Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Erfgoedfonds |
Citeertitel | Subsidieregeling Erfgoedfonds |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-02-2020 | 01-01-2020 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 28-01-2020 | DOS-2020-008154 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;
- het college bevoegd is voor bepaalde vormen van subsidie nadere regels te stellen dan wel specifieke regelingen vast te stellen;
- het college de ambitie heeft om het erfgoedbestand in Apeldoorn toekomstbestendig te maken, waarbij de erfgoedwaarden in Apeldoorn beter zichtbaarder worden en de identiteit van Apeldoorn verder verstrekt wordt;
- erfgoed de rijke historie verbindt met de toekomst en een belangrijke bijdrage levert aan de identiteit van Apeldoorn;
- historische winkelpanden in de binnenstad een bijdrage leveren aan de beeldkwaliteit van de historische binnenstad;
- monumenten in de gemeente een bijdrage leveren aan de identiteit van Apeldoorn;
- archeologisch onderzoek kennis levert over de historie van Apeldoorn;
- deze subsidieregeling een bijdrage levert aan het erfgoed in Apeldoorn door onderzoek naar en de instandhouding, de versterking en het herstel van dit erfgoed te stimuleren.
Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening gemeente Apeldoorn 2014
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Algemene bepalingen en begripsomschrijving
cultureel erfgoed: materieel erfgoed bestaande uit voor de menselijke cultuur en geschiedenis tastbare waardevol geachte materiële bronnen. Materieel erfgoed geeft huidige en toekomstige generaties een goed beeld van de lokale geschiedenis en draagt bij aan de culturele identiteit. Voorbeelden hiervan zijn onder meer, archeologische vondsten, monumenten, beschermende stads- en dorpsgezichten en historische gevels.
de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L 352), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
gemeentelijk monument: een in de gemeente Apeldoorn gelegen pand, object of een molen dat overeenkomstig de van toepassing zijnde gemeentelijke monumentenverordening op de gemeentelijke monumentenlijst is geplaatst. Bijgebouwen, interieurelementen en andere aanhorigheden bij en in een gemeentelijk monument worden als onderdeel van het monument aangemerkt indien deze als waardevol worden vermeld in de redengevende beschrijving van het monument;
opgraving: definitieve opgraving (inclusief de variant archeologische begeleiding), conform protocol 4004 van de SIKB BRL 4000, uitgevoerd door een voor dit protocol gecertificeerd bedrijf. De opgraving heeft tot doel de (informatie uit) aanwezige archeologische vindplaatsen ex situ te behouden door deze tijdens een opgraving volledig te documenteren;
proefsleuvenonderzoek: inventariserend veldonderzoek door middel van Proefsleuven (IVO-P) (inclusief de variant archeologische begeleiding), conform protocol 4003 van de SIKB BRL 4000, uitgevoerd door een voor dit protocol gecertificeerd bedrijf. Het proefsleuvenonderzoek heeft tot doel het systematisch in kaart brengen van aanwezige archeologische vindplaatsen en deze vindplaatsen te waarderen;
Artikel 1.3 Subsidiabele domeinen
Het college kan subsidie verlenen voor activiteiten die betrekking hebben op de navolgende domeinen:
Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door:
voor activiteiten als genoemd in artikel 4.1 kan ook een opdrachtgever van het gravend archeologisch onderzoek niet zijnde de eigenaar als bedoeld onder a en b, subsidie op grond van deze regeling aanvragen mits bij de aanvraag ook een verklaring overgelegd wordt waaruit blijkt dat de eigenaar aan de opdrachtgever toestemming heeft gegeven tot het verrichten van dit onderzoek.
Hoofdstuk 2 Domein ‘Herstellen van historische gevels van winkelpanden in de binnenstad’.
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten
Tot de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 1.3, aanhef en onder a worden gerekend de werkzaamheden:
Artikel 2.2 Subsidievoorwaarden
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De subsidie voor de activiteiten bedoeld onder artikel 2.1 onder a en artikel 2.1 onder b bedraagt de werkelijke kosten tot maximaal €1.500,- per strekkende meter winkelgevel, afgerond op de halve meter naar boven waarbij het maximaal te verlenen subsidiebedrag nooit hoger is dan 50% van de investeringskosten tot een maximum van €10.000,- per gevel met dien verstande dat een hoekpand twee gevels heeft;
Het college legt, in aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv, aan de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen op:
Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen.
Hoofdstuk 3 Domein ‘Instandhouding van gemeentelijke monumenten’
Artikel 3.2 Subsidievoorwaarden
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Een aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld formulier en gaat in ieder geval vergezeld van:
een offerte van het bedrijf dat met de instandhoudingswerkzaamheden wordt belast; de offerte bestaat uit een overzicht van de te verrichten instandhoudingswerkzaamheden met daaraan gekoppeld de in te zetten manuren, uurlonen, materiaalkosten en omzetbelasting voor zover de omzetbelasting niet verrekend kan worden;
als een aanvrager de instandhoudingswerkzaamheden zelf verricht geldt in afwijking van het gestelde onder a. dat de aanvrager een offerte overlegt van het bedrijf. Deze offerte bestaat uit een overzicht van aan de instandhoudingswerkzaamheden gekoppelde materiaalkosten en omzetbelasting voor zover de omzetbelasting niet verrekend kan worden;
Artikel 3.4 Subsidiabele kosten
Het college kan in een kalenderjaar een aanvullende subsidie toekennen, als de gemeente Apeldoorn een subsidie ontvangt van de provincie Gelderland voor instandhouding van gemeentelijke monumenten. De subsidie van de provincie Gelderland wordt naar evenredigheid verdeeld onder diegene die in bedoeld kalenderjaar een subsidie op grond van deze subsidieregeling verleend is.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen.
Hoofdstuk 4 Domein ‘het behouden en beschermen van archeologisch erfgoed’
Artikel 4.1 Subsidiabele activiteiten
Artikel 4.2 Subsidievoorwaarden
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.1 in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Artikel 4.4 Subsidiabele kosten
Tot de subsidiabele kosten worden gerekend de kosten direct verbonden aan de uitvoering van de in artikel 4.1. genoemde activiteiten, waaronder begrepen de veldwerkzaamheden, de uitwerking van de onderzoeksresultaten, het opstellen van het goedgekeurde definitieve rapport en omzetbelasting voor zover dit niet verrekend kan worden.
De subsidie bedraagt per gravend archeologisch onderzoekstraject de werkelijk gemaakte kosten boven de 1% van de bouwkosten tot een maximum van €25.000 per aanvraag.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen.
Het college kan bepalingen in deze regeling buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het doel van de regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Bijlage B ‘Uitvoeringsvoorwaarden aanpak gevels historische binnenstad Apeldoorn’
Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van het bevorderen van de beeldkwaliteit van de
binnenstad in de gemeente Apeldoorn.
1. Toe te voegen elementen dienen op een zodanige wijze te worden ingepast dat dit geen consequenties heeft voor de historische vormgeving of detaillering (bijvoorbeeld, nieuwe winkelpuien dienen aan te sluiten bij de bovenliggende gevel);
2. Alle bij de voorbereiding, planvorming, uitvoering en controle van de werkzaamheden betrokken partijen (eigenaar, architecten, opzichters, aannemers, uitvoerders, onderaannemers etc.) dienen voordat met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt van deze uitvoeringsvoorschriften op de hoogte te worden gebracht
3. Indien tijdens de werkzaamheden historische bouwsporen of archeologisch interessante sporen worden gevonden dan dient hiervan het college zo spoedig mogelijk in kennis te worden gesteld. Verplaatsing of vernietiging van de vondsten mag niet plaatsvinden zonder schriftelijke toestemming van het college.
DE NAVOLGENDE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN ZIJN ALLEEN VAN TOEPASSING OP DE
1. METSELWERK, VOEGWERK EN PLEISTERWERK
1. Gevelreiniging is niet toegestaan;
2. Het hydrofoberen van gevels is niet toegestaan;
3. Het toepassen van steenverstevigers is niet toegestaan;
4. Het inboeten van het metselwerk dient met bijpassende stenen, gelet op kleur, hardheid, afmeting en metselverband, te worden uitgevoerd;
5. De samenstelling dient aan de hardheid van de steen te zijn aangepast;
6. Het nieuwe voegwerk dient in kleur en uitvoering met het bestaande werk overeen te komen;
7. De voegen dienen in verband met een goede hechting van de voegspecie minimaal 2,5 cm te worden uitgehakt. Dit uithakken dient uitsluitend met de hand of indien pneumatisch, met een fijne beitel te geschieden. Het uitslijpen van de voegen is slechts toegestaan met gebruikmaking van een zo klein mogelijke slijptol (bij voorkeur voorzien van een afzuiging) in verband met mogelijke beschadiging van de steen;
8. Bij uithakken van bestaand voegwerk mogen smalle stootvoegen niet worden verbreed;
9. Het ophakken van stootvoegen is niet toegestaan;
10. De samenstelling van het pleisterwerk dient aan de hardheid van de onderliggende steen en in kleur en afwerking op het bestaande werk te zijn aangepast;
11. Het gebruik van sierpleisters is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van het college of benodigde vergunning.
1. De te vervangen houten onderdelen dienen op historisch verantwoorde wijze te worden uitgevoerd, waarbij de bestaande detaillering en vormgeving, indien juist, als uitgangspunt dient;
2. De details dienen, voordat met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt, ter goedkeuring te worden overlegd aan het college;
a. de te vervangen houten onderdelen moeten dezelfde zwaarte en profilering krijgen als de bestaande. Van de bestaande houten onderdelen dienen de delen ter controle te worden bewaard;
b. de toe te passen houtsoorten dienen overeenkomstig het bestaande werk te zijn;
5. Tropische hardhoutsoorten dienen zo weinig mogelijk te worden toegepast. Als goed alternatief kan dienen 'Oregon Pine', kwaliteit, "Clear and better";
6. Toepassing van multiplex, kunststof, kunststofverlijmde vezelplaten en hiermee vergelijkbare plaatmaterialen ten behoeve van herstel van dakgoten, windveren, dekplanken, gevel en dakbeschoeiingen is niet toegestaan;
7. Gaten in houten gootbodems ten behoeve van zinken of koperen gootbekleding dienen 0,5 cm wijder dan de betreffende tapeinden te zijn.
1. Alvorens met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt dient aan het college ter goedkeuring te worden voorgelegd:
a. voorstel kleurkeuze, dit voorstel dient historisch verantwoord te zijn;
2. Het schilderwerk dient in overeenstemming met het gestelde in het basisverfbestek (onderhoud en nieuwbouw) te worden uitgevoerd;
3. De te schilderen delen dienen goed in de grondverf te worden gezet;
4. Het schilderen van pleisterwerk of natuursteen dient uitsluitend met een glad opdrogende verf te geschieden. In verband met de waterhuishouding in de constructie dient het verfsysteem aan het over te schilderen type pleisterwerk of natuursteen te worden aangepast. Het gebruik van sierpleister is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van het college of benodigde vergunning;
5. Afkitten van naden en kieren in geveltimmerwerk;
6. Deze dienen opgevuld en strak te worden afgewerkt met een 2-componenten vulmiddel;
7. Naden tussen kozijnen en metselwerk of tussen kozijnen en natuursteen mogen niet worden afgedicht met behulp van PUR-schuim of kit;
8. Plamuur dient spaarzaam te worden toegepast.
1. Het toe te passen natuursteen dient op ambachtelijke wijze door middel van hakken, frijnen e.d. te zijn verwerkt;
2. De te vervangen natuursteen onderdelen c.q. constructies dienen overeenkomstig bestaande, historisch juiste detaillering te worden uitgevoerd. Details dienen voor de aanvang van de werkzaamheden ter goedkeuring te worden overlegd aan het college;
3. Het impregneren en toepassen van steenverstevigers ten behoeve van gevels, gevelelementen en ornamenten is niet toegestaan.
1. Het glaswerk dient in het bestaande historische raam te passen;
2. Bij onderhoud of herstel van smeedijzeren onderdelen zoals gevelankers en ander siersmeedwerk dient al het ijzerwerk volledig van oude verflagen en roest te worden ontdaan.