Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent Damoclesbeleid artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid artikel 13b Opiumwet gemeente Lansingerland 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent Damoclesbeleid artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid artikel 13b Opiumwet gemeente Lansingerland 2020)
CiteertitelDamoclesbeleid artikel 13b Opiumwet gemeente Lansingerland 2020
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-02-2020nieuwe regeling

21-01-2020

gmb-2020-32162

T20.00600

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent Damoclesbeleid artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid artikel 13b Opiumwet gemeente Lansingerland 2020)

1. Inleiding

Gemeenten krijgen steeds vaker te maken met het fenomeen ondermijning en georganiseerde criminaliteit. Dit fenomeen uit zich op verschillende manieren. Hennepteelt is de meest bekende vorm van ondermijning. Ook de gemeente Lansingerland kent inmiddels vele voorbeelden, waarbij de hennepteelt tot dusdanige overlast en verstoring van de openbare orde heeft geleid dat optreden noodzakelijk was. Lansingerland ligt in de nabijheid van een wereldhaven en is daarom een aantrekkelijke locatie om zich te vestigen voor de internationale drugshandel. Deze drugshandel vormt een zeer ernstige verstoring van de rechtsorde en de openbare orde. Hoewel de handel en het transport zich heimelijk afspeelt, gaat de handel gepaard met (criminele) excessen zoals ripdeals en liquidaties, intimidatie, het in gevaar brengen van gezondheid van burgers door het op de markt brengen van drugs en dergelijke. Omliggende gemeenten zetten bestuursrechtelijke maatregelen in om de productie van drugs aan te pakken. Een waterbedeffect richting Lansingerland is hierdoor een risico.

 

Op grond van artikel 13b Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Het doel hiervan is de openbare orde handhaven, de kwaliteit van het woon- en leefklimaat verbeteren en het voorkomen en beheersen van de risico’s van drugsgebruik voor de volksgezondheid. Daarnaast ook het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden. We doorbreken definitief de gang naar en de bekendheid van het pand in kringen van handelaren en gebruikers van verdovende middelen. In deze beleidsregel staat beschreven op welke wijze de burgemeester van deze bevoegdheid gebruik maakt en welke overwegingen hieraan ten grondslag liggen. Met de wijziging van artikel 13b Opiumwet op 1 januari 2019 is de bevoegdheid uitgebreid. De burgemeester kan nu ook panden sluiten waar voorwerpen of stoffen zijn aangetroffen die nodig zijn bij de voorbereiding van productie van drugs. Niet alleen de handel in drugs, maar ook het faciliteren ervan is een ernstige aantasting van de openbare orde. Met de wijziging van artikel 13b van de Opiumwet is Lansingerland beter in staat om de drugsproblemen in de gemeente het hoofd te bieden.

2. Definities en begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Harddrugs

Alle middelen vermeld op lijst I behorend bij de Opiumwet;

  • b.

    Softdrugs

Alle middelen vermeld op lijst II behorend bij de Opiumwet;

  • c.

    Hennep 

Plant waar marihuana en touw van gemaakt wordt;

  • d.

    Handel in drugs

Het verkopen, afleveren, verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het aanwezig zijn van een handelshoeveelheid hard- of softdrugs in een pand en/of de daarbij behorende erven;

  • e.

    Pand

Een woning of lokaal;

  • f.

    Lokaal

Een voor het publiek toegankelijk pand met bijbehorende erf, zoals een winkel of horecabedrijf, of een niet voor publiek toegankelijk pand met bijbehorend erf, zoals een loods, magazijn of bedrijfsruimte;

  • g.

    Woning

Een pand dat in hoofdzaak dient tot woning, dan wel dienstbaar is aan het wonen. Zowel een koopwoning, als een huurwoning valt onder de definitie;

  • h.

    Handelshoeveelheid

In het kader van dit beleid is sprake van een handelshoeveelheid als aangetoond/aannemelijk is dat in het pand sprake is (geweest) van middelen als bedoeld in de meest recente Richtlijn Opiumwet van het Openbaar Ministerie.

 

3. Juridisch kader

Opiumwet

Op grond van artikel 2 en 3 Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I (harddrugs) en lijst II (softdrugs), dan wel aangewezen krachtens artikel 3a lid 5 Opiumwet, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren, aanwezig te hebben en te vervaardigen. Op basis van artikel 13b lid 1 aanhef en onder a Opiumwet heeft de burgemeester de bevoegdheid een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen, lokalen of erven een middel als bedoeld in de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is. Bij de aanwezigheid van een hoeveelheid drugs in een pand die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik, is in beginsel aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking, indien het tegendeel niet aannemelijk wordt gemaakt (ABRvS 11 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2365). De enkele ontkenning dat de drugs bestemd waren om te worden verhandeld, is daartoe onvoldoende (ABRvS 11 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2365).

 

Voorbereidingshandelingen

Per 1 januari 2019 is artikel 13b van de Opiumwet gewijzigd en is de bevoegdheid van de burgemeester verruimd. Dit betekent dat de burgemeester ook een last onder bestuursdwang kan opleggen als in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf sprake is van voorbereidingshandelingen (artikel 13b lid 1 aanhef en onder b Opiumwet). Onder voorbereidingshandelingen wordt verstaan: het voorhanden hebben van stoffen of voorwerpen om onder meer hard- of softdrugs te fabriceren of te telen. Hierbij kan worden gedacht aan bepaalde apparatuur, chemicaliën en versnijdingsmiddelen.

 

Deze sluitingsbevoegdheid van de burgemeester heeft alleen betrekking op voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a en 11a Opiumwet. Deze bepalingen vereisen dat degene die een voorwerp of stof in een woning of lokaal of daarbij behorend erf voorhanden heeft, weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor het bereiden, bewerken of vervaardigen van drugs zoals genoemd in lijsten I en II behorende bij de Opiumwet. Dit kan al blijken uit de aard en hoeveelheid van de aangetroffen stof of uit de aangetroffen voorwerpen en stoffen in onderlinge combinatie. Daarnaast kan dit ook blijken uit tapgesprekken of observaties uit een opsporingsonderzoek.

 

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

Op het moment dat artikel 13b Opiumwet door de burgemeester wordt toegepast moet er worden voldaan aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De toepassing van de bevoegdheid zal in ieder geval moeten voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Uitgangspunt daarbij is de Algemene wet bestuursrecht (hierna: ‘Awb’).

 

Tweesporenbeleid

Dit beleid is gebaseerd op een bestuurlijke bevoegdheid van de burgemeester en staat los van een eventuele strafrechtelijke aanpak. De bestuursrechtelijke aanpak kan naast de strafrechtelijke aanpak plaatsvinden. Strafrechtelijke sancties richten zich op de bij de verkoop betrokken personen. Het beëindigen of het opheffen van de illegale verkooppunten wordt daarmee niet per definitie bereikt. De handel in verdovende middelen is strafbaar en in voorkomende gevallen leidt deze zo mogelijk tot strafvervolging. Bestuursrechtelijke maatregelen richten zich op het doen beëindigen van de met de Opiumwet strijdige situatie en herhaling ervan te voorkomen.

4. Doelstelling en uitgangspunten

Doelstelling

Met deze beleidsregel streven we naar:

  • Het handhaven van de openbare orde;

  • Het verbeteren van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat;

  • Het voorkomen en beheersen van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid;

  • Het voorkomen en beheersen van de negatieve effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden;

  • Het creëren van een preventief effect, namelijk dat pandeigenaren kritischer worden bij het verhuren van ruimten;

  • Een effectievere bestrijding van illegale activiteiten rondom drugs;

  • Afstemming van de handhavingsactiviteiten tussen politie, justitie en gemeente en waar mogelijk deze samenwerking complementair te laten zijn;

  • Het realiseren van een adequate reactie die past bij de ernst van de overtreding en het beoogde effect.

Onderscheid harddrugs en softdrugs

De beleidsregel maakt onderscheid tussen harddrugs (lijst I Opiumwet) en softdrugs (lijst II Opiumwet). De activiteiten gerelateerd aan harddrugs hebben een grotere negatieve impact op het woon- en leefklimaat in de gemeente dan bij de productie en handel in softdrugs het geval is. Een langere sluitingstermijn van een pand is bij de handel in harddrugs noodzakelijk om de situatie te normaliseren.

 

Handelshoeveelheden

Bij het bepalen of er sprake is van een handelshoeveelheid verdovende middelen sluit deze beleidsregel aan bij de Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs en de Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, harddrugs.

Nulbeleid ten aanzien van coffeeshops

De gemeente Lansingerland hanteert een nulbeleid voor coffeeshops (zie Nulbeleid Coffeeshops Lansingerland 2013, T13.08414). Om deze reden is deze categorie niet meegenomen in het Damoclesbeleid.

 

Growshops en artikel 11a Opiumwet

Het bestaande strafrechtelijk instrumentarium is ontoereikend gebleken als het gaat om de illegale hennepteelt een halt toeroepen. Sinds 1 maart 2015 zijn dergelijke bedrijfsactiviteiten strafbaar gesteld in artikel 11a Opiumwet. Dit artikel omvat de voorbereidingen van beroepsmatige en bedrijfsmatige hennepteelt, waardoor het mogelijk wordt om in de voorfase op te treden tegen de faciliteerders van de illegale hennepteelt.

De gemeente Lansingerland verstrekt geen vergunningen aan growshops en staat deze ook niet toe in de gemeente. Indien growshops zich voordoen in de gemeente Lansingerland dan wordt hiertegen (in overeenstemming met de politie, het OM en de Belastingdienst) handhavend opgetreden.

5. Procedure

Informatieverstrekking door politie

Omdat de Opiumwet geen mogelijkheid biedt om gemeentelijke toezichthouders aan te wijzen, is de burgemeester hoofdzakelijk afhankelijk van informatie uit opsporingsonderzoeken van de politie Eenheid Rotterdam of in voorkomende gevallen van andere eenheden die deel uitmaken van de Landelijke Eenheid van de Politie. De burgemeester ontvangt deze informatie in het kader van zijn taak tot handhaving van de openbare orde en veiligheid zoals neergelegd in artikel 172 Gemeentewet. De politie verstrekt zo spoedig mogelijk een bestuurlijke rapportage aan de burgemeester na het constateren van een strijdige situatie. Dit kan een situatie zijn waarbij een handelshoeveelheid drugs en/of kweekmateriaal in een pand wordt aangetroffen of waaruit is gebleken dat een pand wordt gebruikt ten behoeve van de productie van en/of handel in drugs.

 

Voornemen

De procedure start met het mededelen van een voornemen tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. In principe wordt een voornemen tot sluiting op schrift gesteld. Het voornemen kan mondeling worden meegedeeld door een buitengewoon opsporingsambtenaar indien snel en voortvarend optreden gewenst is maar er geen spoedeisende bestuursdwang wordt toegepast.

Indien meer informatie nodig is om de context van het toepassen van de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet ter terechtzitting nader te schetsen, bekijken politie, openbaar ministerie en de gemeente Lansingerland welke informatie zij hiervoor kunnen delen. De burgemeester behandelt de informatie van de politie vertrouwelijk. De basis voor het verstrekken van dergelijke gegevens is artikel 16 lid 1 aanhef en onder sub b Wet politiegegevens.

 

Zienswijze

Belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen 14 dagen een zienswijze bekend te maken ten aanzien van het voornemen van de sluiting. Op deze manier zorgt de burgemeester voor een zorgvuldige belangenafweging. In ieder geval de eigenaar en de gebruiker van het pand zijn belanghebbenden. Artikel 4:11 Awb biedt de mogelijkheid om in spoedeisende gevallen de zienswijzemogelijkheid achterwege te laten en onmiddellijk tot sluiting over te gaan.

 

Besluit

Na de periode van zienswijze neemt de burgemeester definitief het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Het besluit bevat ten minste:

  • het bevel tot algehele sluiting;

  • de datum en tijdstip waarop de sluiting ingaat;

  • het adres waarop het besluit betrekking heeft;

  • de duur van de sluiting;

  • de motivering van het bevel tot sluiting, waarbij wordt verwezen naar het onderhavige beleid;

  • de aanzegging kostenverhaal.

Verschillende typen bestuursdwang en uitvoering besluit

Overtredingen van de Opiumwet leiden in beginsel tot verstoring van de openbare orde. Met de overtreding is de verstoring van de openbare orde een feit. Het doel van de sluiting is om de openbare orde te herstellen. Tussen het bekendmaken van het besluit en het uitvoeren van het besluit kan enige tijd zitten. Die tijd kan betrokkene gebruiken om bijvoorbeeld spullen uit een woning te halen, of om een lokaal te ontruimen, om de bedrijfsvoering elders voort te kunnen zetten. De redelijkheid en billijkheid verlangen dat we een bepaalde termijn hanteren zodat betrokkene spullen uit het pand kan halen e.d.

 

Afhankelijk van de (ernst van de) situatie kan de burgemeester uit onderstaande vormen van bestuursdwang kiezen, die op verschillende momenten worden geëffectueerd:

  • 1.

    Last onder bestuursdwang bij een woning:

    De burgemeester wacht de bestuurlijke rapportage van de politie af en reikt vervolgens het voornemen van een last onder bestuursdwang uit aan de betrokkenen. De betrokkenen hebben twee weken de tijd om een zienswijze in te dienen en eventueel in gesprek te gaan. Na deze periode neemt de burgemeester definitief het besluit. 72 uur na uitreiken van het schriftelijke besluit is de sluiting een feit.

  • 2.

    Last tot bestuursdwang bij een lokaal:

    De burgemeester wacht de bestuurlijke rapportage van de politie af en reikt het voornemen van een last onder bestuursdwang uit aan de betrokkenen. De betrokkenen hebben twee weken de tijd om een zienswijze in te dienen en eventueel in gesprek te gaan. Na deze periode neemt de burgemeester definitief het besluit. 24 uur na uitreiken van het schriftelijke besluit is de sluiting een feit.

  • 3.

    Spoedeisende bestuursdwang (zonder last en met besluit, artikel 5:31 lid 1 Awb)

    Als de situatie hierom vraagt, past de burgemeester spoedeisende bestuursdwang toe. Na het aantreffen van de situatie en het (spoedig) ontvangen van de bestuurlijke rapportage van de politie, stellen we zo snel mogelijk het besluit op schrift. Direct na het uitreiken van het schriftelijke besluit is de sluiting een feit. Bij de spoedprocedure is er geen zienswijzeprocedure.

  • 4.

    Spoedeisende bestuursdwang (zonder last en zonder besluit, artikel 5:31 lid 2 Awb)

    Als de situatie een nog meer spoedeisend karakter heeft, kan de burgemeester sluiten na het mondeling kenbaar maken van de sluiting. Na het aantreffen van de situatie, ontvangt de burgemeester een mondelinge toelichting van de politie en maakt op basis daarvan de sluiting mondeling kenbaar. Nadat we de bestuurlijke rapportage van de politie hebben ontvangen, stellen we het besluit terstond op schrift.

Bekendmaking

De last onder bestuursdwang wordt bekendgemaakt aan de overtreder en aan de rechthebbenden op het gebruik van het pand (de eigenaar). Niet altijd is bekend wie de huurders zijn, bijvoorbeeld bij de huur van bedrijfsruimten. In die gevallen is het de verantwoordelijkheid van de eigenaar om de huurder(s) te informeren.

 

Een besluit tot het sluiten van een woning, lokaal en/of daarbij behorend erf op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken ingeschreven in het gemeentelijke beperkingenregister.

 

Betreden gesloten verklaard pand

Bij feitelijke sluiting is het pand voor eenieder ontoegankelijk. Op grond van artikel 2:41 lid 2 Algemeen Plaatselijke Verordening Lansingerland (hierna: APV) is het eenieder verboden om een krachtens artikel 13b Opiumwet gesloten gebouw te betreden. Dit verbod is een strafrechtelijke overtreding op grond van artikel 199 Wetboek van Strafrecht. Het gebouw mag alleen betreden worden indien de burgemeester daartoe een ontheffing heeft verleend, als bedoeld in artikel 2:41 lid 4 APV.

 

6. Belangenafweging

Het sluiten van een woning heeft grote gevolgen voor de betrokkenen. Door 24 of 72 uur te wachten voordat een besluit wordt uitgevoerd, kunnen de betrokkenen zich enige tijd op de nieuwe situatie voorbereiden. De sluiting van de woning is gericht op het gebruik van het pand en de verwijtbaarheid speelt bij die vraag geen rol. Bij de evenredigheidstoets op de gevolgen van de sluiting kan de verwijtbaarheid wel een rol spelen. Indien een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen en de bewoner wist daar aantoonbaar niets van af, kan dat aanleiding zijn de duur van de maatregel te bekorten, of zelfs helemaal van een sluiting af te zien. Een bewoner kan daarnaast bijvoorbeeld vanwege een handicap een bijzondere band hebben met de woning. Dit wordt bij de belangenafweging betrokken.

 

Indien een woning wordt gesloten kan dit een heel gezin treffen. De aanwezigheid van minderjarige kinderen is op zich geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan van een sluiting zou moeten worden afgezien (ECLI:NL:RVS:2016:1174). De ouders zijn in beginsel verantwoordelijk voor het vinden van vervangende woonruimte. Indien blijkt dat het voor de ouders niet mogelijk is een passende voorziening voor de kinderen te treffen, wordt dit bij de belangenafweging betrokken.

 

Wijziging huursituatie of eigendomsrecht

Bij een wisseling van huurder(s)/verandering van eigenaar wordt, vanwege de bekendheid van het betreffende pand als drugspand, toepassing van bestuursdwang onverminderd noodzakelijk geacht, behalve als de omstandigheden van het geval tot een andere conclusie leiden.

7. Bestuurlijke handhaving

De inzet van de bevoegdheid uit artikel 13b Opiumwet is er op gericht om de drugshandel of drugsproductie in of vanuit een woning of lokaal te beëindigen en beëindigd te houden. De maatregel is niet bedoeld als straf, maar is gericht op herstel van de situatie/de verstoring van de openbare orde.

 

Verjaring

Wanneer er tussen opeenvolgende constateringen meer dan vijf jaar verstreken is, wordt de nieuwe constatering gezien als een eerste constatering.

 

Gedeeltelijke sluiting

In beginsel wordt het hele gebouw en bijbehorende erf gesloten omdat het geheel heeft bijgedragen aan de verstoring van de openbare orde. Bij een sluiting beoordeelt de burgemeester echter of kan worden volstaan met gedeeltelijke sluiting van het betreffende pand en/of erf. De situatie kan zich voordoen dat er vanuit een op het erf van de woning of lokaal gelegen bijgebouw (bijvoorbeeld schuur of garage) de handel plaatsvindt en niet in de woning of het lokaal zelf. Als het om een pand gaat dat aan verschillende personen wordt verhuurd, zoals kamerverhuurpanden, kan worden overgegaan tot gedeeltelijke sluiting door afzonderlijke kamers of een gedeelte van een pand te sluiten. Op die wijze blijft voor derden de rest van het pand toegankelijk. Medebewoners, waarvan bekend is dat zij niet met de overtreding te maken hebben, worden daardoor niet onnodig getroffen.

 

Sluiting eerder opheffen

Een belanghebbende kan tussentijds de burgemeester schriftelijk verzoeken de sluiting op te heffen. Uit dit verzoek moet blijken voor wie de ontheffing moet gelden, voor welk doel en voor welke periode. De belanghebbende dient gemotiveerd aan te geven dat het op basis van nieuwe feiten en omstandigheden aannemelijk is dat er niet opnieuw overtredingen gepleegd worden.

 

Bij het nemen van een beslissing neemt de burgemeester onder meer in overweging of de te realiseren doelen van de sluiting zijn behaald. De burgemeester verleent slechts ontheffing van het verbod in geval van een dringende en/of zwaarwichtige reden. Van belang bij de besluitvorming is de bereidheid en de bekwaamheid van de pandeigenaar om aantoonbaar en daadwerkelijk maatregelen te nemen om herhaling van feiten te voorkomen. Daarnaast kan de burgemeester informatie inwinnen over bijvoorbeeld overlast bij het pand na de sluiting. De verkregen informatie van de politie maakt ook onderdeel uit van de afweging. Aan het opheffen van een sluiting wordt in beginsel pas medewerking verleend na het verstrijken van hieronder genoemde perioden:

 

Woning

Pand

Bij een sluitingsduur van 3 maanden

1 maand moet zijn verstreken

2 maanden moeten zijn verstreken

Bij een sluitingsduur van 6 maanden

2 maanden moeten zijn verstreken

4 maanden moeten zijn verstreken

Bij een sluitingsduur van 9 maanden

3 maanden moeten zijn verstreken

6 maanden moeten zijn verstreken

Bij een sluitingsduur van 12 maanden

4 maanden moeten zijn verstreken

8 maanden moeten zijn verstreken

Bij een sluitingsduur van 18 maanden

6 maanden moeten zijn verstreken

12 maanden moeten zijn verstreken

 

Een Bibob-toets kan mogelijk onderdeel zijn van de afwegingsprocedure. Indien – als voorbeeld – een pand is verkocht, kan er aanleiding zijn om onderzoek te doen naar de antecedenten van de nieuwe eigenaar, de financiers en dergelijke. Artikel 3, eerste lid van de Wet Bibob bepaalt dat bestuursorganen die bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, een aangevraagde beschikking kunnen weigeren dan wel in te trekken. Het opheffen van een sluiting is een wijziging van een beschikking. De uitkomst van het Bibob onderzoek neemt de burgemeester mee in zijn afweging.

 

Vervangende woonruimte

De gemeente zoekt geen vervangende woonruimte voor bewoners van panden die worden gesloten. De bewoner heeft een bepaald risico genomen door zich in te laten met de productie en/of handel in drugs en de gevolgen van die keuze mogen voor de betreffende bewoners worden gelaten. Indien een woning wordt gesloten kan dit een heel gezin treffen. De aanwezigheid van minderjarige kinderen is op zich geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan van een sluiting zou moeten worden afgezien (ECLI:NL:RVS:2016:1174). De ouders zijn in beginsel verantwoordelijk voor het vinden van vervangende woonruimte. Indien blijkt dat het voor de ouders niet mogelijk is een passende voorziening voor de kinderen te treffen, wordt dit bij de belangenafweging betrokken. Ook ligt er natuurlijk bij het college van burgemeester en wethouders een verantwoordelijkheid voor de bescherming en ontwikkeling van het kind op grond van de Jeugdwet. Deze verantwoordelijkheid valt niet onder het bereik van deze beleidsregel.

8. Spoedsluiting

De burgemeester kan in bijzondere gevallen overgaan tot een spoedsluiting: het sluiten van een pand zonder voorafgaande last zoals is bedoeld in artikel 5:31 lid 1 Awb. Per geval bepaalt de burgemeester of er sprake is van een dermate bijzondere situatie waarbij onmiddellijk optreden vereist is. In dat geval zien we af van een zienswijzegesprek met belanghebbenden en ontvangen zij geen termijn waarbinnen zij zelfstandig over kunnen gaan tot het sluiten van het pand. Ook kan in geval van een grote spoedeisendheid mondeling een sluiting worden aangezegd die zo spoedig mogelijk op schrift wordt gesteld. Bij een spoedsluiting wordt direct tot een sluiting overgegaan voor de duur zoals is aangegeven in de handhavingsmatrix.

9. Handhavingsarrangement

In onderstaande tabellen staan de herstelsancties opgenomen. Uit het oogpunt van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit kiest de burgemeester voor getrapte handhaving. Op die manier sluit de zwaarte van de herstelsanctie aan op de ernst van de overtreding. De maatregelen in onderstaande tabellen zijn richtlijnen. De burgemeester kan gemotiveerd afwijken van het beleid en de daarin genoemde (zwaarte van de) maatregel.

 

Toelichting handhavingsarrangement

  • Een nieuwe constatering vindt plaats binnen 5 jaar na de vorige constatering. Is de vorige constatering langer dan 5 jaar geleden, dan wordt de nieuwe constatering gezien als 1e constatering.

  • We hanteren drie categorieën. In elke categorie maken we onderscheid in harddrugs en softdrugs.

    • 1.

      Aantreffen in een lokaal: ≥ handelshoeveelheid softdrugs/harddrugs

    • 2.

      Aantreffen in een woning: ≥ handelshoeveelheid softdrugs, waarbij geldt:

      • Sub 1: 6 tot 30 gram softdrugs of 6 tot 100 cannabisplanten of stekken

      • Sub 2: ≥ 30 gram softdrugs of ≥ 100 cannabisplanten of stekken

    • 3.

      Aantreffen in een woning: harddrugs ≥ handelshoeveelheid o.b.v. richtlijn OM

1. Handelshoeveelheid softdrugs/harddrugs aantreffen in een lokaal

 

1e constatering

2e constatering

3e en volgende constatering

In een lokaal aanwezigheid van een handelshoeveelheid softdrugs en/of voorwerpen/stoffen waaruit voorbereidingshandelingen (softdrugs) blijken

Sluiting 6 maanden

Sluiting 9 maanden

Sluiting 12 maanden

In een lokaal aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs en/of voorwerpen/stoffen waaruit voorbereidingshandelingen (harddrugs) blijken

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting 18 maanden

 

2. Softdrugs aantreffen in een woning

 

1e constatering

2e constatering

 

3e en volgende constatering

Sub 1:

In een woning aanwezigheid van 6 tot 30 gram softdrugs of 6 tot 100 cannabisplanten of stekken en/of voorwerpen/stoffen waaruit voorbereidingshandelingen (softdrugs) blijken

Waarschuwing, tenzij verzwarende omstandigheden

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Sub 2:

In een woning aanwezigheid van meer dan 30 gram softdrugs of meer dan 100 cannabisplanten of stekken en/of voorwerpen/stoffen waaruit voorbereidingshandelingen (softdrugs) blijken

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

 

3. Harddrugs aantreffen in een woning

 

1e constatering

2e constatering

 

3e en volgende constatering

In een woning aanwezigheid van (meer dan) een handelshoeveelheid harddrugs en/of voorwerpen/stoffen waaruit voorbereidingshandelingen (harddrugs) blijken

Sluiting 6 maanden

 

Sluiting 12 maanden

Sluiting 18 maanden

 

Verzwarende omstandigheden

De burgemeester bekijkt de omstandigheden van het geval. Bij onderstaande omstandigheden kan de burgemeester de last onder bestuursdwang verzwaren.

 

 

Verzwarende omstandigheid

Verzwaring (maximaal)

A

Het pand is een openbare inrichting: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of vertrekt (Artikel 2:27 APV).

Intrekken DHW- en/of exploitatievergunning en/of + 3 maanden

B

Aanwijzingen dat drugs vanuit het pand zijn verkocht dan wel verstrekt aan consumenten (drugspanden).

+ 3 maanden

C

Feiten of omstandigheden die duiden op georganiseerde criminaliteit of drugshandel in georganiseerd verband. Dit kunnen bijvoorbeeld verklaringen of meldingen zijn van getuigen, omwonenden, gebruikers, handelaren e.d.

+ 6 maanden

D

Er is sprake van één of meer (vuur)wapen(s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie.

+ 3 maanden

E

Het is aannemelijk dat de eigenaar wetenschap had van de constatering.

+ 3 maanden

G

Overlast en gevaar voor de omgeving en/of omwonenden.

+ 3 maanden

H

Eerdere betrokkenheid van de eigenaar bij overtredingen van de Opiumwet

+ 3 maanden

 

10. Kostenverhaal

Conform artikel 5:25 Awb worden de kosten van de feitelijke toepassing van bestuursdwang te allen tijde verhaald op de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze geheel of gedeeltelijk niet voor rekening van de overtreder behoren te komen. Dit zijn bijvoorbeeld kosten voor het vervangen van sloten, verzegeling, ontruiming en de ambtelijke uren voor de uitvoering van de sluiting.

11. Afwijkingsbevoegdheid

In beginsel wordt er overeenkomstig de bovenstaande beleidsregels besloten. De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over een te treffen maatregel een inherente afwijkingsbevoegdheid. De stappen in het handhavingsarrangement gelden daarbij als uitgangspunt. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven kan de burgemeester afwijken van deze uitgangspunten ten gunste van de betrokkene (artikel 4:84 Awb).

12. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Damoclesbeleid artikel 13b Opiumwet gemeente Lansingerland 2020’.

13. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 21 januari 2020.