Organisatie | Oisterwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels jeugdhulp gemeente Oisterwijk 2020 |
Citeertitel | Nadere regels jeugdhulp gemeente Oisterwijk 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | sociale zekerheid |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2020 | 11-08-2020 | nieuwe regeling | 28-01-2020 |
Het college van burgemeester en wethouders,
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Verordening jeugdhulp gemeente Oisterwijk 2019 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen op basis van artikel 9.3 van de Verordening jeugdhulp gemeente Oisterwijk 2019.
de Nadere regels jeugdhulp Gemeente Oisterwijk 2020 vast te stellen.
Hoofdstuk 2 Vormen van Jeugdhulp
Artikel 2.1 Voorzieningen jeugdhulp
Wanneer de individuele voorzieningen zoals opgenomen in deze nadere regels en de Verordening onvoldoende aansluiten op de hulpvraag en het te behalen resultaat dan kan het college besluiten om een andere voorziening in te zetten. Het college kan hiertoe aanbod, dat niet onder overige en individuele voorzieningen valt, beschouwen als jeugdhulp. Artikel 2.2.2 of 9.1 van de verordening jeugdhulp 2019 gemeente Oisterwijk wordt in dergelijke situaties toegepast.
Hoofdstuk 3 Criteria voor de inzet van een Individuele voorziening jeugdhulp
Artikel 3.3 Voorliggende voorzieningen op grond van andere wet- of regelgeving
Het college zet geen individuele voorziening op grond van de Jeugdwet in, indien een (mogelijke) voorziening op grond van een andere wettelijke regeling voorrang heeft en daadwerkelijk kan worden ingezet. Voorbeelden van wetgeving die voorrang hebben op de Jeugdwet zijn: de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw).
Begeleiding van kinderen met problemen is de verantwoordelijkheid van school eventueel met toepassing van de mogelijkheden vanuit de Wet passend onderwijs. Alleen in uitzonderlijke situaties als toezicht en aansturen meer vraagt dan van school en ouders kan worden verwacht en de mogelijkheden vanuit de Wet passend onderwijs ontoereikend zijn, kan een individuele voorziening op basis van de Jeugdwet aan de orde zijn.
Kinderopvang is ook voor kinderen met een beperking voorliggend en het leren omgaan van leidsters met het betreffende kind is gebruikelijke hulp van ouders. Alleen in uitzonderlijke situaties als een kind extra begeleiding nodig heeft die niet door leidsters kan worden geboden en niet van ouders kan worden verwacht, en de begeleiding niet valt onder de door de zorgverzekeraar vergoede kosten voor verpleging en verzorging, dan kan een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet aan de orde zijn.
Artikel 3.4 Aanvraag individuele voorziening
Voor de aanvraag van een individuele voorziening is toestemming nodig conform de leeftijdscategorieën die zijn benoemd in de Jeugdwet; beide gezaghebbende ouders bij jeugdigen tot 12 jaar, van 12 tot 16 jaar de jeugdige zelf en de gezaghebbende ouder(s) en in de leeftijd van 16-18 jaar de jeugdige zelf met of zonder gezaghebbende ouder(s).
Artikel 3.5 (Boven) gebruikelijke hulp
Het college maakt een inschatting of de benodigde hulp die de inwoner aanvraagt, als boven gebruikelijk moet worden aangemerkt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de richtlijnen die zijn opgenomen in bijlage 4. Voor zover er sprake is van boven gebruikelijke hulp kan het college een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet inzetten.
Er is sprake van boven gebruikelijke hulp wanneer er sprake is van een beperking, waardoor de noodzakelijke hulp en ondersteuning (in vergelijking tot gezonde kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel) substantieel wordt overschreden. De leeftijd van de jeugdige speelt hierbij een belangrijke rol.
Artikel 3.6 Overgang van 18-/18 +
Het college zet jeugdhulp in op basis van de Jeugdwet en het Burgerlijk Wetboek, waarbij de leeftijdsgrens van 18 jaar wordt gehanteerd. De Wet geeft in artikel 1.1 onder de definitie ‘jeugdige’ aan dat jeugdhulp soms ook mogelijk is tot de leeftijd van 23 jaar (verlengde jeugdhulp). Naast de wettelijke mogelijkheid behoudt het college altijd de bevoegdheid om, indien het dat nodig acht, na de leeftijdsgrens hulp in te zetten. Dit om te voorkomen dat een jongere tussen wal en schip valt.
Artikel 3.8 Goedkoopst adequate individuele voorziening
Het college baseert de verstrekking van een individuele voorziening altijd op de goedkoopste en meest adequate voorziening. Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen (ondersteuningsvormen), maar het college kent de voorziening toe die naar objectieve maatstaven de goedkoopste is om het beoogde resultaat/doel te bereiken.
Indien belanghebbende een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van belanghebbende. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een PGB gebaseerd op de goedkoopst compenserende voorziening, en beoordeelt het college of de voorziening die de belanghebbende inkoopt adequaat is om het resultaat te behalen waarvoor het PGB is verstrekt.
Hoofdstuk 4 Persoonsgebonden budget
Artikel 4.1 Hoogte Persoonsgebonden budget (PGB)
Het college maakt bij het verstrekken van een PGB onderscheid tussen de inzet van formele zorgverleners (inclusief professioneel gekwalificeerde ZZP'ers) en de inzet van informele zorgverleners (uit het eigen sociale netwerk en overige niet-gekwalificeerde zorgverleners). De hoogte van het PGB wordt afgeleid van de kosten van de goedkoopste adequate individuele voorziening in natura (zorg in natura-tarief). De hoogte van de PGB tarieven zijn vermeld in bijlage 5.
Het formele tarief PGB is maximaal 90% van het zorg in natura-tarief. Aan gecontracteerde aanbieders worden een aantal aanvullende eisen gesteld op het terrein van administratie (declaratie via Vecozo en registratie kwaliteitsindicatoren zowel landelijk als regionaal), klachtenregeling, leveren van overbruggingszorg en social return on investment. Formele hulpverleners die op basis van een PGB ondersteuning leveren, hoeven hieraan niet te voldoen. Het PGB-tarief is daarom voor een formele hulpverlener lager vastgesteld.
Indien het college beoordeelt dat er zwaarder dan gemiddelde zorg nodig is of er is ondersteuning nodig die niet is ingekocht door het college dan wordt de hoogte van het PGB gebaseerd op de kosten die zijn onderbouwd op basis van (één of) meerdere offertes. Deze offertes worden opgevraagd en overlegd door belanghebbende.
Artikel 4.2 Hulp in de vorm van een PGB
Belanghebbenden die in aanmerking komen voor een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet kunnen kiezen om zelf ondersteuning in te kopen via een PGB. De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt bepaald op basis van het te behalen resultaat in de vorm van een zorgarrangement. De toegangsmedewerker bepaalt het in te zetten zorgarrangement of het aantal benodigde uren/dagdelen in overleg met de aanbieder.
Artikel 5.2 Bekwaamheid van de aanvrager
Voor de inzet van een PGB vereist het college in ieder geval inzicht en verantwoordelijkheid op meerdere gebieden van de belanghebbende. Overwegende bezwaren zijn er als er een vermoeden is dat de belanghebbende aanvrager problemen zal hebben met het doel- en rechtmatig besteden van het PGB. Daarvan kan in ieder geval maar niet uitsluitend sprake zijn in de volgende situaties:
Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een PGB niet gewenst is. In deze situaties kan het college de aanvraag van een PGB weigeren. Om een PGB af te wijzen op overwegende bezwaren, moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan het college deze kan afwijzen. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.
In de Verordening is bepaald dat het college een PGB kan weigeren indien aan de jeugdige of zijn ouders in de afgelopen jaren, voorafgaand aan de datum van het gesprek, een PGB is verleend en waarbij door de jeugdige of zijn ouders niet is voldaan aan de voorwaarden van het persoonsgebonden budget. Er wordt gekeken naar de afgelopen drie jaren.
Op individueel en macroniveau vindt monitoring plaats op de kwaliteit en effectiviteit van de ondersteuning. Deze monitoring kan in de vorm van gesprekken met cliënt of huisbezoek (steekproefsgewijs), audits en het oppakken van signalen van de SVB of anderen binnen of buiten de gemeente. Indien op basis van het gesprek en het daarbij behorende verslag geconcludeerd wordt dat de cliënt als een zeer kwetsbaar persoon moet worden gezien, worden nadere aanvullende voorwaarden gesteld.
Bijlage 1: Beschrijving arrangementen
Arrangement 1: Behoefte aan het verbeteren van het psychosociaal functioneren ontstaan door problematische relatie ouders Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouders vanwege problemen jeugdige.
Arrangement 2: Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouders vanwege problemen jeugdige.
Arrangement 3: Behoefte aan vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouders met een ziekte, lichamelijke- of verstandelijke beperking
Arrangement 4: Behoefte aan verbeteren van functioneren jeugdige met psychi(atri)sche en/of ontwikkelingsstoornis, en het vergroten van specifieke opvoedvaardigheden voor ouders met psychi(atri)sche problematiek.
Ouder(s) met psychische problemen of psychiatrische grondslag, soms gecombineerd met verslaving/ middelengebruik/verstandelijke beperking, als gevolg hiervan problemen met bieden van voldoende ondersteuning, bescherming (veiligheid), verzorging van/aan hun kind(eren) en stimulering van hun ontwikkeling.
Arrangement 5: Behoefte aan verbeteren van functioneren jeugdige met psychiatrische en/of ontwikkelingsstoornis, eventueel in combinatie met somatische stoornis.
Arrangement 6: Behoefte aan verbeteren functioneren van jeugdige en ouders, in een gezinssituatie met multi-problem kenmerken en zorgdragen voor de veiligheid van de jeugdige(n).
Multi problemgezin: ouder(s) met ontoereikende opvoedvaardigheden, i.c.m. financiële, huisvestings-, dagbestedings-, sociale en relatieproblemen, als gevolg hiervan problemen met bieden van voldoende ondersteuning, bescherming, verzorging van/aan hun kind(eren) en stimulering van hun ontwikkeling. Vaak sprake van psychiatrische problematiek en/of verstandelijke beperking bij ouder(s), of andere gezinsleden.
Arrangement 7: Behoefte aan verbeteren van functioneren jeugdige met een verstandelijke beperking en/of ondersteuning van ouders hierbij.
Arrangement 8: Behoefte aan verbeteren van functioneren jeugdige met een verstandelijke beperking i.c.m. ontwikkelings- en gedragsproblematiek en/of ondersteuning van ouders hierbij.
Arrangement 9:Behoefte aan verbeteren van functioneren jeugdige met een lichamelijke beperking en/of niet aangeboren hersenletsel en/of ondersteuning van ouders hierbij.
Bijlage 2. Beschrijving intensiteiten
Enkelvoudige problematiek; specialistische jeugdhulp nodig
Eén tot enkele resultaten te behalen.
Te behalen resultaten: zeer overzichtelijk.
Veel ondersteunende factoren* aanwezig
Indicatie voor inzet is: begeleiding individueel/groep van 1 -23 uren/dagdelen of behandeling individueel/groep van 1 -15 uren/dagdelen.
B. (voorheen segment 2 midden)
Enkelvoudige problematiek; specialistische jeugdhulp nodig
Te behalen resultaten: overzichtelijk.
Voldoende ondersteunende factoren* aanwezig
Nauwelijks risicofactoren** aanwezig
Indicatie voor inzet is: begeleiding individueel/groep 24-49 uren/dagdelen of behandeling individueel /groep 16-33 uren/dagdelen.
Meervoudige problematiek; (hoog)specialistische jeugdhulp nodig
Meerdere resultaten te behalen.
Te behalen resultaten: redelijk overzichtelijk.
In beperkte mate ondersteunende factoren* aanwezig , vooral belemmerde factoren***
Gemiddelde risicofactoren** aanwezig
Indicatie voor inzet is: begeleiding individueel/groep 93-146 uren/dagdelen of behandeling individueel /groep 63-99 uren/dagdelen.
Meervoudige tot meer complexe problematiek; (hoog)specialistische jeugdhulp nodig
Meerdere resultaten te behalen.
Te behalen resultaten alleen bereikbaar met de gecoördineerde inzet van meerdere disciplines of een interventie in het hele systeem.
In beperkte mate ondersteunende factoren* aanwezig, vooral belemmerde factoren***
Meerdere risicofactoren** aanwezig
Indicatie voor inzet is: begeleiding individueel/groep 147-230 uren/dagdelen of behandeling individueel /groep 100-156 uren/dagdelen.
Meer complexe problematiek; (hoog)specialistische jeugdhulp nodig
Meerdere resultaten te behalen.
Te behalen resultaten alleen bereikbaar met de gecoördineerde inzet van meerdere disciplines of een interventie in het hele systeem.
Te behalen resultaten alleen bereikbaar met een bepaalde mate van grip op de cliënt en diens omgeving door intensief contact met de jeugdige/het gezin.
Voor het behalen van de resultaten zijn voor de verschillende leden van het systeem intensieve interventies nodig.
Weinig ondersteunende factoren* aanwezig en diverse, moeilijk te beïnvloeden belemmerende factoren***
Veel risicofactoren** aanwezig
Indicatie voor inzet is: begeleiding individueel/groep 231-353 uren/dagdelen of behandeling individueel /groep 157-239 uren/dagdelen.
Zeer complexe problematiek; (hoog)specialistische jeugdhulp nodig
Meerdere resultaten te behalen.
Te behalen resultaten alleen bereikbaar met de gecoördineerde inzet van meerdere disciplines of een interventie in het hele systeem.
Te behalen resultaten alleen bereikbaar met een bepaalde mate van beheersing (meer dan bij intensiteit F) over de cliënt en diens omgeving door intensief contact met de jeugdige/het gezin.
Voor het behalen van de resultaten zijn voor de verschillende leden van het systeem intensieve interventies nodig.
Als bij intensiteit F waarbij de mate van beheersing bij intensiteit G hoger is.
Weinig tot geen ondersteunende factoren* aanwezig
Zware belemmerende factoren*** aanwezig
Veel en/of ernstige risicofactoren** aanwezig
Indicatie voor inzet is: begeleiding individueel/groep 354-564 uren/dagdelen of behandeling individueel /groep 240-382 uren/dagdelen.
Perspectief: vasthouden van behaalde resultaten.
Te behalen resultaten zijn vooral gericht op stabiliseren, verstevigen, verankeren. Voorzien in behoeften om daarmee bestendig en gedegen toekomstige vragen op te vangen.
Lage intensiteit met frequent contact.
*ondersteunende factoren zijn: Als er veel ondersteunende factoren aanwezig zijn, maakt dat de afstand tot het te behalen resultaat kleiner. We denken hierbij aan leerbaarheid, motivatie, eigen steunnetwerk, het gaat goed op school, inzet voorliggende voorzieningen, eigen kracht, eigen regie.
** Risicofactoren vergroten de kans dat het resultaat moeilijker te bereiken is. Risicofactoren zijn factoren die de kans vergroten op het moeilijker bereiken van het resultaat. Sommige risicofactoren kun je beïnvloeden en sommige niet. (Bijvoorbeeld een moeder met een bipolaire stoornis die op het moment stabiel is, is een risicofactor tijdens de ondersteuningsperiode). Is de kans groot dat de risicofactor zich voor zal doen en is de invloed op de te behalen resultaten ook groot, dan scoort risicofactoren hoog.
*** Belemmerende factoren zijn het tegenovergestelde van ondersteunende factoren:
Als er veel belemmerende factoren aanwezig zijn, maakt dat de afstand tot het te behalen resultaat groter. We denken hierbij aan: lage leerbaarheid, lage motivatie, weinig of negatief netwerk, problemen met of op school, weinig of geen mogelijkheden gebruik te maken van voorliggende voorzieningen, weinig mogelijkheden om terug te vallen op eigen kracht en eigen regie.
Bijlage 3. Omschrijving producten
Zie voor de uitgebreidere beschrijving en productcodes de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl
Deze zorg kenmerkt zich door een gecombineerd somatisch en GGZ-karakter. Het betreft hier met name ADHD, maar ook andere psychosociale problematiek.
Artsen, waaronder de kinderarts, vervullen een belangrijke rol bij de diagnostiek en behandeling. De kinderarts kan zelf geen psychiatrische diagnose stellen maar wel de (medicatie)behandeling op zich nemen. De diagnostiek vindt altijd multidisciplinair plaats, veelal samen met een daarin gespecialiseerde kinder- en jeugdpsycholoog en/of psychiater. De kinderarts integreert in zijn/haar werk de fysieke en mentale domeinen van gezondheid en levert integrale zorg. Juist deze integrale benadering van de zorg voor het kind, rekening houdende met de sociale en biologische aspecten, zorgt voor een optimale zorg voor het kind. Tijdens de behandeling door de kinderarts wordt gekeken naar de samenhang en interactie van de stoornis/ziekte en de niet biologische factoren zoals gedrag, leefstijl en sociaaleconomische factoren; de interactie tussen soma en psyche. Daarbij heeft de kinderarts kennis van de meest voorkomende bijwerkingen van stimulantia en andere (ADHD-)medicijnen.
Behandeling Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED)
Behandeling van ernstige enkelvoudige (= niet co-morbide) dyslexie als geclassificeerd volgens DSM V. De behandeling wordt uitgevoerd volgens het landelijk vastgestelde protocol “Dyslexie, Diagnostiek en behandeling 2.0”. Een behandeling duurt in beginsel 48 sessies van 45 à 50 minuten. Eventueel is een verlenging met 12 sessies mogelijk.
Diagnostiek Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED)
Dit omvat alle activiteiten gericht op verduidelijking van de (oorzaak van) klachten en van de zorgvraag en vaststelling of er daadwerkelijk sprake is van EED. Hierbij wordt het landelijk vastgestelde protocol “Dyslexie, Diagnostiek en behandeling 2.0” gevolgd. Het gaat om: Signalerende diagnostiek, Verklarende diagnostiek en Indicerende diagnostiek.
Het Dagcentrum Vroegtijdige Interventie betreft een zeer specifieke intensieve behandeling op locatie voor Jeugdigen met een (vermoeden) van (licht) verstandelijke beperking met complexe problematieken op meerdere leefgebieden (gedrag, psychiatrisch, opvoeding, systeem) welke met elkaar verweven zijn. Deze behandeling is door de Koraalgroep ontwikkeld en wordt alleen hier geleverd. Naast bovenvermeld criterium geldt dat de Jeugdige/het Gezin aan de volgende kenmerken voldoet:
Producten voor verblijf worden ingezet aan de hand van een zorgzwaartepakket (ZZP). Een ZZP is een volledig pakket van intramurale zorg/verblijfszorg, inclusief begeleiding, dat aansluit op de kenmerken van de cliënt en de soort zorg die de cliënt nodig heeft. Indien nodig zijn behandeling (BH) en/of dagbesteding (DB) onderdeel van het zorgzwaartepakket. Dat blijkt dan uit de omschrijving. Bij een ZZP is het mogelijk dat er een aanvullende opslag wordt ingezet voor een specifiek doel (bijvoorbeeld observatie of woonzorg). Bij de bepaling welke ZZP-klasse van toepassing is raadpleeg de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl.
Begeleiding is onderdeel van elke ZZP. Behandeling en dagbesteding kunnen eveneens onderdeel zijn van een ZZP. Hiervoor hoeft dus geen afzonderlijk arrangement afgegeven worden. Eventueel kan er wel een arrangement afgegeven worden voor resultaten die niet gericht zijn op de (individuele) behandeling of begeleiding van de jeugdige, bijvoorbeeld hulp aan ouders om structureel te werken aan resultaten voor de thuissituatie.
Producten die vallen onder verblijf (LVB) zijn:
Kortdurend verblijf (logeeropvang)
Om tijdelijk de ouder(s)/verzorger(s) te ontlasten, wordt het kind in een huiselijke omgeving logeeropvang geboden. Hierbij ontvang de jeugdige ontwikkelingsgerichte begeleiding en is toezicht en/of zorg (24 uur per dag) noodzakelijk. Logeeropvang kan als afzonderlijk product worden ingezet, maar ook in combinatie met een arrangement voor de jeugdige. De ouder(s)/verzorger(s) zijn zelf verantwoordelijk voor het vervoer van en naar het logeerverblijf.
Voor jeugdigen tussen de 16 en 18 jaar is verblijfszorg beschermd wonen ingekocht in de varianten Beschermd Wonen ZZP GGZ-C 3 t/m 6. Het betreft intramurale zorg, inclusief begeleiding, die aansluit bij de behoefte van de cliënt. Indien nodig is dagbesteding (DB) onderdeel van het zorgzwaartepakket. Dat blijkt dan uit de omschrijving.
Deze cliëntgroep heeft vanwege een psychiatrische aandoening intensieve begeleiding nodig. De cliënten hebben een veilige, weinig eisende en prikkelarme woonomgeving nodig die bescherming, stabiliteit en structuur biedt. De symptomatologie is bij deze cliënten naar de achtergrond geschoven en de ‘defecten’ staan op de voorgrond. De zorg is dan ook met name gericht op het omgaan met deze defecten.
Deze cliëntgroep heeft vanwege een complexe psychiatrische aandoening intensieve begeleiding nodig. De cliënten hebben een structuur en toezicht biedende beschermende woonomgeving nodig, die deels een besloten karakter kan hebben (gecontroleerde in – en uitgang). Er is ondersteuning van taken op alle levensterreinen nodig inclusief hulp vanwege (somatische) gezondheidsbeperkingen.
Deze cliëntgroep heeft vanwege een complexe psychiatrische aandoening intensieve begeleiding en intensieve begeleiding nodig. De woonomgeving moet veel structuur, veiligheid en bescherming bieden, die deels een besloten karakter kan hebben (gecontroleerde in – en uitgang). Er is ondersteuning en overname van taken op alle levensterreinen nodig.
Deze cliëntgroep heeft vanwege een complexe psychiatrische aandoening, in combinatie met een somatische aandoening, lichamelijke handicap of verstandelijke beperking, intensieve begeleiding en begeleiding nodig. De woonomgeving moet veel structuur, veiligheid en bescherming bieden en zijn aangepast aan de beperkingen van de cliënten (bijvoorbeeld rolstoelgebruik). Er is veelal overname van taken op alle levensterreinen nodig.
Binnen de verblijfszorg GGZ kennen we klassen A t/m G, hoe hoger de verzorgingsgraad, hoe zwaarder de klasse. Let op: De inhoud van de deelprestaties verblijf omvatten niet de behandeling van de cliënt, hiervoor dient een arrangement te worden afgegeven.
Deelprestatie verblijf A (lichte verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een lichte verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. De behoefte aan begeleiding door het VOV-personeel is beperkt. De nadruk ligt op het zelfoplossend vermogen en zelfregie van de patiënten. VOV-personeel is op afstand oproepbaar. Voor zover patiënten mobiliteitsproblemen hebben vergen deze geen extra verzorging of toezicht. Wat betreft de zelfstandigheid in de ADL/BDL is er geen begeleiding noodzakelijk. De zelfredzaamheid van de patiënten is groot.
Deelprestatie verblijf B (beperkte verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een beperkte verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. De behoefte aan begeleiding door het VOV-personeel is beperkt. De nadruk ligt op het zelfoplossend vermogen en zelfregie van de patiënten. VOV personeel is op afstand oproepbaar. Wat betreft de zelfstandigheid in de ADL/BDL is er beperkte begeleiding noodzakelijk. De zelfredzaamheid van de patiënten is groot. Wel zijn stimulatie en toezicht door het VOV personeel noodzakelijk.
Deelprestatie verblijf C (matige verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een matige verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. De behoefte aan begeleiding door het VOV-personeel is matig. De nadruk ligt op het zelfoplossend vermogen. De begeleiding wordt in de nabijheid van/in het gebouw verstrekt. Wat betreft de zelfstandigheid in de ADL/BDL is er begeleiding op aanvraag/behoefte nodig. Wel zijn beperkte begeleiding/zorg en toezicht door het VOV-personeel noodzakelijk.
Deelprestatie verblijf D (gemiddelde verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een gemiddelde verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. VOV-personeel is direct beschikbaar. De nadruk ligt op het aanbieden van oplossingen. Wat betreft de zelfstandigheid is er wisselende begeleiding op aanvraag/behoefte noodzakelijk. De zelfredzaamheid van de patiënten is wisselend. Wat betreft de ADL/BDL zijn begeleidende zorg en structureel toezicht noodzakelijk.
Deelprestatie verblijf E (intensieve verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een intensieve verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. VOV-personeel is direct beschikbaar. Opschaling is mogelijk. De nadruk ligt op het aanbieden van oplossingen. Wat betreft de zelfstandigheid in het ADL/BDL is er structureel begeleiding op aanvraag/behoefte nodig. De zelfredzaamheid van de patiënten is wisselend. Wel is er volledige begeleidende zorg en permanent (opvoedkundig) toezicht door het VOV-personeel noodzakelijk.
Deelprestatie verblijf F (extra intensieve verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een intensieve verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. VOV-personeel is permanent beschikbaar. In voorkomende gevallen wordt hulp door personeel andere afdelingen geboden. De nadruk ligt op het opleggen van oplossingen. Wat betreft de zelfstandigheid in het ADL/BDL is er permanente begeleiding nodig. De zelfredzaamheid van de patiënten is laag. Een gedeeltelijk overname van zorg en permanent (opvoedkundig) toezicht door VOV-personeel is noodzakelijk. Patiënten vertonen over het algemeen gedragsproblemen/agressie, dan wel verstoringen in het functioneren. In het algemeen is sprake van intensieve dagelijkse begeleiding en dagstructurering.
Deelprestatie verblijf G (zeer intensieve verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een zeer intensieve verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. VOV-personeel is permanent beschikbaar met een dubbele bezetting. De nadruk ligt op het opleggen van oplossingen. Wat betreft de zelfstandigheid in ADL/BDL is er permanente en dubbele begeleiding nodig. De zelfredzaamheid van de patiënten is zeer laag. Er is volledige overname van zorg en permanent toezicht door het VOV-personeel noodzakelijk. Patiënten vertonen over het algemeen ernstige gedragsproblemen/agressie, dan wel ernstige verstoringen in het psychosociale functioneren. In het algemeen is sprake van intensieve dagelijkse begeleiding en dagstructurering, met continu individueel (opvoedkundig) toezicht.
Behandelgroep kamertrainingscentrum
Behandelgroep tienermoeder en kind(eren)
Observatietraject opvoedingsperspectief
Gesloten behandelgroep (Jeugdzorg Plus)
Vervoer wordt door de gemeentelijke toegang als separaat product toegekend, wanneer daar op basis van de lokale verordening een noodzaak voor is. Vervoer wordt ingezet als dit o.g.v. medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid noodzakelijk is. Hierbij wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de eigen kracht van de cliënt of diens netwerk. Aanbieders die gecontracteerd zijn voor vervoer, leveren dit aan cliënten met een indicatie vervoer. Voor aanbieders die niet gecontracteerd zijn voor vervoer, organiseert de gemeente het vervoer indien dit noodzakelijk is bij de cliënt. De regio onderscheidt meerdere vormen van vervoer om beter tegemoet te komen aan aard van de vervoersbewegingen. De volgende vormen worden onderscheiden:
Het betreft hier het vervoer voor cliënten die zelfstandig in en uit de bus kunnen. De problematiek van de cliënt vormt geen belemmering om met andere cliënten samen te reizen. Deze vorm van vervoer wordt ingezet voor cliënten die (nog) niet zelfstandig naar de zorgaanbieder kunnen. Het gaat om een vervoersbeweging binnen de regio.
Het betreft hier vervoer voor cliënten die vanwege hun rolstoel gebruik maken van aangepast vervoer. De bus is zo ingericht dat één of meerdere rolstoelgebruikers van de bus gebruik kunnen maken. De chauffeur ondersteunt bij het in- en uitstappen. Ondanks dat de problematiek van de cliënt meestal geen belemmering vormt om met andere cliënten samen te reizen, zal dit vanwege de rolstoel (ruimte) beperkt mogelijk zijn (maximaal 4 cliënten per bus). Het gaat om een vervoersbeweging binnen de regio.
Het betreft hier het vervoer voor cliënten die zelfstandig (of met beperkte ondersteuning van de chauffeur/begeleider) in en uit de bus kunnen. Door de problematiek van de cliënt is het niet mogelijk om het vervoer te combineren met dat van andere cliënten. Het gaat om een vervoersbeweging binnen de regio.
Bijlage 4. Richtlijnen gebruikelijke hulp
Voor zover het gebruikelijk is dat partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten elkaar bepaalde hulp en zorg bieden, is cliënt niet aangewezen op ondersteuning vanuit de Jeugdwet.
Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp en zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Voor kinderen geldt dat er een bandbreedte is in het normale ontwikkelingsprofiel. Ook tussen kinderen van dezelfde leeftijd zonder ondersteuning vanuit de Jeugdwet kan de omvang van de zorg (per dag) verschillen. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker dan het andere kind. Gebruikelijke hulp bij kinderen kan activiteiten omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen.
Bij gebruikelijke hulp wordt er een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurige situaties;
Kortdurend: er is uitzicht op herstel. Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.
Langdurig: het gaat om chronische situaties waarbij naar verwachting de hulp en zorg langer dan drie maanden nodig zal zijn.
Algemeen aanvaarde maatstaven:
In chronische situaties is pas sprake van boven gebruikelijke hulp wanneer de omvang van de hulp en zorg substantieel meer is dan een gezond kind van dezelfde leeftijd gemiddeld nodig heeft. Met substantieel wordt een omvang bedoeld van gemiddeld meer dan een uur per etmaal. Dit uur is in de thuissituatie geen boven gebruikelijke zorg, maar hoort nog tot gebruikelijke hulp en zorg. Als er binnen een gezin meerdere kinderen met beperkingen zijn en deze kinderen hebben een Jeugdwet-zorgvraag, dan wordt het uur substantieel slechts één keer in mindering gebracht .
Het bieden van een beschermende woonomgeving van ouders aan kinderen is tenminste tot een leeftijd van 17 jaar in beginsel gebruikelijke hulp, zowel in kortdurende als langdurige situaties. Kan een kind niet bij (een van) de ouder(s) wonen vanwege de onmogelijkheden van de ouder(s) om een veilig thuis te bieden en/of vanwege opvoedingsonmacht van de ouder(s), is verblijf op grond van de Jeugdwet aan de orde.
Voor zover een partner, ouder, volwassen broer/zus en/of elke andere volwassen huisgenoot geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke ondersteuning ten behoeve van de cliënt uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren, wordt van hen geen bijdrage verwacht.
Voor zover een partner, ouder, volwassen broer/zus en/of andere volwassen huisgenoot overbelast is of dreigt te raken, wordt van hem of haar geen gebruikelijke ondersteuning verwacht, totdat deze dreigende overbelasting is opgeheven. Daarbij geldt het volgende: wanneer voor de partner, ouder, volwassen broer/zus en/of andere volwassen huisgenoot eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van geïndiceerde ondersteuning, dient men die overbelasting op te heffen door deze ondersteuning door (andere) zorgverleners uit te laten voeren/in te kopen.
Begeleiding tijdens kinderopvang
Wanneer ouders werken, zijn/blijven zij verantwoordelijk voor de opvang/verzorging van hun kinderen. De Begeleiding die buiten dit werk/onderwijs om als gebruikelijke hulp wordt beschouwd, kan gedurende de tijd dat de ouders werken/onderwijs volgen niet worden geïndiceerd. Wanneer sprake is van boven gebruikelijke Begeleiding, wordt de omvang van de boven gebruikelijke begeleiding vastgesteld over het hele etmaal/zeven dagen per week. Dus feitelijk ook gedurende de periode dat ouders werken/onderwijs volgen. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens de kinderopvang.
Normaal ontwikkelingsprofiel kind
Onderstaande tabel laat zien in hoeverre een jeugdige/jongere gezien zijn leeftijd ontwikkeld zou moeten zijn op de genoemde gebieden om veilig op te groeien tot een zelfstandig en gelukkig persoon. Waarbij:
1 = jeugdige heeft bij alles ondersteuning nodig
3 = kan sommige dingen zelf, maar meestal steun nodig
4 = kan het als iemand mee kijkt
5 = kan het als hij vooraf geïnstrueerd wordt of als het in zijn routine zit
6 = kan het zelf, maar krijgt af en toe nog tips
7 = heeft geen enkele ondersteuning nodig
Normtijden persoonlijke verzorging (bron: CIZ) (gehanteerd in geval van segment 3)
Voldoen de begeleidingsactiviteiten niet volledig aan de hulpbehoefte van de cliënt, dan kan er indien nodig persoonlijke verzorging geïndiceerd worden. Persoonlijke verzorging wordt bekostigd vanuit de Jeugdwet indien het géén verband houdt met de behoefte aan geneeskundige zorg. Een jeugdige met persoonlijke verzorging krijgt hulp en zorg bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL).
Bijlage 5: PGB-tarieven jeugd 2020