Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Algemene beleidsregels houdende criteria voor subsidiering van projecten binnen de Beleidsprogrammering Sociale Zorg |
Citeertitel | Subsidiecriteria Beleidsprogrammering Sociale Zorg |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Cultuur en Welzijn |
Ingetrokken per 01-01-2011 met Provinciaal Blad nr. 59 van 2010
N.v.t.
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-07-2005 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 24-05-2005 Provinciaal Blad, 2005, 20 | Onbekend |
Bij het toepassen van deze beleidsregels wordt met de gebruikte begrippen het volgende bedoeld:
Een subsidieverzoek voor een project of activiteit, waarbij een beroep wordt gedaan op de Beleidsprogrammering Sociale Zorg, komt alleen in aanmerking voor honorering als dit project of deze activiteit past binnen deze beleidsprogrammering en - onverminderd verdere in deze regels te stellen criteria - is gericht op:
Bovendien moet het verzoek passen binnen de voor dat jaar door Gedeputeerde Staten vastgestelde programma's en subdoelen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de aanvrager het daartoe vastgestelde aanvraagformulier volledig ingevuld indienen. In het aanvraagformulier wordt onderscheid gemaakt tussen aanvragen van boven en onder de € 5.000,-. Voor aanvragen onder de € 5.000,- geldt een verkort aanvraagformulier.
Om integrale beoordeling van en prioriteitstelling in de subsidieverzoeken op grond van de beleidsprogrammering mogelijk te maken, is er tweemaal per jaar gelegenheid tot het aanvragen van subsidie, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober van ieder jaar. Direct na deze data worden de dan ingediende aanvragen in onderlinge samenhang beoordeeld.
Voor aanvragen van maximaal € 5.000,- geldt een uitzondering, die kunnen het hele jaar door worden ingediend.
De begroting die bij de subsidieaanvraag is gevoegd, moet opgesteld zijn met inachtneming van de volgende regels:
Reiskosten worden geraamd op basis van openbaar vervoer of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, op grond van verreden kilometers op basis van de maximale onbelaste kilometervergoeding. 2) Voor aangepast vervoer van mensen met een handicap worden de werkelijke kosten gesubsidieerd, voor zover gemeente-lijke regelingen hierin niet voorzien.
1) Nadrukkelijk wordt verwezen op artikel 16. lid 3 van de Algemene Subsidieverordening 2002 “Subsidiering van de personeelskosten in verband met het gesubsidieerde project bestede aantal uren vindt plaats tegen een uurtarief dat overeenkomt met 1,2% van het brutomaandsalaris (voor een deeltijdbetrekking om te rekenen naar een maandsalaris bij een volledige dienstbetrekking) van de betreffende personeelsleden. In dit uurtarief worden geacht te zijn verwerkt: vakantiegeld, bijzondere uitkeringen, werkgeverslasten, feestdagen, verlof, improductieve uren, alle kosten van of in verband met overhead, indirecte uren, opslagen en overige directie of indirecte personeelskosten. Voor toe te rekenen kosten kunnen derhalve in begroting en/of in de verantwoording geen aparte bedragen opgevoerd worden.”
Bij subsidieverzoeken die een (nagenoeg) gelijke activiteit of project betreffen kan door Gedeputeerde Staten samenwerking van de organisaties of samenvoeging van de activiteiten of projecten als voorwaarde voor subsi-diëring worden gesteld.
Een project of activiteit moet binnen 6 maanden na het indienen van de aanvraag van start gaan.
Een project moet zodanig van opzet zijn dat inzicht wordt gegeven in de situatie bij aanvang (nulmeting) en het resultaat na afloop van het project (eindmeting).
Een project moet iets toevoegen aan bestaande activiteiten of projecten.
Niet subsidiabel zijn projecten met een doel waarvan het bereiken al op andere wijze geheel of grotendeels is verzekerd.
In het projectvoorstel moet aangegeven worden hoe de doelgroep bij het project wordt betrokken.
In een project moeten alle en anders zoveel mogelijk bij de desbetreffende problematiek betrokken partijen samenwerken. In het projectvoorstel moet worden aangegeven hoe de verdeling van inbreng en verantwoordelijk-heid tussen partijen is.
In het projectvoorstel moet zijn aangegeven op welke wijze en aan wie de resultaten worden overgedragen. Het gaat hierbij om het overdragen van de resultaten aan soortgelijke organisaties die niet bij het project betrokken zijn, maar wel van de resultaten kunnen leren.
De aanvullende bepalingen in dit programma betreffen de subsidiemogelijkheden voor het realiseren van zorgwoningen.
Subsidiabel zijn domoticakosten en de kosten voor inrichting/inventaris van welzijns- en zorginfrastructuur die niet onder landelijke subsidieregelingen vallen. Bouwkosten komen niet voor subsidie in aanmerking.
Er vindt een jaarlijkse afweging plaats voor de projecten die per 1 april zijn ingediend. Projectaanvragen die voor de oktoberronde worden ingediend, kunnen alleen in aanmerking komen indien nog subsidiemiddelen res-teren.
Afweging vindt plaats op basis van de criteria kleinschaligheid en spreiding. Er zijn 4 categorieën van projecten die kans hebben om gehonoreerd te worden.
Het project omvat minder dan 50 (zorg)woningen/zorgplaatsen en draagt bij aan een redelijke spreiding omdat er nog geen zorgwoningen in die kern of wijk zijn, maar wel een intramurale voorziening óf omdat er al wel (zorg)woningen zijn, maar het bestaande aantal (zorg)woningen onvoldoende is voor het realiseren van 24-uurszorg;
Het project omvat 50-100 (zorg)woningen/zorgplaatsen en draagt bij aan een redelijke spreiding omdat er nog geen zorgwoningen in die kern of wijk zijn, maar wel een intramurale voorziening óf omdat er al wel (zorg)woningen zijn, maar het bestaande aantal (zorg)woningen onvoldoende is voor het realiseren van 24-uurszorg.
Projecten uit de eerste categorie maken de grootste kans om gehonoreerd te worden en projecten uit de vierde categorie de minste. Dit is afhankelijk van het aantal ingediende projecten. Projecten die meer dan 100 zorgwo-ningen/zorgplaatsen omvatten en/of niet bijdragen aan spreiding, worden niet gehonoreerd.
De aanvullende bepalingen in dit programma betreffen de subsidiemogelijkheden voor projecten die de ketenzorg versterken of een nieuwe keten beogen te realiseren.
Een project komt alleen in aanmerking als het een nieuwe patiëntendoelgroep rondom een bepaald ziektebeeld, dan wel versterking van een bestaande keten betreft.
Per jaar wordt er voor maximaal vier projecten op het gebied van ketenzorg subsidie beschikbaar gesteld.
De provinciale bijdrage is maximaal 50% van de meerkosten van het project en bedraagt maximaal € 50.000,-. Onder het begrip meerkosten wordt verstaan die kosten die niet onder de reguliere werkzaamheden van de deelnemende partijen vallen. Ontwikkelkosten, aanloopkosten of kosten ten gevolge van inschakeling van der-den om het project mogelijk te maken, vallen onder dit begrip.
Deze aanvullende bepalingen gelden uitsluitend voor activiteiten op het terrein van vorming en training van vrijwillig bestuurlijk kader. Een activiteit komt slechts voor subsidie in aanmerking als deze gericht is op vorming en training van vrijwillig bestuurlijk kader.
Deze aanvullende bepalingen betreffen de subsidiemogelijkheden voor het realiseren van een multifunctioneel servicepunt/ servicewinkel. Het moet een bundeling van één of meer bestaande en in het voortbestaan bedreig-de voorziening(en) of onderneming(en) betreffen, waaronder tenminste één welzijns- of zorgvoorziening.
Budgetsubsidies worden alleen verleend aan organisaties die expliciet genoemd worden binnen één of meer van de programma's van de BSZ.
Voor onderdelen van de Beleidsprogrammering Sociale Zorg stellen Gedeputeerde Staten jaarlijks subsidieplafonds vast. De subsidieplafonds worden per jaar gepubliceerd.
5. De volgende kosten zijn voor een te organiseren activiteit subsidiabel op basis van de werkelijke kosten, voor zover zij de activiteit betreffen waarvoor subsidie wordt aangevraagd:
Voorts zijn kosten subsidiabel waarvoor de volgende normering wordt gehanteerd:
6. De volgende kosten komen niet voor subsidiëring in aanmerking: