Organisatie | Heemstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota reserves en voorzieningen – weerstandsvermogen 2019 |
Citeertitel | Nota reserves en voorzieningen – weerstandsvermogen 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze nota vervangt de Nota reserves en voorzieningen - weerstandsvermogen 2014
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-02-2020 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 31-10-2019 | 718688 |
Artikel 212 van de Gemeentewet stelt dat de gemeenteraad een verordening vaststelt met de uitgangspunten voor het financieel beleid, evenals voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie (financiële verordening). Deze verordening heeft de gemeenteraad van Heemstede in 2018 vastgesteld. In artikel 10 van deze verordening is opgenomen dat het college tenminste eenmaal per raadsperiode een nota reserves & voorzieningen en weerstandsvermogen aanbiedt. Daarnaast wordt in artikel 11 gesproken over risico’s en weerstandsvermogen. In dat artikel staat dat de uitgangspunten voor risicomanagement en het weerstandsvermogen ook worden vastgelegd in de nota reserves & voorzieningen en weerstandsvermogen. Bovendien staat aangegeven dat het college jaarlijks bij de begroting en de jaarrekening in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing rapporteert over de stand van zaken met betrekking tot de risico’s en het weerstandsvermogen.
Het doel van deze nota is de raad te informeren over welke reserves en voorzieningen er zijn in Heemstede en er wordt ingegaan op de omvang van de reserves en voorzieningen en het doel waarvoor ze in het leven zijn geroepen. Daarnaast worden de uitgangspunten voor het risicomanagement en het weerstandsvermogen voorgelegd. Concreet betekent dit dat o.a. wordt ingegaan op de (gewenste) hoogte van de algemene reserve voor de gemeente Heemstede in relatie tot de aanwezige financiële risico’s.
Het voordeel van een periodieke afzonderlijke nota is de uitgebreidere informatiewaarde en een meer toegespitste focus op het beleid. Tevens wordt op deze wijze voor de nieuwe raadsperiode 2018 – 2022 het beleid voor de reserves en voorzieningen en het weerstandsvermogen vastgelegd. De nota gaat in per januari 2019 en vervangt de voorgaande nota die in juni 2014 in de raad is vastgesteld.
In hoofdstuk 2 wordt een toelichting gegeven op de begrippen reserves en voorzieningen conform de regelgeving uit het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten). In hoofdstuk 3 zijn de actuele reserves en voorzieningen in een overzicht weergegeven. Tevens is in dit overzicht de werkelijke stand van de reserves en voorzieningen per 1 januari 2019 opgenomen. In de bijlagen worden elk van de reserves en voorzieningen nader beschreven. Hierbij wordt ingegaan op nut, noodzaak en de hoogte van de bestaande reserves en voorzieningen. Hoofdstuk 4 gaat in op het weerstandsvermogen en risicobeheersing. Ten slotte wordt in hoofdstuk 5 een recapitulatie opgenomen van de voorstellen.
2. RESERVES EN VOORZIENINGEN IN HET KADER VAN DE BBV
Reserves en voorzieningen zijn gebonden aan voorgeschreven regels vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Nadere uitwerking vindt plaats in de Financiële Verordening en deze nota reserves en voorzieningen – weerstandsvermogen 2019 van de gemeente Heemstede.
Reserves en voorzieningen worden in het BBV onderscheiden naar hun aard:
Reserves (behoren tot het eigen vermogen)
Dit zijn afgezonderde vermogensbestanddelen die behoren tot het eigen vermogen waarvan de raad de onderliggende bestemming kan wijzigen.
Voorzieningen (worden gerekend tot het vreemd vermogen)
Dit zijn afgezonderde vermogensbestanddelen die bestemd zijn toekomstige verplichtingen na te komen om fluctuaties in de exploitatie op te vangen.
Er is dus een duidelijk onderscheid tussen reserves en voorzieningen, voor de gemeenten aangescherpt met de begrippen eigen en vreemd vermogen. Een voorziening is in feite een verplichting waarover niet zonder meer op een andere wijze mag worden beschikt. In geval van een reserve kan de raad de onderliggende bestemming wijzigen.
De raad is bevoegd reserves in te stellen of op te heffen. Reserves ontstaan uit vermogenswinsten of (incidentele) stortingen, waaronder ook stortingen uit rekeningresultaten begrepen worden. Omdat reserves vrij aanwendbaar zijn door de raad kunnen zij worden gebruikt voor de dekking van investeringsuitgaven, maar ook incidenteel om een sluitende begroting aan te kunnen bieden. Daarbij wordt opgemerkt dat bij de begroting, in het kader van het financieel toezicht, door de provincie wordt getoetst of er sprake is van een begroting die reëel en duurzaam in evenwicht is. Als de begroting niet structureel en reëel in evenwicht is, dan dient aannemelijk te zijn dat het structureel en reëel evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren (uiterlijk in 2023) tot stand zal worden gebracht.
De gemeente Heemstede beschikt over 1 algemene reserve. De algemene reserve heeft primair een bufferfunctie. Dit betekent dat de algemene reserve met name is ingesteld om risico’s, genoemd in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing, die mogelijk kunnen leiden tot incidentele nadelige effecten op te kunnen vangen. Er is geen algemene richtlijn voor het bodembedrag ofwel de bufferfunctie van de algemene reserve bij lokale overheden. Ook de provincies hebben vanuit hun toezichthoudende rol daarvoor geen norm ontwikkeld. Wel is het zo dat de bufferfunctie een relatie heeft met het risicoprofiel van een gemeente. In hoofdstuk 4 wordt hier nader op in gegaan.
De bestemmingsreserves hebben een meer expliciet karakter. De raad heeft een bepaalde bestemming aan deze reserves gegeven. De hoogte van de bestemmingsreserve wordt bepaald door het doel waarvoor de reserve is ingesteld. Het staat de gemeenteraad vrij om de eenmaal aangegeven bestemming te wijzigen omdat reserves in principe vrij besteedbaar zijn. Echter tegenover een aantal bestemmingsreserves staan reeds specifieke verplichtingen. Dit betreft de bestemmingsreserves die aangehouden worden ter dekking van kapitaallasten van activa die reeds in bezit zijn van de gemeente. Het veranderen van de bestemming van deze laatste categorie bestemmingsreserves heeft gevolgen voor de exploitatie.
Het is op basis van het BBV niet toegestaan om rechtstreeks middelen aan reserves toe te voegen danwel te onttrekken. Alle mutaties in reserves dienen via resultaatbestemming te worden verantwoord. In de begroting en jaarrekening wordt dit verplicht zichtbaar gemaakt doordat per programma de mutaties in de reserves apart worden weergegeven (artikel 17 BBV). Gepresenteerd wordt een “resultaat voor mutatie reserves” en een “resultaat na mutatie reserves”.
N.B: Reserves (het eigen vermogen) zijn geen gelden die op een bankrekening staan. Reserves kunnen pas verzilverd worden als de gemeente haar bezittingen verkoopt. Echter aangezien de gemeente veelal bezittingen heeft in de vorm van wegen, sportvelden, bruggen, rioleringen ed. is dit een theoretische discussie. Het belang van een goede reservepositie is dat je als organisatie minder afhankelijk bent van geldleningen (vreemd vermogen). Minder geldleningen betekent minder te betalen rentekosten die jaarlijks op de begroting drukken.
Aan de reserves kan een drietal functies worden toegekend, te weten:
Ad. a. dekkings- en bestedingsfunctie
Met uitzondering van de algemene reserve hebben de overige reserves een vooropgesteld doel. Ze zijn bewust ingesteld om de middelen ervan te besteden voor het bereiken van een bepaalde activiteit/doel, respectievelijk om de kosten van die activiteit of voorziening te dekken. De algemene reserve zal daarentegen incidenteel worden gebruikt als dekkings- of bestedingsfunctie. Dit kan zijn voor het opvangen van exploitatietekorten, dan wel aanwending voor het realiseren van een bepaalde activiteit/doel waarvoor geen bestemmingsreserve is gecreëerd.
In deze functie dient de reserve om fluctuaties op te vangen. Te denken valt aan financiële tegenvallers (zoals schadevergoedingen, exploitatietekorten ed.). Meevallers of exploitatieoverschotten kunnen worden toegevoegd aan de reserve.
Reserves kunnen worden gebruikt als eigen financieringsmiddel, omdat ze onderdeel uitmaken van het totale vermogen.
2.2.3 Omgang met reserves bij verkoop van eigendommen
In het voorjaar van 2019 is in de raad de vraag gesteld hoe omgegaan moet worden met de verkoop van objecten (in het bijzonder gemeentelijke woningen en gebouwen). Onder meer kwam aan de orde waarom boekwinsten bij verkoop niet automatisch in de algemene reserve worden gestort. Hieronder volgt een korte uitleg over de voorschriften op dit punt en de mogelijkheden van de raad hierbij.
Op basis van de gemeentewet (artikel 160 lid 1 sub e) heeft het college de bevoegdheid tot het besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen zoals koopovereenkomsten. In de Financiële Verordening van Heemstede is een informatieplicht voor het college aan de raad opgenomen (artikel 5 lid 6). Dit artikel regelt dat het college de raad vooraf informeert indien het college privaatrechtelijke rechtshandelingen aangaat (zoals vastgoedtransacties) die ingrijpende gevolgen (maatschappelijke aandacht of politieke gevoeligheid) kunnen hebben voor de gemeente.
De financiële verwerking van koopovereenkomsten dient wettelijk te voldoen aan het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Tevens is de verkoop van activa nader uitgewerkt in de notitie materiële vaste activa van de commissie BBV van december 2017. De nota activabeleid 2017 van de gemeente Heemstede sluit hierop aan.
Voor het inzicht zijn de volgende begrippen belangrijk:
Regels financiële verwerking verkoop objecten
De financiële verwerking van boekwinsten/boekverliezen zijn bij vastgoed met een maatschappelijk functie en vastgoed met een bedrijfseconomische functie gelijk. Verschillen zijn er voornamelijk in de waardering in geval van duurzame waardeverminderingen of de positionering op de balans. Dat valt buiten de scope van deze toelichting rond de bestemming van boekwinsten bij verkoop.
In het Besluit Begroting en Verantwoording is bepaald dat verkoopopbrengsten en het afboeken van de boekwaarde afzonderlijk moeten worden verantwoord en ook niet mogen worden verrekend met de aanschafwaarde van een eventueel vervangingsobject. Dit houdt in dat het afboeken van de boekwaarde als incidentele last in de exploitatie moet worden verantwoord en de boekwinst (het verschil tussen de verkoopopbrengst en de boekwaarde) als incidentele bate. De boekwinst valt dus vrij in het exploitatieresultaat van de gemeente.
Los van de verwerking conform het BBV van de boekwinst staat het de raad vrij om te bepalen dat er een storting in de (algemene) reserve dient plaats te vinden die gelijk is aan de hoogte van de boekwinst. De raad kan dit te allen tijde besluiten maar het ligt in de rede dat dit gebeurt in de voorjaars- of najaarsnota (door een begrotingswijziging) of in de jaarrekening (door resultaatbestemming). In deze stukken wordt ook de boekwinst bij verkoop verantwoord.
Bij een voorziening is het belangrijk dat er sprake is van een te kwantificeren financiële verplichting of financieel risico. Voorzieningen moeten precies dekkend zijn voor deze verplichtingen en risico’s. Ze mogen niet kleiner of groter zijn dan de verplichtingen of risico’s waarvoor ze zijn ingesteld. In de BBV wordt een viertal categorieën voorzieningen onderscheiden, te weten:
voorzieningen ter egalisering van (onderhouds)kosten
Deze voorzieningen worden gevormd ter egalisering van in de tijd onregelmatig gespreide kosten, zoals groot onderhoud. Het vormen van een onderhoudsvoorziening is niet verplicht maar wanneer de raad een onderhoudsvoorziening instelt dient er ook een actueel meerjarenonderhoudsplan (beheerplan) te zijn. De voorziening dient exact aan te sluiten op dit beheerplan dat periodiek geactualiseerd moet worden. In plaats van de vorming van een voorziening kan ook voor gekozen worden de ongelijkmatig gespreide lasten in de komende begrotingsjaren te nemen als ze zich manifesteren. Het beleid op dit punt is vastgelegd in de nota “Activabeleid 2017” vastgesteld door de raad. In de paragraaf “onderhoud kapitaalgoederen” in de begroting en rekening wordt het (gevoerde) beleid nader toegelicht.
voorzieningen voor middelen van derden waarvan bestemming gebonden is
De voorziening voor van derden verkregen middelen moet specifiek worden besteed. Bijvoorbeeld de ontvangsten van de afvalstoffen- en rioolheffing die uitgaan boven de werkelijke kosten in een boekjaar. Ook vallen schenkingen met een bestedingsverplichting hieronder en de afkoopbedragen voor het meerjarig onderhoud van graven. Hieronder vallen niet ontvangen voorschotbedragen (subsidies) van Europese en Nederlandse overheidslichamen.
voorzieningen voor toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven
De bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven worden gestort in een voorziening. In Heemstede is in 2013 door de raad besloten tot het instellen van een voorziening vervangingsinvesteringen rioleringen.
Zoals aangegeven is ten aanzien van voorzieningen de keuzevrijheid van de raad beperkt, omdat de bestemming van voorzieningen veelal in wettelijke regels vastligt. De raad kan via de parameters in onderliggende beheerplannen (dus door aanpassing van het kwaliteitsniveau onderhoud) wel invloed uitoefenen op de omvang van voorzieningen. Stortingen in voorzieningen worden via de resultaatbepaling verwerkt. Onttrekkingen vinden rechtstreeks ten laste van de voorziening plaats. Dit betekent dat mutaties in voorzieningen niet expliciet per programma apart zichtbaar worden gemaakt. Inzicht in de mutaties in de voorzieningen wordt wel gegeven in het Bijlagenboek (zie ook paragraaf 2.4) bij de begroting en de jaarrekening.
2.3 Bestuurlijke besluitvorming en -informatievoorziening.
Een reserve of voorziening wordt ingesteld door de raad. Dit kan door het opnemen van een beslispunt in de bestuurlijke planning- en controlproducten (voor- en najaarsnota, jaarrekening en begroting) dan wel via een separaat raadsvoorstel. Mutaties in bestemmingsreserves en voorzieningen dienen plaats te vinden overeenkomstig de doelstelling van de reserve en voorziening zoals beschreven in deze nota. Vindt een wijziging van een bestemming plaats van een reserve dan dient dit te worden voorgelegd aan de raad.
Voorzieningen hebben een verplichtend karakter, waardoor de bestemming niet kan wijzigen.
Jaarlijks wordt bij de programmabegroting en -jaarrekening (in het Bijlagenboek) een integraal overzicht opgenomen van alle reserves en voorzieningen. Daarnaast wordt een korte toelichting op de mutaties per reserve/voorziening gegeven. In de programmabegroting wordt ook een meerjarig overzicht van de mutaties in de reserves en voorzieningen opgenomen.
3. OVERZICHT ACTUELE RESERVES EN VOORZIENINGEN per 1 januari 2019
4. RISICO’S GEMEENTE HEEMSTEDE
4.1 Uitgangspunten risicobeheersing
In deze paragraaf wordt ingegaan op de wijze waarop risicobeheersing binnen de gemeente Heemstede plaatsvindt. Relevant in dit kader zijn de begrippen: weerstandscapaciteit, weerstandsvermogen, risico en risicomanagement. Deze worden als volgt gedefinieerd.
Dit bevat alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente kan beschikken om financiële tegenvallers op te vangen zonder dat het beleid aangepast moet worden. Het gaat hier om de beschikbare weerstandscapaciteit, niet de benodigde capaciteit.
Het weerstandsvermogen bestaat uit de confrontatie van de in geld gewaardeerde benoemde risico’s en de benodigde weerstandscapaciteit. Indien nog niet alle risico’s goed onderkend zijn wordt doorgaans een extra buffer van 20% à 30% gehanteerd.
Risico’s (benodigde weerstandscapaciteit)
Een risico is in dit verband een kans op het zich voordoen van een onvoorziene gebeurtenis met een bepaald nadelig gevolg. De risico’s relevant voor het weerstandsvermogen zijn die risico’s die niet op een andere manier zijn ondervangen en die een financieel gevolg kunnen hebben. Doen deze risico’s zich voor dan worden ze dus ondervangen via de beschikbare weerstandscapaciteit.
Risicomanagement is een hulpmiddel om de risico’s in kaart te brengen, te waarderen in geld en risicokans en is gericht op het voorkomen of minimaliseren van de nadelige effecten die het optreden van risico’s met zich mee kunnen brengen.
Hierna zijn de verschillende begrippen op schematische wijze met elkaar in verband gebracht.
4.1.1 Aanwezige weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen zonder dat het voorgenomen beleid gewijzigd moet worden. De weerstandscapaciteit wordt onderverdeeld in:
Aangegeven kan nu worden welk onderdeel van de weerstandscapaciteit behoort bij de incidentele of de structurele weerstandscapaciteit. Onderstaande tabel geeft dit aan:
4.1.2 Risico’s en risicomanagement
Een goed hulpmiddel om de risico’s in kaart te brengen en te waarderen op geld is risicomanagement. Risicomanagement is daarnaast ook gericht op het voorkomen of minimaliseren van de nadelige effecten die het optreden van risico’s met zich mee brengt. Het kan daarmee goed gebruikt worden als criterium om de hoogte van één van de belangrijkste onderdelen van het weerstandsvermogen, de algemene reserve, te bepalen.
Risicomanagement bestaat uit 4 stappen:
4.1.4 Beoordeling van de kans en het gevolg
Zodra bepaald is waar risico’s gelopen worden, moet vastgesteld worden hoe groot de kans is dat de risico’s zich inderdaad voordoen. Heemstede categoriseert de risico’s hiertoe in een tabel:
Bij de score-indeling van laag tot zeer hoog is met een variatiebreedte van 25% gerekend omdat de kans dat een risico zich daadwerkelijk voordoet slechts globaal is aan te geven. Hierbij speelt de budgetverantwoordelijke een grote rol.
Het financiële gevolg van het risico wordt bepaald door de gemiddelde risicokans te vermenigvuldigen met het maximale risicobedrag. Omdat niet alle risico’s zich tegelijk voor zullen doen en ook de risicokans niet gelijk is, is het niet noodzakelijk om de vastgestelde risico’s voor 100% op te nemen. Om enige spreiding te bewerkstelligen is voor deze systematiek gekozen.
4.1.5 Treffen van maatregelen om de risico’s te minimaliseren
Risico’s uit groep 4 (zeer hoog) doen zich vrijwel zeker voor en zijn daarmee niet echt een risico meer maar min of meer een zekerheid. Daarom dienen de risico’s in deze groep zoveel mogelijk te worden afgedekt door het vormen van een voorziening. Het is dan wel nodig dat het risico goed te kwantificeren is, want een voorziening moet altijd overeenkomstig de onderliggende verplichting zijn.
Er bestaan ook risico’s die door de hoogte niet afgedekt kunnen worden door de gemeente zelf. Indien mogelijk worden deze risico’s bij een verzekeraar ondergebracht. Dit geldt bijvoorbeeld voor aansprakelijkheid en brandschade.
Risico’s uit groep 1 (laag) worden in de meeste gevallen niet afzonderlijk genoemd maar worden getotaliseerd. Risico’s lager dan € 50.000 worden niet in de risico-inventarisatie betrokken. Deze moeten worden gedekt uit de normale flexibiliteit van de bedrijfsvoering.
Het uitputtend benoemen en beschrijven van (soorten) risico’s valt buiten de scope van deze nota reserves en voorzieningen. Risico’s worden doorlopend geactualiseerd. Om deze reden wordt aangesloten bij de planning- en controlcyclus van de gemeente zodat de risico’s op vaste tijden gedurende het jaar (voorjaarsnota, kadernota, begroting en jaarrekening) betrokken worden bij de (financiële) verantwoording.
4.1.6 Risico’s gemeente Heemstede
Jaarlijks wordt in de begroting in de paragraaf “weerstandsvermogen en risicobeheersing” de risico’s van de gemeente Heemstede opgesomd aan de hand van een inventarisatie. Per risico is aangegeven wat de kans is dat het risico zich voordoet en wat het financiële gevolg van het risico is. De risico’s opgenomen in de programmabegroting 2020 zien er als volgt uit:
4.2 Beoordeling van het weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is een confrontatie tussen de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit. Dat wil zeggen het totaalbedrag aan risico’s (benodigde weerstandscapaciteit) afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit.
Hierna wordt de beschikbare weerstandscapaciteit over de periode 2016-2020 weergegeven. Voor de jaren 2016-2018 wordt uitgegaan van de jaarrekeningcijfers en de stand van de algemene reserve ultimo het jaar. Voor 2019 en 2020 worden de cijfers uit de begroting gebruikt en uitgegaan van de stand van de algemene reserve per 1 januari van het begrotingsjaar. Voor het inzicht in het verloop van de algemene reserve in de periode 2016-2020 zijn de mutaties in de algemene reserve toegelicht.
(*) stand per 1 januari 2019 inclusief 1e begrotingswijziging 2019
Verloop algemene reserve 1 januari 2016 t/m 31 december 2018
Verloop algemene reserve 1 januari 2019 t/m 31 december 2019
In bovenstaand overzicht is geen rekening gehouden met de overheveling van het surplus vanuit de reserve sociaal domein ad € 337.411 (cfm voorstel in deze nota) en het geprognotiseerde tekort 2019 ad € 142.220 (cfm najaarsnota 2019). Indien met deze mutaties rekening wordt gehouden dan stijgt de ratio in de begroting 2020 naar 2,1.
Zoals in paragraaf 4.1.1 is aangegeven bestaat de beschikbare weerstandscapaciteit uit de algemene reserve, post onvoorzien, begrotingsruimte, stille reserves en onbenutte belastingcapaciteit. In de hiervoor gepresenteerde tabel is alleen rekening gehouden met de algemene reserve. De stand van de algemene reserve 2020 betreft de stand per 1-1-2020 waarbij aangesloten is bij het bedrag dat in de begroting 2020 is opgenomen namelijk € 4.115.000. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de overheveling vanuit het surplus vanuit de reserve sociaal domein ad. € 337.411 naar de algemene reserve omdat deze overheveling wordt geformaliseerd bij vaststelling van deze nota reserves en voorzieningen - weerstandsvermogen 2019. De post onvoorzien in de begroting bedraagt € 20.000. Aangezien deze bestemd is voor kleine niet- voorziene incidentele uitgaven is deze niet meegenomen in de berekening van de beschikbare weerstands- capaciteit. Daarnaast geldt als uitgangspunt een sluitende meerjarenbegroting, er is derhalve geen (structurele) begrotingsruimte beschikbaar is. Er is sprake van een stille reserve wanneer activa op de balans een lagere waardering hebben dan de waarde in het economisch verkeer. Stille reserves vormen echter geen ‘echte’ reserves. Daarom worden ze niet aan de reserves toegevoegd en in beeld gebracht. Tot slot wordt bij het bepalen van de beschikbare weerstandscapaciteit geen rekening gehouden met de “onbenutte belastingcapaciteit”.
De ratio weerstandsvermogen kan beoordeeld worden met behulp van onderstaande tabel:
Een ratio kleiner dan 1,0 geeft aan dat de gemeente over te weinig middelen beschikt om de risico’s te dragen. De gemeente is dus kwetsbaar. Bij een ratio van 1 is er precies genoeg weerstandscapaciteit om de risico’s af te dekken. Als de ratio meer dan 2 is, heeft de gemeente meer dan twee keer zoveel geld voorradig als benodigd voor risico’s die zij loopt. Wat betreft het weerstandsvermogen een uitstekende positie. Omdat er geen landelijke norm is voor de ratio weerstandsvermogen, betekent dit dat de gemeente zelf een norm zal moeten gaan bepalen. Bij de vaststelling van de nota “Reserves en voorzieningen - weerstandsvermogen 2014” is de norm door de raad vastgesteld op 2,0 met een bandbreedte van 1,8 - 2,2 hetgeen overeenkomt met een benodigde algemene reserve van tussen € 3,7 miljoen (1,8 x omvang risico’s van € 2.050.000) en € 4,5 miljoen (2,2 x omvang risico’s € 2.050.000), uitgaande van de risico’s opgenomen in de Programmabegroting 2020. Gekozen is voor de norm van 2,0 omdat de voorkeur wordt gegeven aan een uitstekend weerstandsvermogen mede omdat dit de robuustheid van de financiële positie weergeeft. Op deze manier is Heemstede goed bestand tegen financiële tegenvallers.
Voorgesteld wordt de bestaande systematiek voor het bepalen van het weerstandsvermogen, de weer- standscapaciteit en het beoordelen en inventariseren van risico’s te handhaven. De bestaande norm van 2,0 (met bandbreedte 1,8 – 2,2) als ratio van het weerstandsvermogen eveneens te handhaven. En jaarlijks in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing de risico’s te actualiseren in de begroting en jaarrekening.
Voorgenomen verkoop aandelen Eneco
In de raadsvergadering van 28 september 2017 heeft de raad van Heemstede het principebesluit genomen om het aandelenbelang in Eneco af te bouwen. Het definitieve besluit wordt eind 2019/begin 2020 voorgelegd aan de raad. Bij verkoop wordt een eenmalige opbrengst ontvangen. Conform het bestaande beleid wordt deze opbrengst gestort in de algemene reserve, tenzij uw raad hierover anders besluit. Deze toevoeging aan de algemene reserve heeft een positief effect op het weerstandsvermogen. In dit geval gaat het om substantiële bedragen. In de berekening van de stand van de algemene reserve is hiermee geen rekening gehouden.
Er is geen algemene richtlijn voor het bodembedrag ofwel de bufferfunctie van de algemene reserve bij lokale overheden. Ook de provincies hebben vanuit hun toezichthoudende rol daarvoor geen norm ontwikkeld. Wel is het zo dat de bufferfunctie een relatie heeft met het risicoprofiel van een gemeente. Een gemeente die omgeven is met grote risico’s heeft een hogere bufferfunctie nodig dan gemeenten die dergelijke risico’s in mindere mate bezitten. In hoofdstuk 4 van deze nota is ingegaan op de (gewenste) hoogte van de algemene reserve voor de gemeente Heemstede.
De stortingen en onttrekkingen voor 2019 - 2023 zijn gebaseerd op:
Toevoeging voordelig resultaat Participatiewet inkomensdeel € 172.000
Deze bestemmingsreserve is met ingang van 1 januari 2014 gefixeerd op € 500.000 maximaal. Deze reserve beschikbaar te houden voor het opvangen van – tijdelijke – tekorten bij de uitvoering van de Participatiewet inkomensdeel, IOAW, IOAZ en Bbz. Indien de stand van de reserve PW inkomensdeel, IOAW, IOAZ en Bbz het bedrag van € 500.000 overschrijdt, zal het surplus worden toegevoegd aan de algemene reserve. Bij een negatieve stand zal de reserve PW inkomensdeel, IOAW, IOAZ en Bbz worden aangevuld vanuit de algemene reserve.
Jaarresultaat sociaal domein 2019
In de voorjaarsnota 2019 en kadernota 2020-2023 is de begrotingssystematiek sociaal domein voor het jaar 2019 gelijk gehouden aan 2018 e.v. jaren. Met andere woorden: een eventueel overschot 2019 wordt toegevoegd aan de reserve sociaal domein en als de stand van de reserve sociaal domein het bedrag van € 2,8 mln overstijgt wordt dat toegevoegd aan de algemene reserve.
Opbrengst verkoop niet strategisch onroerend goed
De incidentele netto verkoopopbrengst (na aftrek boekwaarde) van niet strategisch onroerend goed wordt toegevoegd aan de algemene reserve. De structurele besparing op de exploitatielasten – na aftrek wegvallende exploitatieopbrengsten – van het desbetreffende vastgoed wordt verrekend met de nog openstaande taakstelling optimalisatie onroerend goed van € 38.500.
Verwacht positief resultaat 2019 t.g.v. verkoop perceel Reggelaan 14
In de najaarsnota 2019 is aangegeven dat verwacht wordt dat het voorlopig nadelig resultaat 2019 ad € 142.000 omslaat in een positief resultaat ten gevolge van de verkoop van het perceel Reggelaan 14 als in 2019 de overdracht en bijbehorende betaling plaatsvindt. Na aftrek van de boekwaarde ad € 167.000 resteert er naar verwachting een boekwinst.
Boekwinst verkoop aandelen Eneco
In de raadsvergadering van 28 september 2017 heeft de raad van Heemstede het principebesluit genomen om het aandelenbelang in Eneco af te bouwen. Het definitieve besluit wordt eind 2019 / begin 2020 voorgelegd aan de raad. Bij verkoop wordt een eenmalige opbrengst ontvangen.
Conform het bestaande beleid wordt deze opbrengst gestort in de algemene reserve, tenzij hierover door de raad anders wordt besloten.
Pilot afvalinzameling Merlenhoven
In de voorjaarsnota 2018 is op basis van het raadsvoorstel van 30 november 2017 (A-stuk) € 53.700 geraamd voor de pilot afvalstoffeninzameling. De pilot komt niet ten laste van de afvalstoffenheffing maar wordt ten laste van de algemene reserve gebracht. Bij vaststelling van de jaarrekening 2019 is besloten het restant 2018 ad € 46.400 mee te nemen naar 2019 voor de uitvoering van de pilot en dit ten laste te brengen van de algemene reserve in 2019 (raadsbesluit 20 juni 2019).
Het resterende bedrag is nog benodigd voor uitgaven aan zonnepanelen op de daken aan de Van der Waalslaan, een communicatiestrategie die daarmee ook uitvoering geeft aan de motie Maak Inwoners Wegwijs in Duurzaamheid, energie monitoring gemeentelijk vastgoed en ondersteuning Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen. Bij vaststelling van de jaarrekening 2019 is besloten het restant 2018 van de nota duurzaam duurzaamheid ad € 45.899 mee te nemen naar 2019 en dit ten laste te brengen van de algemene reserve in 2019 (raadsbesluit 20 juni 2019).
Bijlage 2. Bestemmingsreserves ter dekking kapitaallasten
Centralisatie gemeentelijke huisvesting
De reserve dient ter dekking van de kapitaallasten van de verbouwing van het raadhuis. De laatste onttrekking vindt plaats in 2044; de afschrijving loopt door tot en met 2047.
Huisvesting buitendiensten aan de Cruquiusweg
Jaarlijks wordt 1/40 deel van het investeringsbedrag afgeschreven. Dit bedrag komt ten laste van deze reserve. In het laatste jaar (2045) bedraagt de afschrijving nog € 19.123. Na 2045 is deze reserve nihil en is ook de investering afgeschreven.
Aanpassen oevers en aanleg brug plan Watertoren
* In de najaarsnota 2019 is de stand verlaagd met € 53.447 (zie toelichting).
Jaarlijks wordt 1/30 deel van het investeringsbedrag afgeschreven. Dit bedrag komt ten laste van deze reserve. Na afloop van de afschrijvingsperiode is deze reserve nihil.
In 2014 werd bij de opstelling van de vorige nota “Reserves en Voorzieningen – weerstandsvermogen 2014” voorzien dat er nog werkzaamheden voor de brug nodig waren. Deze werkzaamheden worden nu betrokken bij het plan Haven maar er is nog rekening mee gehouden in deze bestemmingsreserve. De bestemmingsreserve wordt daarom overeenkomstig de het Besluit Begroting en Verantwoording omlaag bijgesteld (gelijk aan de afschrijvingslasten van de investering). In de najaarsnota 2019 valt een bedrag van € 53.447 in de exploitatie vrij. De stand van de reserve per 1 januari 2020 komt daarmee uit op € 502.247. Dit sluit aan bij de boekwaarde van de investering op die datum.
Multifunctionele accommodatie Julianalaan 1
Jaarlijks wordt 1/25 deel van het aanvullende investeringskrediet ad 950.000 dat betrekking heeft op deze reserve, afgeschreven. Dit bedrag komt ten laste van deze reserve.
Jaarlijks wordt 1/30 deel van het investeringsbedrag afgeschreven. Dit bedrag komt ten laste van deze reserve. Na afloop van de afschrijvingsperiode is deze reserve nihil. De reservering loopt gelijk met de boekwaarde van de investering in de haven. Uitgangspunt is gereedkomen plan haven in 2020 waarna de afschrijving (en dus ook de onttrekking aan de bestemmingsreserve) vanaf 2021 start.
Bijlage 3. Overige bestemmingsreserves
Oorspronkelijk was de doelstelling van deze reserve om bij het beschikbaar stellen van kredieten voor (ver)bouw van gemeentelijke gebouwen en reconstructies van wegen en wijken een budget van 1% van het investeringsbedrag te reserveren voor de realisatie van kunst. Dit conform de regeling “Omschrijving toepassing 1% regeling” van 26 januari 1996 uit de Nota “Visie op het Heemsteedse cultuurbeleid”. Bij de voorjaarsnota 2003 is in het kader van de heroverwegingen besloten om deze regeling niet meer automatisch toe te passen. In de nota “In contact met cultuur” uit 2004 is de uitspraak gedaan om na te gaan in welke gevallen de 1%-regeling nog kon worden toegepast. Met het raadsbesluit van 18 februari 2010 is vervolgens besloten om deze reserve te bestemmen voor de aanpak van achterstallig onderhoud van kunst in de openbare ruimte. In 2019 en 2020 wordt achterstallig onderhoud uitgevoerd. Na de laatste onttrekking in 2020 kan deze reserve worden opgeheven.
Onderdeel van deze regeling is de verhuiskostentegemoetkomingsregeling die erop is gericht de mobiliteit binnen de gemeente te bevorderen, door het voor ouderen aantrekkelijk te maken om naar een andere, kleinere woning te verhuizen. Deze regeling wordt geactualiseerd. Hiervoor wordt een nieuw voorstel voorbereid waarin € 45.000 voor 3 jaar wordt afgezonderd van deze reserve voor uitvoering. Deze uitwerking is nog niet opgenomen in bovenstaande tabel.
PW inkomensdeel, IOAW, IOAZ en Bbz
In de nota reserves en voorzieningen 2014 is deze bestemmingsreserve met ingang van 1 januari 2014 gefixeerd op maximaal € 500.000. Deze reserve is beschikbaar voor het opvangen van (tijdelijke) tekorten bij de uitvoering van de Participatiewet inkomensdeel, IOAW, IOAZ en Bbz. Indien de stand van de reserve PW inkomensdeel, IOAW, IOAZ en Bbz het bedrag van € 500.000 overschrijdt, zal het surplus worden toegevoegd aan de algemene reserve. Bij een negatieve stand zal de reserve PW inkomensdeel, IOAW, IOAZ en Bbz worden aangevuld vanuit de algemene reserve.
In 2019 is in de najaarsnota 2019 € 233.114 overgeheveld naar de algemene reserve. In de begroting 2020 is vanaf 2020 rekening gehouden met een overheveling van € 172.000.
Egalisatiereserve begraafplaats
Deze reserve is bij de vaststelling van de jaarrekening 2007 gevormd en ingesteld om de schommelingen in de kosten en opbrengsten bij het product uitvaartverzorging op te vangen. De jaarlijkse groei of vermindering van de egalisatiereserve is dan afhankelijk van de verschillen tussen de baten en lasten met betrekking tot het onderdeel uitvaartverzorging (begraafplaats) in de begroting en de realisatie daarvan in de jaarrekening. De toename van de tariefegalisatiereserve ontstaat dus niet door een in de begroting opgenomen reservering, zoals bij een voorziening wel het geval is. Hiermee wordt beoogd dat de tarieven niet ieder jaar hoeven mee te veranderen.
In het plan van aanpak implementatie Omgevingswet is een aantal invoeringskosten genoemd die gedekt worden door een onttrekking uit deze reserve. Het betreft kosten voor externe inhuur en programmatuur.
De laatste onttrekking vindt plaats in de najaarsnota 2019 voor advies. De reserve is daarna nihil en wordt per 31-12-2019 opgeheven.
Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing 3 (knelpuntenpot)
Deze reserve dient ter dekking van de gemeentelijke bijdrage aan de projecten die opgenomen zijn in het kader van het investeringsprogramma stedelijke vernieuwing voor de periode 2010-2014 (ISV 3). | |
De ISV 3 periode kende uitstel tot en met 2018. In 2018 is het ISV vergezeld van een goedkeurende accountantsverklaring ingediend bij de Provincie. In de voorjaarsnota 2019 is daarom het restant van de gemeentelijke middelen vrijgevallen en wordt de reserve per 31-12-2019 opgeheven.
Vanaf 2020 worden de lasten en baten sociaal domein geraamd op basis van eigen ervaringscijfers. Bij vaststelling nota reserves en voorzieningen worden de maximale hoogte en de inzet van de reserve sociaal domein vastgesteld.
De stand van de reserve bedraagt per balansdatum 2018 € 8.150.000. Hiervan is € 850.000 gereserveerd ter financiering van al genomen raadsbesluiten (2017 t/m 2019):
In de risicoscan is uitgegaan van 10% van de jaarlijks benodigde middelen voor Wmo en Jeugdzorg waarover op basis van ervaringscijfers 2015-2018 risico wordt gelopen op de open-eind-regelingen. Vanaf 2021 is de reserve aangevuld met 10% van de geprognosticeerde middelen voor beschermd wonen en maatschappelijk opvang. De gemeente loopt over een bedrag van € 5,5 miljoen in de jaren 2019 en 2020 risico. In de jaren 2021 en 2022 neemt als gevolg van het beschermd wonen het risico toe naar € 8,5 miljoen per jaar. Uitgaande van een marge van 10% betekent dit een risicobuffer van € 550.000 in 2019 en 2020 en € 850.000 in 2021 en 2022 per jaar. De meerjarenbegroting heeft een looptijd van 4 jaar. Daarmee komt de totaal benodigde maximale omvang van de reserve op € 2,8 miljoen.
Elke vier jaar wordt de reserve meegenomen bij actualisatie van de nota reserves en voorzieningen. Bestedingen en intensiveringen sociaal domein met ingang van 2020 integraal af te wegen bij de kadernota of begroting.
Op grond van de raadsmotie “Grenzen in Sociaal Domein” (raad 27 juni 2019) wordt bij de kadernota en begroting en daarnaast ook bij voorjaarsnota, najaarsnota, jaarstukken en indien ontwikkelingen daartoe nopen tussentijds de raad op de hoogte gesteld van ontwikkelingen in het sociaal domein. In deze financiële verantwoordingen wordt expliciet beschreven hoe kosten en de reserve sociaal domein zich ontwikkelen, wat de doelen zijn op het gebied van Wmo, Jeugdzorg en Participatiewet, of deze doelen wel of niet zijn behaald en of de risicoscan aanleiding geeft tot bijstelling van de omvang reserve sociaal domein.
Vanwege grote tekorten bij andere gemeenten in Nederland rondom de uitgaven voor de jeugdzorg verhoogt het rijk de rijksmiddelen met € 1 miljard voor de jaren 2019, 2020 en 2021. Dit betekent voor de gemeente Heemstede in totaal € 901.000 aan extra uitkering uit het gemeentefonds. Deze bedragen worden toegevoegd aan de reserve sociaal domein en komen bovenop de voorgestelde maximering van € 2.800.000 en vormen geen onderdeel van het surplus.
Bestemmingsreserve statushouders
Vanuit de reserve worden in 2019 nog onttrekkingen gedaan voor leerlingevervoer, de internationale taalklas en de voorschoolse voorzieningen peuters. In 2019 zien we ook nog behoeften bij statushouders en de loketten voor trainingen rondom cultuurverschillen, gezondheid en opvoeden. Hier was het geld oorspronkelijk voor bedoeld. Voor de onttrekking van de voorschoolse voorzieningen peuters is een besluit t/m 2021. Voor de Internationale taalklas moet de onttrekking m.i.v. 2020 stoppen en structureel in de begroting opgenomen worden. In 2020 zal in de financiële paragraaf van het Beleidsplan Inburgering het gehele kader geschetst worden en een noodzaak van een behoud van deze reserve worden overwogen.
Bestemmingsreserve nieuwe initiatieven 2018-2022
Bij vaststelling van de programmabegroting 2019 is een reserve nieuwe initiatieven 2018-2022 ingesteld van € 200.000 (4 x € 50.000 gemiddeld per jaar).
Bestemmingsreserve Integraal huisvestingsplan basisscholen (IHP)
Voorgesteld wordt om, conform de kadernota 2020-2023, een nieuwe bestemmingsreserve integraal huisvestingsplan basisonderwijs (IHP) in te stellen. Deze reserve wordt gevoed door vanuit het surplus van de reserve sociaal domein een bedrag van € 4.200.000 over te hevelen naar deze nieuw te vormen reserve ter dekking van de incidentele IHP lasten (eenmalige inhaalafschrijvingen op de bestaande onderwijsgebouwen en incidentele kosten voor tijdelijke onderwijshuisvesting). Bij kadernota 2020-2023 en begroting 2020-2023 is financieel gezien rekening gehouden met dekking inhaalafschrijvingen en kosten tijdelijke huisvesting vanuit de reserve IHP. Omdat het economisch claimrecht van de schoolgebouwen bij de gemeente ligt, vertegenwoordigt dit eigendom een waarde op de balans van de gemeente. Zowel bij nieuwbouw als in dit geval bij renovatie ontstaat een nieuwe waarde en moet de oude waarde in één keer worden afgewaardeerd tot nihil. Binnen de gemeente Heemstede worden dit inhaalafschrijvingen genoemd.
Lopende het onderzoek van PwC -second opinion financieel plan IHP- is deze nota reserves en voorzieningen - weerstandsvermogen uitgekomen. Uit de eerste bevindingen van PwC komt een beeld naar voren dat herberekening van inhaalafschrijvingen en kapitaallasten financiële effecten zal hebben. Naar verwachting is voor inhaalafschrijvingen en tijdelijke huisvesting een bedrag benodigd van € 3.600.000. Dat is € 600.000 minder dan voorzien bij de kadernota 2020-2023. De definitieve onderzoeksresultaten worden meegenomen in de IHP-besluitvorming in december 2019 waarbij ook over de definitieve omvang wordt geadviseerd.
Voorgesteld wordt om bij deze nota de initiële omvang van de nieuwe reserve IHP te handhaven op € 4.200.000. Indien er sprake is van een surplus binnen de reserve IHP dan is het voorstel om dat beschik- baar te houden ter dekking van eventuele financiële knelpunten die zich tijdens looptijd van de uitvoering van het IHP kunnen voordoen.
Onderhoud woningen en gebouwen
Het onderhoud aan de gemeentelijke woningen en gebouwen wordt aan de hand van de meerjarenonderhoudsplanning (MJOP) 2019-2029 uitgevoerd. Er heeft in 2018 een actualisatie plaatsgevonden. Conform het BBV wordt vanaf 2019 gewerkt met een doorlopende meerjarenplanning. De planning kijkt 10 jaar vooruit (minimale eis in het BBV is vier jaar). Iedere drie jaar wordt de meerjarenplanning door een externe partij geactualiseerd. Jaarlijks volgt er een bureau-actualisatie door eigen medewerkers, zodat ieder jaar gestart wordt met een actueel onderhoudsprogramma dat aansluit bij de stand van de voorziening onderhoud woningen en gebouwen.
Deze voorziening is ingesteld om de in de tijd onregelmatig gespreid zijnde kosten van het baggeren op te vangen. | |
In 2015 is het Baggerplan 2015 – 2024 opgesteld. In het baggerplan is een meerjaren baggerplanning opgenomen. In 2020 vindt actualisatie plaats. Dit gebeurt iedere 5 jaar.
Op meerdere plekken in ons land is sprake van een vermoeden dat er stoffen in de bagger zitten die behoren tot de groep PFAS, waaronder PFOS. Voor PFAS is nog geen norm opgesteld door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Bij stoffen zonder norm die onwenselijk zijn, geldt de zorgplicht. Dat houdt in dat uit voorzorg geen bagger wordt verplaatst. Het is nog niet duidelijk of een normering door het RIVM ook leidt tot extra kosten voor Heemstede. Binnen het baggerplan is mogelijkheid tot het spreiden van lasten zodat extra kosten door normering niet direct leiden tot een hogere dotatie per jaar aan de voorziening. Zodra er meer duidelijkheid is wordt het baggerplan hierop aangepast.
De voorziening is verplicht volgens het Besluit Begroting en Verantwoording omdat zij wordt gevuld vanuit gelden van derden (de afkoopsom onderhoud). Vrijval kan uitsluitend ten gunste van het negatief exploitatieresultaat op onderhoud begraafplaats omdat de afkoopsom hieraan gerelateerd is. Een meerjarig beheerplan voor onderhoud begraafplaats is nog in ontwikkeling.
Voor het groot onderhoud van de wegen is een voorziening wegen ingesteld. De jaarlijkse storting is gebaseerd op de geprognotiseerde onderhoudskosten voor 10 jaar (2018 - 2027). Het programma wordt jaarlijks geactualiseerd via een bureau-actualisatie en eens in de 4 jaar door een gespecialiseerd bureau (in 2022 is de eerstvolgende gepland).
Klein onderhoud is opgenomen in de exploitatie en gaat overeenkomstig het Besluit Begroting en Verantwoording niet uit de voorziening.
Onderhoud bruggen en beschoeiingen
In 2015 is het beleids- en beheerplan Bruggen en beschoeiingen 2015-2020 opgesteld. In het beheerplan is een meerjarenonderhoudsplan opgenomen. In 2020 vindt actualisatie plaats.
Klein onderhoud is opgenomen in de exploitatie en gaat overeenkomstig het Besluit Begroting en Verantwoording niet uit de voorziening.
Tot 2014 beschikte Heemstede over een bestemmingsreserve ter egalisatie van tarieven en kapitaallasten voor riolering. In 2015 is deze reserve vervallen en is de voorziening ingesteld op basis van een stellige uitspraak van de commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording). In de uitspraak wordt de voorziening Riolering gekenmerkt als een voorziening artikel 44 lid 2 van het BBV. Dit artikel bepaalt dat van derden verkregen middelen voor een specifiek bestedingsdoel ook uitsluitend aan dat bestedingsdoel besteed mogen worden. Hieronder valt ook de rioolheffing. De voorziening riolering wordt gevoed uit het saldo van de rioolexploitatie en daarmee uit middelen die van derden zijn verkregen met een specifiek bestedingsdoel. Er is sprake van tariefegalisatie naar de toekomst.
In 2017 is het GRP 2017-2021 vastgesteld. Hierin is het ambitieniveau “basis” vastgelegd (basis betekent doorgaan op hetzelfde niveau). Voor nieuw- en verbouw is sprake van ambitieniveau hoog. Er is geen sprake van onderhoudsachterstand. In 2022 zal een nieuw GRP worden vastgesteld.
Tot 2014 beschikte Heemstede over een bestemmingsreserve ter egalisatie van tarieven en kapitaallasten voor afvalstoffenheffing. In 2015 is deze reserve vervallen en is deze voorziening ingesteld op basis van een stellige uitspraak van de commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording). In de uitspraak wordt de voorziening Afvalstoffen gekenmerkt als een voorziening artikel 44 lid 2 van het BBV. Dit artikel bepaalt dat van derden verkregen middelen voor een specifiek bestedingsdoel ook uitsluitend aan dat bestedingsdoel besteed mogen worden. Hieronder valt ook de afvalstoffenheffing. De voorziening afvalstoffen wordt gevoed uit het saldo van de afvalexploitatie en daarmee uit middelen die van derden zijn verkregen met een specifiek bestedingsdoel. Er is sprake van tariefegalisatie naar de toekomst.
De voorziening is eind 2018 uitgeput als gevolg van de gestegen kosten van afvalstoffen. Omdat in de toekomst wel weer sprake kan zijn van een voordelig resultaat wordt de voorziening niet opgeheven.
Om aan de toekomstige verplichtingen voor de pensioenen en wachtgelden te kunnen voldoen is in de najaarsnota 2019 een aanvullende dotatie opgenomen van € 249.000. Daarbij is rekening gehouden met wachtgelden voor voormalig bestuurders tot halverwege 2020. Eind 2019 publiceert het ministerie van Binnenlandse Zaken de circulaire ‘Aanpassing pensioenen en inhoudingen Appa’, met daarin de gehanteerde rekenrente. De financiële gevolgen van de wijziging in de rekenrente zijn dan duidelijk en zullen in de jaarrekening verwerkt worden. Een dalend rentepercentage is een reële mogelijkheid. Dit betekent dat er meer ingelegd moet worden om het gewenste eindkapitaal te bereiken. Dit kan een extra storting in de voorziening tot gevolg hebben. Daarnaast is begin 2020 het beleggingsresultaat van de pensioenverzekering Loyalis bekend. De hiervoor genoemde aspecten worden jaarlijks betrokken bij het beoordelen van de toereikendheid van de voorziening bij het opstellen van de jaarrekening.
Herijking meerjarenonderhoudsplannen (MOP’s) Sportcomplex en tennisbanen
Volgens de MOP’s van Sportcentrum en Sportpark Groenendaal, de MOP’s van de tennisparken H.B.C. en Groenendaal en het gewijzigde Investeringsprogramma 2019-2022 worden in 2020 vervangen:
Voorafgaand aan een investering vindt altijd eerst een keuring plaats ten aanzien van de noodzakelijkheid.
Er vindt continue monitoring plaats van de uitgaven ten laste van de voorziening eigenarenonderhoud sportpark. Deze uitgaven worden gedaan op grond van vastgestelde MOP’s. In 2019 wordt een start gemaakt met het opstellen van de MOP’s tennisparken H.B.C. en Groenendaal. Deze nieuwe MOP’s worden in 2020 aan de raad voorgelegd.
In 2023 worden nieuwe MOP’s opgesteld voor zowel Sportcentrum als Sportpark Groenendaal. Uit efficiencyoverwegingen en in samenhang met het aanbestedingstraject voor de nieuwe beheer- en exploitatieovereenkomst Sportcentrum en Sportpark Groenendaal medio 2024 is gekozen voor een vernieuwing van beide MOP’s medio 2023.
Uitwerking systematiek specifieke uitkering stimulering (SPUK sport, Btw-compensatie uitgaven taakveld sportaccommodaties)
Btw op de sportuitgaven werkt vanaf 2019 kostprijsverhogend. Dit betekent dat budgetten en kredieten voor sport vanaf 2019 moeten worden verhoogd met 21% Btw. Het gaat hier om:
Tegenover deze verhoging staat maximaal 100% dekking vanuit de rijksuitkering SPUK. Deze compensatie loopt in ieder geval tot en met 2023.
Vervangingsinvesteringen riolen
Dit betreft een wijziging van de financieringssystematiek bij rioolinvesteringen. In de raad van 27 juni 2013 is het amendement “kadernota riool variant 3”aangenomen. De raad heeft ingestemd met: “het verwerken van variant 3 inzake de rioolinvesteringen in de (meer)jarenbegroting 2014-2017, zoals beschreven in de nota schuldpositie van de gemeente Heemstede (behandeld in de commissie middelen van 15 mei 2013) en waarbij fondsvorming is voltooid in 2023”.
Vanaf 2023 worden de investeringen in het riool direct ten laste van de voorziening gebracht. Dit wordt nog verder uitgewerkt.
Op 2 oktober 2018 heeft het college besloten in te tekenen op de Brede Regeling Combinatiefuncties (BRC) 2019 t/m 2022. Het rijk financiert 40% en het restant moet via co-financiering (gemeente en derden) gerealiseerd worden.
Om ontvangsten en uitgaven op elkaar aan te sluiten blijkt geen voorziening nodig. In de exploitatie zelf en indien nodig door middel van budgetoverheveling tussen begrotingsjaren kunnen lasten inmiddels gelijkmatig verdeeld worden. Voorgesteld wordt om de voorziening combinatiefuncties op te heffen en het surplus vrij te laten vallen in de algemene middelen.
Met betrokken partijen wordt overleg gevoerd over de doelstellingen van de BCR en de wens de inzet van de bestaande subsidiemiddelen te koppelen aan deze doelstellingen. Ter versnelling van dit proces is evenwel een extra impuls wenselijk. Voorgesteld wordt om per balansdatum 2019 vanuit de algemene middelen in totaal € 25.000 in te zetten voor dit doel. Op grond van het collegebesluit van 10 september 2019 wordt dit voorstel bij onderhavige nota reserves en voorzieningen voorgelegd.
Voorgesteld wordt om de voorziening per 31-12-2019 op te heffen en het surplus via resultaatsbestemming bij de jaarrekening 2019 mee te nemen naar 2020 t.b.v. budget brede impuls combinatiefuncties (programma 4 onderwijs).