, zodanig vervuild is dat dit schade aan een normale wasmachine kan toebrengen of alleen door chemische reiniging schoon kan worden. Deze kleding kan de werknemer inleveren bij de garage en deze wordt op kosten van de werkgever gereinigd. De kleding van de werknemer van de garage wordt standaard op kosten van de werkgever door een wasbedrijf gereinigd.

 

‘Gemeenschappelijke’ PBM zijn PBM die door meerdere collega’s gebruikt kunnen worden, zoals een zaagbroek of een gezichtsbeschermer voor de bosmaaier. Deze gemeenschappelijke PBM dienen na gebruik/aan het einde van de werkdag teruggebracht te worden naar de betreffende buitendienstlocatie. Deze PBM moeten immers beschikbaar zijn voor collega’s om te gebruiken. ‘Persoonlijke’ PBM zijn PBM die aan een werknemer zijn verstrekt voor uitsluitend gebruik door deze werknemer. Het is de verantwoordelijkheid van de werknemer dat hij/zij de ‘persoonlijke’ PBM bij zich heeft tijdens het werk.

 

Per functie is vastgelegd welk soort geclassificeerde veiligheidsschoen gedragen moet worden (binnen de norm EN345).

 

De werknemer is verplicht de werkkleding en de persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen c.q. te gebruiken. Deze worden door de leidinggevende verstrekt en deze geeft hierover instructie. De werknemer die de werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen niet of niet goed gebruikt, wordt hierop door de leidinggevende aangesproken. Bij herhaald niet of niet goed gebruik kan door de werkgever een sanctie worden opgelegd. Tevens kan bij controle door de Arbeidsinspectie aan een werknemer die zich niet aan de voorschriften houdt, door de Arbeidsinspectie zelf een boete worden opgelegd.

 

Voor verstrekking van veiligheidsbrillen op sterkte is een aparte regeling geschreven: de Regeling beeldscherm- en veiligheidsbrillen.

 

Artikel 4

Veiligheidsbrillen en otoplastieken (gehoorbeschermers) hoeven bij uitdiensttreding niet ingeleverd te worden. Deze zijn immers op maat gemaakt.

 

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn in de vergadering van 17 december 2019,

De secretaris, de burgemeester.