Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Verordening van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen houdende regels omtrent het financiële beleid, het financiële beheer en de financiële organisatie (Financiële verordening bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoaberkracht Dinkelland Tubbergen
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVerordening van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen houdende regels omtrent het financiële beleid, het financiële beheer en de financiële organisatie (Financiële verordening bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2020)
CiteertitelFinanciële verordening bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2020
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Financiële verordening Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, vastgesteld op 18 december 2012.

Deze regeling is vastgesteld door het bestuur.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-01-2020nieuwe regeling

20-01-2020

bgr-2020-84

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen houdende regels omtrent het financiële beleid, het financiële beheer en de financiële organisatie (Financiële verordening bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2020)

Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen,

overwegende dat voor de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen regels voor het financiële beleid, het financiële beheer en de financiële organisatie dienen te worden vastgesteld,

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet (GW) en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV);

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de navolgende verordening:

Financiële verordening bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2020

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Noaberkracht Dinkelland Tubbergen: de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, dat is opgericht ingevolge de gemeenschappelijke regeling Noaberkracht Tubbergen Dinkelland;

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van Noaberkracht en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    bestuur: het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen;

  • d.

    commissie BBV: commissie voor het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

  • e.

    begroting: de begroting is het document waarbij onder elk van de programma’s de geraamde lasten en baten per prioriteit weergegeven worden. Het bestuur bepaalt het aantal en de naamgeving van de programma’s;

  • f.

    jaarrekening: de jaarrekening is het document waarbij onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per prioriteit weergeven worden;

  • g.

    deelnemende gemeenten: de gemeenten Dinkelland en Tubbergen.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Inrichting begroting

  • 1.

    Het bestuur stelt elk jaar vóór 15 april een meerjarenbegroting en een ontwerpbegroting van lasten en baten voor het komend dienstjaar op, voorzien van de nodige toelichting en specificaties.

  • 2.

    De begroting bevat in ieder geval de programma;s en de paragrafen.

  • 3.

    Bij de begroting wordt, indien van belang voor het inzicht, een overzicht gegeven van de raming onderverdeeld naar verschillende kosten- en opbrengstensoorten, de verschillende activiteiten en beleidsvoornemens van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen. De beleidsvoornemens worden helder en toetsbaar geformuleerd.

  • 4.

    In de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven. Investeringkredieten worden in principe in het jaar van ingebruikname afgesloten doch uiterlijk in het jaar volgend op het jaar waarin het krediet beschikbaar is gesteld.

Artikel 3. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het bestuur waarborgt dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het bestuur draagt er zorg voor dat de lasten en baten door middel van kostentoerekening eenduidig zijn toegewezen aan de begrotingsproducten.

  • 3.

    Het bestuur is ter verbetering van het budgetbeheer bevoegd om binnen de begroting met budgetten te schuiven en de begroting daartoe administratief-technisch te wijzigen.

  • 4.

    Het bestuur is bevoegd om over de bestemming van het budget voor onvoorziene uitgaven te besluiten.

  • 5.

    Het bestuur is bevoegd om meerjarige financiële verplichtingen aan te gaan indien daarvoor binnen de meerjarenraming financiële ruimte beschikbaar is.

  • 6.

    Voor investeringen gedurende het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen wordt voorafgaande aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan het bestuur voorgelegd.

Artikel 4. Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het bestuur wordt geïnformeerd door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting.

  • 2.

    De tussentijdse rapportages bevatten:

    • a.

      een analyse van de uitkomsten ten opzichte van de begroting;

    • b.

      een vooruitblik op het verwachte jaarresultaat;

    • c.

      een overzicht van de bestede investeringskredieten;

  • 3.

    In de tussentijdse rapportages worden minstens afwijkingen boven de € 25.000 toegelicht.

Artikel 5. De jaarrekening

  • 1.

    Het bestuur stelt elk jaar vóór 1 april de rekening van het voorafgaande begrotingsjaar op;

  • 2.

    De jaarrekening bevat in ieder geval:

    • a.

      Programma’s en paragrafen;

    • b.

      een overzicht van de baten en lasten, inclusief de balans van het voorafgaande jaar;

    • c.

      de bevindingen inzake het financieel rechtmatig beheer.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven. Er wordt een overzicht en toelichting opgenomen over het restant van investeringskredieten die naar het volgende begrotingsjaar worden doorgeschoven.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 6. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het waarderen en afschrijven van activa vindt plaats volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, waarbij de notities van de commissie BBV in acht worden genomen.

  • 2.

    De beleidslijn ten aanzien van activering, waardering en afschrijving wordt beschreven in een nota activa- en afschrijvingsbeleid die als bijlage bij deze verordening is gevoegd. De nota wordt geactualiseerd indien daartoe aanleiding is.

Artikel 7. Kostprijsberekening

Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd.

Artikel 8. Financieringsfunctie

Voor het uitoefenen van de financieringsfunctie stelt het bestuur een op de Wet financiering decentrale overheden en de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden gebaseerd Treasurystatuut vast.

Artikel 9. Reserve(s) en weerstandsvermogen

Het bestuur stelt richtlijnen voor ten aanzien van het vormen van reserves en voorzieningen.

Hoofdstuk 4. Financieel beheer en interne controle

Artikel 10. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de productie van goederen en diensten;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 11. Interne controle

Het bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor een jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het bestuur maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie

Artikel 12. Financiële organisatie

Het bestuur zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de werkorganisatie en een eenduidig toewijzing van taken aan de organisatieonderdelen en teams;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de organisatieonderdelen en teams over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang

  • f.

    van de activiteiten en uitputting van middelen.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 13. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële verordening Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, vastgesteld op 18 december 2012 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarstukken 2019. De nieuwe verordening is van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2020.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2020.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangeduid als de “Financiële verordening bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2020”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van het bestuur van 20 januari 2020.

De secretaris,

Dhr. S.J.F. Waanders

De voorzitters,

Drs. Ing. W. Haverkamp-Wenker

Dhr. J. Joosten

Nota activa- en afschrijvingsbeleid Bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen als bijlage bij “Financiële verordening bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2020”.

Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met maatschappelijk nut

Niet van toepassing op de Bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen.

 

Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut

  • 1.

    Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000 worden niet geactiveerd.

  • 2.

    De investeringen worden in praktijk gedurende het hele jaar gedaan.

  • 3.

    De afschrijving start in het jaar volgend op de investering.

  • 4.

    Er wordt bij voorleur lineair afgeschreven.

  • 5.

    Wanneer zich situaties voordoen dat de economische levensduur van een bepaald actief zich met de vastgelegde afschrijvingstermijn niet verhoudt, kan het bestuur afwijken van de in de onderstaande tabel genoemde afschrijvingstermijnen.

De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden bij voorkeur lineair afgeschreven in:

Algemeen (totaaloverzicht: geldt ook voor Dinkelland en Tubbergen):

  • a.

    40 jaar : gebouwen van steen

  • b.

    40 jaar : betonwerken m.b.t. riolering

  • c.

    25 jaar : liften

  • d.

    20 jaar : gebouwen van ander materiaal

  • e.

    20 jaar : woonwagens

  • f.

    20 jaar : renovatie, verbouw

  • g.

    20 jaar : (vervanging) riolering gebouw

  • h.

    20 jaar : kunstwerken

  • i.

    15 jaar : hekwerken

  • j.

    15 jaar : noodlokalen

  • k.

    15 jaar : elektrotechnische installaties

  • l.

    15 jaar : werktuigbouwkundige installaties

  • m.

    15 jaar : CV installatie

  • n.

    15 jaar : isolatie / ventilatie / energiebesparing / klimaatbeheersing

  • o.

    15 jaar :1e inrichting scholen

  • p.

    15 jaar : elektronica en mechanica m.b.t. riolering

  • q.

    10 jaar : beveiliging (alarminstallaties)

  • r.

    10 jaar : brandbeveiligings- en brandpreventievoorzieningen

  • s.

    10 jaar : buitenzonwering

  • t.

    10 jaar : stoffering

  • u.

    10 jaar : dranghekken

  • v.

    10 jaar : speeltoestellen

  • w.

    10 jaar : duurzame gebruiksgoederen

  • x.

    5 jaar : onderzoek / ontwikkeling

  • y.

    20 jaar : wegen met asfaltverharding

  • z.

    25 jaar : wegen met elementenverharding

  • aa.

    15 jaar : grasbetonstenen

  • bb.

    15 jaar : verkeersmaatregelen / installaties

  • cc.

    15 jaar : openbare verlichting

  • dd.

    10 jaar : bewegwijzering / straatmeubilair

  • ee.

    40 jaar : aanleg / renovatie sportterrein (gras)

  • ff.

    25 jaar : aanleg / renovatie sportterrein (kunstgras)

  • gg.

    4 jaar : luchtfoto’s, grootschalige basiskaart, digitale kadasterkaart

  • hh.

    25 jaar : duurzame activa, materiaal hout/hard

  • ii.

    25 jaar : duurzame voorzieningen in schoolgebouwen

  • jj.

    25 jaar : aangelegd gronddepot

  • kk.

    12 jaar : halteplaatsen openbaar vervoer

Materieel gemeentewerken:

  • a.

    15 jaar : aanhangwagens en kiepers

  • b.

    10 jaar : zware vrachtwagens

  • c.

    10 jaar : kranen

  • d.

    10 jaar : tractoren

  • e.

    10 jaar : overig activa

  • f.

    10 jaar : lichte vrachtwagens

  • g.

    10 jaar : zoutstrooiers

  • h.

    10 jaar : vervoermiddelen

ICT:

  • a.

    30 jaar : patchkasten

  • b.

    10 jaar : bekabeling (ook glasvezel)

  • c.

    10 jaar : inventaris computerruimte

  • d.

    7 jaar : UPS

  • e.

    7 jaar : telefooncentrale

  • f.

    6 jaar : beeldschermen

  • g.

    5 jaar : storage (opslagmedium data)

  • h.

    5 jaar : verbindings- en communicatie apparatuur (intern en extern)

  • i.

    5 – 10 jaar: softwarepakketten

  • j.

    5 jaar : randapparatuur (bijv. printers, plotters, scanners, multimedia, tokens en switches)

  • k.

    3 jaar : laptops en mobiele telefoons

  • l.

    4 jaar : werkstations en tablets

Door contractuele, technische of economische redenen of op grond van een afwijkend besluit van de gemeenteraad of bestuur kan incidenteel afgeweken worden van de tabel.