Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ten Boer

Verordening langdurigheidstoeslag

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTen Boer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening langdurigheidstoeslag
CiteertitelVerordening langdurigheidstoeslag
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 36 WWB

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201001-06-2015Onbekend

26-05-2010

Noorderkrant, d.d. 01-07-09

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag

Dit gemeenteblad bevat de integrale tekst van de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand, zoals deze luidt na het raadsbesluit van 24 juni 2009. Dit gemeenteblad ligt op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur ter inzage bij de afdeling BJZ van de gemeente Ten Boer, H. Westerstraat 24.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a. college: college van burgemeester en wethouders

      • b.

        wet: Wet werk en bijstand

      • c.

        inkomen: inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, waarbij artikel 32, eerste lid onder b gelezen moet worden als de referteperiode

        Premies op grond van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand worden niet beschouwd als inkomen

        • d.

          bijstandsnorm: norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet

        • e.

          referteperiode: ononderbroken periode van 60 maanden voorafgaande aan de peildatum

        • f.

          peildatum: datum waarop het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat

          De peildatum ontstaat niet eerder dan twee jaar voor de datum waarop de langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd

        • g.

          gehuwden norm: norm bedoeld in artikel 21 onderdeel c van de wet

  • 1.

    Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1.

    Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt op de peildatum in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de persoon die gedurende de referteperiode aangewezen is of is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 100% van de bijstandsnorm(inclusief maximale toeslag) die geldt voor personen van 27 jaar en ouder maar jonger dan 65 jaar, en op de peildatum en gedurende de referteperiode geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet heeft of heeft gehad.

  • 2.

    Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de persoon die uitzicht heeft op inkomensverbetering.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt

    • a.

      voor gehuwden: 38,78% van de gehuwden norm zoals die op 1 januari van elk jaar geldt,

    • b.

      voor alleenstaande ouders: 34,81% van de gehuwden norm zoals die op 1 januari van elk jaar geldt,

    • c.

      voor alleenstaanden: 27,18% van de gehuwden norm zoals die op 1 januari van elk jaar geldt.

  • 2.

    De bedragen van de langdurigheidstoeslag worden op hele euro’s naar boven afgerond.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5 Bijzondere bijstand

Voor het vaststellen van de middelen als bedoeld in artikel 35, eerste lid van de wet, blijft de langdurigheidstoeslag buiten aanmerking.

Artikel 6 Slotbepaling

De uitvoeringsvoorstellen van de langdurigheidstoeslag van 13 juni 2006 komen met ingang van 1 januari 2009 te vervallen.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 8 Citeertitel

Verordening langdurigheidstoeslag Gemeente Ten Boer.

 

 

 

Toelichting op de Verordening Langdurigheidstoeslag Gemeente Ten Boer

 

Algemene toelichting

 

1. Opdracht tot vaststellen verordening

Gemeenten hebben van de rijksoverheid meer vrijheid gekregen om het armoedebeleid zelf vorm te geven. Zo is de regeling van de langdurigheidstoeslag vanaf 1 januari 2009 gedecentraliseerd. Hiertoe is artikel 36 van de Wet werk en bijstand gewijzigd en heeft de gemeenteraad de opdracht gekregen om bij verordening criteria voor de langdurigheidstoeslag vast te leggen. De hoogte van de langdurigheidstoeslag, almede de invulling van de begrippen langdurig en laag inkomen dient bij verordening te worden vastgesteld.

 

2. Oude regeling van de langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag is per 1 januari 2004 ingevoerd met de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand. De langdurigheidstoeslag was geregeld in het oude artikel 36 van de wet en in de gemeente Ten Boer uitgewerkt in de uitvoeringsvoorstellen van de langdurigheidstoeslag (13 juni 2006). Het idee achter de toeslag was dat de reservering voor duurzame gebruiksgoederen onder druk komt te staan wanneer een persoon langdurig (60 maanden) was aangewezen op een inkomen op bijstandsniveau en er geen perspectief was om het inkomen door middel van inkomsten uit arbeid te vergroten. Wanneer hiervan sprake was, ontstond er een recht op de toeslag mits de persoon geen (groot) vermogen had en er tevens alles aan had gedaan om aan het werk te komen.

Een opgelegde maatregel wegens het niet voldoen aan de arbeidsverplichtingen en het hebben van arbeidsmarktperspectief stonden daarom het recht op de toeslag in de weg. Arbeidsmarktperspectief was aanwezig wanneer een persoon inkomsten uit of in verband met arbeid had ontvangen. De wetgever vond dat er al sprake was van arbeidsmarktperspectief als er 1 euro was verdiend. Door een wetswijziging in 2006 werd het in het vervolg aan het oordeel van het college overgelaten wanneer er gelet op de hoogte en duur van de inkomsten toch géén sprake was van arbeidsmarktperspectief. Maar dit bracht geen verandering in de situatie dat een bijstandsgerechtigde die jarenlang gemiddeld € 100,00 per maand aan inkomsten ontving, de langdurigheidstoeslag in alle gevallen moest worden onthouden omdat er sprake was van arbeidsmarktperspectief. Dit terwijl de inkomsten volledig werden gekort op de bijstandsuitkering en deze persoon daarmee qua inkomen niet meer te besteden had dan een persoon die geen betaalde arbeid verrichtte.

 

3. Nieuwe regeling van de langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag was een aparte regeling naast de algemene en bijzondere bijstand. In het nieuwe artikel 36 van de wet is de regeling van de langdurigheidstoeslag geheel gewijzigd. Het is met ingang van 1 januari 2009 een bijzondere vorm van bijzondere bijstand geworden.

Uitgangspunt van de langdurigheidstoeslag is nog steeds het bieden van een tegemoetkoming voor personen die gedurende langere tijd zijn aangewezen op een laag inkomen. In deze verordening is de referteperiode op 60 maanden gesteld en is de bijstandsnorm de bovengrens van het inkomen.

Het begrip arbeidsmarktperspectief wordt als zodanig niet meer genoemd. De wetgever heeft echter wel bepaald dat een persoon met uitzicht op inkomensverbetering geen recht heeft op de langdurigheidstoeslag.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

In dit artikel worden de algemene voorwaarden omschreven waaronder het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

Uit artikel 36 van de wet volgt rechtstreeks dat de persoon die uitzicht heeft op inkomensverbetering, geen recht heeft op de langdurigheidstoeslag. Bij studenten is sprake van dit uitzicht. Uit de parlementaire behandeling van het nieuwe artikel 36 blijkt dat beoogd is om in ieder geval studenten uit te sluiten van het recht op de langdurigheidstoeslag omdat van hen aangenomen kan worden dat zij uitzicht hebben op inkomensverbetering. Met studenten worden in ieder geval bedoeld de personen die aanspraak (kunnen) maken op studiefinanciering of een (aanvullende) lening op grond van de Wet studiefinanciering 2000 ter bestrijding van studiekosten en kosten van levensonderhoud, dan wel een vergelijkbare aanspraak hebben, bijvoorbeeld op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Een student verliest na het eindigen van de hiervoor bedoelde aanspraak niet onmiddellijk zijn uitzicht op inkomensverbetering, ook niet als hij is aangewezen op bijvoorbeeld een bijstandsuitkering.

Het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat na een referteperiode van 60 maanden. Een beroep op de regeling kan niet eerder plaatsvinden dan met ingang van de datum waarop de persoon de leeftijd van 23 jaar bereikt, aangezien de referteperiode niet eerder begint te lopen dan vanaf 18 jaar.

artikel 3

De langdurigheidstoeslag wordt toegekend naar de hoogte die geldt voor de situatie op de peildatum.

Bij de vaststelling van de percentages is uitgegaan van de verhouding tussen de gehuwden norm en de hoogte van de normbedragen zoals die op het moment van inwerkingtreding van de verordening door het rijk zijn voorgesteld. Er is voor gekozen om niet met vaste bedragen te werken, maar met percentages van de gehuwdennorm (artikel 21 onderdeel c WWB), zodat de bedragen elk jaar automatisch geïndexeerd worden. Hierdoor hoeft de verordening niet elk jaar aangepast te worden.

Artikel 4  

In dit artikel is de algemene bepaling opgenomen dat in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, het college tot de meest redelijke uitkomst beslist.

artikel 5

De langdurigheidstoeslag is een algemene tegemoetkoming voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen. De toeslag is niet bedoeld voor de bestrijding van specifieke kosten. Een aanvraag om bijzondere bijstand kan niet afgewezen worden omdat een langdurigheidstoeslag al is verstrekt.

Artikel 35 van de wet geeft de mogelijkheid om bij de berekening van de draagkracht wel rekening te houden met een verstrekte langdurigheidstoeslag. Deze mogelijkheid wordt door artikel 5 uitgesloten.

Artikel 6 en 7

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009. De eerst mogelijke peildatum voor een nieuwe toeslag op grond van de verordening is 1 januari 2009. De uitvoeringsvoorstellen van de langdurigheidstoeslag van 13 juni 2006 komen met ingang van 1 januari 2009 te vervallen.