Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiderdorp

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiderdorp houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Leiderdorp 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiderdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiderdorp houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Leiderdorp 2020)
CiteertitelFinancieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leiderdorp 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leiderdorp 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-01-202001-01-202001-01-2021nieuwe regeling

21-01-2020

gmb-2020-22319

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiderdorp houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Leiderdorp 2020)

 

Hoofdstuk 1 Bedragen persoonsgebonden budget maatwerkvoorzieningen

Artikel 1. Maatwerkvoorzieningen Huishoudelijke ondersteuning

De bedragen voor het persoonsgebonden budget voor Huishoudelijke ondersteuning luiden per periode van vier weken:

 

Type ondersteuning

Non-professional

Professional zzp’er

Instelling

Huishoudelijke Ondersteuning Basis

€ 142,-

€ 177,50

€ 220,-

Huishoudelijke Ondersteuning Basis intensief

€ 246,50

€ 308,-

€ 382,50

 

 

 

 

Huishoudelijke Ondersteuning Speciaal

€ 181,50

€ 231,-

€ 297,‐

Huishoudelijke Ondersteuning Speciaal intensief

€ 308,-

€ 392,-

€ 504,-

 

 

 

 

Thuisondersteuning

€ 253,-

€ 322,-

€ 414,‐

Thuisondersteuning intensief

€ 390,50

€ 497,-

€ 639,‐

 

* Om hoogte van het pgb voor Huishoudelijke ondersteuning basis en basis intensief per 2020 (minimaal) gelijk te laten zijn aan 2019 wordt - positief afwijkend van de verordening - bij het non-professionele tarief een percentage van 58 % gehanteerd (in plaats van 55%) en bij het zzp tarief 72.5% gehanteerd (in plaats van 70%).

Artikel 2. Maatwerkvoorzieningen Begeleiding individueel

 

Type ondersteuning

Non-professional

Professional zzp’er

Instelling

Begeleiding Individueel Basis regulier

€ 127,50

€ 204,‐

€ 229,50

Begeleiding Individueel Basis middel

€ 302,50

€ 484,‐

€ 544,50

Begeleiding Individueel Basis zwaar

€ 477,50

€ 764,‐

€ 859,50

 

 

 

 

Begeleiding Individueel Speciaal regulier

n.v.t.

€ 288,‐

€ 324,‐

Begeleiding Individueel Speciaal middel

n.v.t.

€ 672,‐

€ 756,‐

Begeleiding Individueel Speciaal zwaar

n.v.t.

€ 1.060,‐

€ 1.192,‐

Artikel 3. Maatwerkvoorzieningen Begeleiding groep

De bedragen voor het persoonsgebonden budget voor groepsbegeleiding luiden per periode van vier weken:

 

Type ondersteuning*  

Non-professional

Professional zzp’er

Instelling

Begeleiding groep Basis

n.v.t.

€ 257,75

€ 290,-

Begeleiding groep Basis (incl. vervoer)

n.v.t.

€ 331,25

€ 363,50

Begeleiding groep Basis (intensief)

n.v.t.

€ 644,75

€ 725,25

Begeleiding groep Basis (intensief & incl. vervoer)

n.v.t.

€ 828,25

€ 908,75

 

 

 

 

Begeleiding groep Speciaal

n.v.t.

€ 396,75

€ 446,50

Begeleiding groep Speciaal (incl. vervoer)

n.v.t.

€ 489,75

€ 539,25

Begeleiding groep Speciaal (intensief)

n.v.t.

€ 992,25

€ 1.116,25

Begeleiding groep Speciaal (intensief & incl. vervoer)

n.v.t

€1.224,25

€ 1.348,50

 

*Bij pgb voor begeleiding groep vervalt het onderscheid dat in zorg in natura gemaakt wordt tussen A en B, omdat het prijsverschil tussen 1 dagdeel A en 1 dagdeel B zeer beperkt is. Bij begeleiding groep wordt de hoogte van het pgb berekend door het in artikel 11, lid 5 van de verordening genoemde percentage te nemen van het (gewogen) dagdeeltarief in natura en deze te vermenigvuldigen met het midden van de bandbreedte van de gehanteerde intensiteit.

Artikel 4. Aanvullende bedragen per dagdeel en uur

Wanneer het resultaat met de bedragen genoemd in artikelen 1, 2 en 3 niet bereikt kan worden binnen de maximaal gestelde uren/dagdelen, kan er op basis van individueel maatwerk tot een oplossing worden gekomen. Hiervoor worden de pgb-tarieven verhoogd met de volgende tarieven per uur of dagdeel:

 

Type ondersteuning

Non-professional

Professional zzp’er

Instelling

Huishoudelijke Ondersteuning Basis

€ 14,‐

€ 17,75

€ 23,25

Huishoudelijke ondersteuning Speciaal*

€ 14,‐

€ 17,75

€ 25,-

Thuisondersteuning*

€ 14,‐

€ 17,75

€ 26,-

 

 

 

 

Begeleiding Individueel Basis

€ 23,75

€ 38,‐

€ 42,50

Begeleiding Individueel Speciaal

n.v.t.

€ 52,25

€ 58,75

 

 

 

 

Begeleiding groep Basis (per dagdeel)

n.v.t.

€ 21,50

€ 24,25

Begeleiding groep Basis incl. vervoer (per dagdeel)

n.v.t.

€ 27,50

€ 30,25

Begeleiding groep Speciaal (per dagdeel)

n.v.t.

€ 33,-

€ 37,25

Begeleiding groep Speciaal incl. vervoer (per dagdeel)

n.v.t.

€ 40,75

€ 45,‐

 

* Bij huishoudelijke ondersteuning speciaal en Thuisondersteuning is voor het tarief non-professional en het tarief professional ZZP aangesloten bij het tarief van Huishoudelijke ondersteuning basis. Bij Huishoudelijke ondersteuning basis is gekozen voor een tarief vergelijkbaar met 114% van het wettelijk minimumloon.

Artikel 5. Overige maatwerkvoorzieningen

De bedragen voor het persoonsgebonden budget voor overige maatwerkvoorzieningen luiden:

 

Type ondersteuning

Non-professional

Professional zzp’er

Instelling

Kortdurend verblijf (per etmaal; max. 52 etmalen

per kalenderjaar)

€ 65,-

€ 104,-

€ 117,-

Maaltijdvoorziening (per uur)**

€ 14,‐

€ 17,75

€ 25,50

Kindverzorging (per uur)**

€ 14,‐

€ 17,75

€ 25,50

Lijfgebonden ondersteuning (per uur)

€ 23,75

€ 38,‐

€ 42,50

 

**Bij de maatwerkvoorziening maaltijdvoorziening en kindverzorging is aansluiting gezocht bij de additionele tarieven voor huishoudelijke ondersteuning speciaal, omdat dit product wat betreft inhoud het meest aansluit bij de genoemde maatwerkvoorzieningen..

Artikel 6. Bedragen persoonsgebonden budget bij koop en huur van hulpmiddelen

Lid 1.

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel en scootmobiel omvat twee bestanddelen: een eenmalige vergoeding voor de aanschaf, inclusief standaard fabrieksopties, en een jaarlijkse tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, reparatie en eventueel verzekering. Het persoonsgebonden budget voor aanschaf, verzekering en onderhoud voor de gehele gebruiksperiode bedraagt ten hoogste:

 

Type voorziening

Bedrag

Handbewogen rolstoel voor continu gebruik

€ 3.000,-

Handbewogen rolstoel voor incidenteel/kortdurend gebruik

€ 525,-

Handbewogen rolstoel voor (semi-)permanent gebruik

€ 1.850,-

Handbewogen rolstoel voor actief gebruik

€ 3.200,-

Handbewogen kinderrolstoel voor (semi-) permanent/actief gebruik

€ 2.600,-

Handbewogen kinderrolstoel voor permanent gebruik

€ 3.600,-

Elektrische rolstoel voor (semi-)permanent gebruik; primair binnen, maar ook om het huis

€ 9.000,-

Elektrische rolstoel voor (semi-)permanent gebruik; primair buiten, maar ook binnenshuis

€ 11.000,-

Elektrische kinderrolstoel

€ 12.000,-

Scootmobiel voor gebruik in de woonomgeving (min. 8 km/uur)

€ 2.675,-

Scootmobiel voor gebruik in de woonomgeving (min. 10 km/uur)

€ 3.400,-

Scootmobiel voor langere afstanden en intensief gebruik (min. 15 km/uur)

€ 4.200,-

 

Lid 2.

Indien de inwoner het persoonsgebonden budget aanwendt voor het huren van een hulpmiddel ontvangt hij per kalenderjaar het in het eerste lid genoemde totaalbedrag, gedeeld door het aantal gebruiksjaren (voor een hulpmiddel betreft dit 7 jaar).

 

Lid 3.

De restwaarde kan worden teruggevraagd, wanneer een cliënt verhuist of overlijdt binnen de in lid 2 genoemde gebruiksjaren. De restwaarde van het hulpmiddel wordt als volgt bepaald:

 

Bij verhuizing of overlijden of

niet meer adequaat zijn van de voorziening

Restwaarde als percentage van het verstrekte persoonsgebonden budget

Eerste jaar

60%

Tweede jaar

50%

Derde jaar

40%

Vierde jaar

30%

Vijfde jaar

20%

Zesde jaar

10%

Zevende jaar

0%

 

Hoofdstuk 2 Overgangsregelingen persoonsgebonden budget

Artikel 7. Overgangsregeling persoonsgebonden budget

Voor cliënten met een indicatie voor:

  • a.

    huishoudelijke ondersteuning;

  • b.

    begeleiding individueel;

  • c.

    begeleiding groep;

  • d.

    kortdurend verblijf;

  • e.

    maaltijdvoorbereiding;

  • f.

    kindverzorging;

  • g.

    lijfgebonden ondersteuning;

afgegeven vóór 1 januari 2020 blijft het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2019 van toepassing tot 31 december 2020 of tot zoveel eerder op het moment dat deze indicatie, al dan niet vanwege een nieuwe aanvraag, wordt verlengd, gewijzigd of is komen te vervallen.

Hoofdstuk 3 Bedragen voor vervoer

Artikel 8. Bedragen Collectief Vraagafhankelijk Vervoer

Lid 1.

Personen die een (maatwerk)voorziening ontvangen in de vorm van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) moeten een bijdrage betalen in de vorm van een opstaptarief en een tarief per zone. Dit tarief bedraagt € 0,80 per zone voor personen jonger dan 65 jaar en € 0,67 voor personen van 65 jaar en ouder.

 

Lid 2.

Op jaarbasis bestaat de (maatwerk)voorziening CVV uit 456 zones voor het gebruik van het CVV.

 

Lid 3.

In afwijking van lid 2 blijven voor beschikkingen voor CVV afgegeven voor 1 januari 2020 de regels en bedragen van toepassing zoals opgenomen in artikel 8 leden 1 tot en met 3 en artikel 9 vierde lid van het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Leiderdorp 2019. Deze toepassing geldt tot uiterlijk 31 december 2020 of tot zoveel eerder op het moment dat deze indicatie, al dan niet vanwege een nieuwe aanvraag, wordt verlengd, gewijzigd of is komen te vervallen.

 

Lid 4.

Indien belanghebbende gebruik maakt van een andere maatwerkvoorziening zoals een scootmobiel, dan wel een eigen verplaatsingsmiddel, kan het aantal zones met 50% worden verlaagd, afhankelijk van de mate waarin het andere verplaatsingsmiddel in de vervoersbehoefte voorziet

Artikel 9. Bedragen maatwerkvoorzieningen vervoer

Lid 1.

De vergoeding voor verschillende maatwerkvoorzieningen voor vervoer bedragen op jaarbasis maximaal:

  • a.

    voor vervoer per taxi € 1.884,‐

  • b.

    voor een combinatie van taxi en vervoer met de eigen auto

  • voor taxi € 942,-

  • plus voor vervoer met eigen auto € 288

  • c.

    voor een rolstoeltaxi € 2.832,‐

  • d.

    voor een voor rolstoelgebruik aangepast vervoermiddel € 576,‐

  • e.

    voor een combinatie van c en d:

  • voor de rolstoeltaxi (1.000 kilometer) € 1.416,‐

  • plus voor rolstoelgebruik aangepast vervoermiddel (1.000 kilometer) € 288,‐

  • f.

    voor een bruikleenauto/buitenwagen met verbrandingsmotor € 240,‐

Lid 2.

De hoogte van de bedragen wordt voor inwoners tot 16 jaar gesteld op een percentage van de in het eerste lid

genoemde bedragen op:

  • a.

    0% voor aanvragers tot 4 jaar;

  • b.

    25% voor aanvragers van 4 tot 6 jaar;

  • c.

    50% voor aanvragers van 6 tot 12 jaar;

  • d.

    75% voor aanvragers van 12 tot 16 jaar.

Lid 3.

Voor zover levenspartners 1 beiden in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening vervoer dan wel voor het CVV en tenminste één van hen kan geen gebruik maken van het CVV, wordt aan elk van hen een

percentage (50% dan wel 75%, afhankelijk van de gezamenlijke vervoersbehoefte) van het maximumbedrag voor vervoer per reguliere taxi toegekend.

 

Lid 4.

Voor zover levenspartners beiden geen gebruik kunnen maken van het regulier openbaar vervoer, maar wel van het CVV, en één van hen kiest voor de financiële tegemoetkoming in de meerkosten voor het gebruik van de eigen auto, wordt aan ieder van hen maximaal 50% toegekend van het maximumbedrag voor het gebruik van de eigen auto.

Artikel 10. Bedragen voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een tegemoetkoming

Lid 1.

Indien het primaat van verhuizing geldt, bedraagt de tegemoetkoming voor de verhuis- en inrichtingskosten eenmalig: € 1.975,- .

 

Lid 2.

De tegemoetkoming voor vervoer per eigen auto bedraagt, met in achtneming van de in artikel 20 eerste lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leiderdorp 2020 benoemde inclusiegrond, € 576,- per jaar.

 

Lid 3.

In afwijking van lid 2 blijven voor beschikkingen voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een tegemoetkoming afgegeven voor 1 januari 2020 de regels en bedragen van toepassing zoals opgenomen in artikel 10 eerste lid onder a van het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Leiderdorp 2019. Deze toepassing geldt tot en met uiterlijk 31 december 2020 of tot zoveel eerder op het moment dat deze indicatie, al dan niet vanwege een nieuwe aanvraag, wordt verlengd, gewijzigd of is komen te vervallen.

Hoofdstuk 4 Bijdrage in de kosten van een voorziening

Artikel 11. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

Lid 1.

De persoon, aan wie een maatwerkvoorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget is verleend, is een bijdrage verschuldigd.

 

Lid 2.

De hoogte van de bijdrage voor een maatwerkvoorziening wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en bedraagt nooit meer dan:

  • a.

    de kostprijs van de maatwerkvoorziening in natura;

  • b.

    de hoogte van het persoonsgebonden budget voor een maatwerkvoorziening.

Lid3.

De termijn van de inning van bijdrage voor een maatwerkvoorziening is:

  • a.

    gelijk aan de verstrekkingsduur van een maatwerkvoorziening in natura, anders dan in eigendom;

  • b.

    gelijk aan de verstrekkingsduur van een periodiek persoonsgebonden budget;

  • c.

    gelijk aan de termijn, tot de kostprijs van de voorziening is betaald, die in de toekenningsbeschikking van het persoonsgebonden budget voor een maatwerkvoorziening is vermeld.

Lid 4.

De inning van de bijdrage voor een maatwerkvoorziening stopt te allen tijde bij het overlijden van belanghebbende of bij beëindiging van de maatwerkvoorziening.

 

Lid 5.

De persoon, aan wie de maatwerkvoorziening in de vorm van een tegemoetkoming is verleend, is geen bijdrage verschuldigd.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12. Citeertitel en inwerkingtreding

  • a.

    Dit Besluit wordt aangehaald als: 'Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leiderdorp 2020'.

  • b.

    Dit Besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2020;

  • c.

    Met inwerkingtreding van dit Besluit wordt het 'Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leiderdorp 2019’ ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 januari 2020.

Het College van Burgemeester en wethouders,

de secretaris,

de burgemeester,


1

Levenspartners zijn personen die meerderjarig zijn en getrouwd of geregistreerd partner zijn of een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract met een wederzijdse zorgverplichting hebben afgesloten of allebei op hetzelfde adres staan ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente of een vergelijkbare administratie buiten Nederland.