Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening jeugdhulp gemeente Bladel 2019 |
Citeertitel | Verordening jeugdhulp gemeente Bladel 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-01-2020 | 01-03-2019 | vervanging regeling | 19-01-2020 |
De raad van de gemeente Bladel;
gelezen het voorstel R19.114 van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2019;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, lid 3 van de Jeugdwet en artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een pgb wordt verstrekt de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;
vast te stellen de volgende verordening:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Algemenejeugdhulpvoorziening: jeugdhulpvoorziening op grond van de wet waar de jeugdige of zijn ouders gebruik van kunnen maken zonder dat een beslissing van de gemeente nodig is en welke rechtstreeks toegankelijk is via het gemeentelijke toegangsteam. Er vindt geen toegangsbeoordeling plaats door de gemeente, dan wel een zeer beperkte;
Onafhankelijke cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
Hoofdstuk 2. Algemene en individuele jeugdhulpvoorzieningen
Paragraaf 2. Individuele jeugdhulpvoorzieningen
Artikel 7. Toegang individuele jeugdhulpvoorziening via de huisarts, medische specialist of jeugdarts
Artikel 7a. Doorverwijzing naar gecontracteerde jeugdhulpaanbieder door huisarts, medische specialist of jeugdarts
In de overeenkomst met de jeugdhulpaanbieder staat de mogelijkheid c.q. bevoegdheid van de gemeente beschreven tot een beoordeling door de gemeente van het correct toepassen van het protocol door de jeugdhulpaanbieder en, in het verlengde daarvan, de juistheid van de door de jeugdhulpaanbieder voorgestane individuele voorziening, mede in het licht van het principe zoals genoemd in het vierde lid, waaronder begrepen de omvang en duur van de individuele voorziening.
Artikel 8. Doorverwijzing naar niet-gecontracteerde aanbieder
Indien ondanks het gestelde in artikel 7a, lid 1 verwijzing plaatsvindt naar een niet gecontracteerde aanbieder onder wie begrepen een aanbieder die weliswaar is gecontracteerd maar niet voor de voorziening waarvoor verwijzing plaatsvindt, is deze aanbieder gehouden om onverwijld, in ieder geval voor de start van de zorginzet contact te leggen met de gemeente middels een verzoek tot toewijzing.
Hoofdstuk 3. Beoordeling en besluit door het college
Artikel 11. Onderzoek en opstellen ondersteuningsplan
De jeugdige of zijn ouder(s) verschaffen het college alle gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. Hiertoe behoort in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Het college verzamelt in overleg met de jeugdige of zijn ouder(s) alle noodzakelijke en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.
Op basis van één of meerdere gesprekken met de jeugdige of zijn ouder(s), en mogelijk andere betrokkenen, onderzoekt de gemeente in het kader van de hulpvraag zo spoedig mogelijk en voor zover nodig de benodigde ondersteuning. Hiervoor wordt met de jeugdige en/of zijn ouder(s) en deskundigen besproken:
Artikel 13. Criteria inzet individuele jeugdhulpvoorzieningen
Indien de aanvraag betrekking heeft op kosten voor jeugdhulp die de jeugdige of ouder(s) voorafgaand aan de aanvraag heeft gemaakt, kan het college hier slechts een voorziening voor verstrekken voor zover het college de noodzaak en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kan beoordelen.
Hoofdstuk 4. Persoonsgebonden budget
Artikel 16. Aanvullende criteria pgb
De jeugdige of zijn ouders hebben niet de mogelijkheid om te kiezen voor een pgb als er overwegende bezwaren zijn als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet. Tevens is er geen recht op een pgb indien de jeugdige of zijn ouder(s) zich niet heeft gehouden aan opgelegde verplichtingen bij eerdere verstrekking van een pgb.
Artikel 17. Onderscheid formele en informele hulp
Van formele hulp is sprake als de hulp verleend wordt door onderstaande personen, met uitzondering van bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad van de budgethouder:
personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007), en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;
personen die aangemerkt zijn als zelfstandige zonder personeel. Daarnaast moeten zij beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende jeugdhulptaken en moet de onderneming van deze persoon ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden, of;
Het hoogte van het pgb tarief wordt:
voor formele hulp voor de ondersteuningsvormen 'persoonlijke verzorging', 'begeleiding individueel', ‘begeleiding groep met en zonder vervoer' en 'incidenteel verblijf (logeren met specialistische begeleiding)' bepaald op basis van de in het lopende jaar geldende pgb-Wlz tarieven van het Zorginstituut Nederland. Voor de ondersteuningsvorm 'behandeling' wordt het pgb tarief voor het lopende jaar van de gemeente Amsterdam gehanteerd; tarievenlijstjeugd gemeente Amsterdam, tarieven voor ambulante jeugdzorg HBO-WO;
voor informele hulp uit het sociaal netwerk voor de ondersteuningsvormen 'hulp en ondersteuning vanuit sociaal netwerk niet-professioneel’ niet zijnde ‘incidenteel verblijf (logeren niet-professioneel) en ‘dagbesteding’ geldt het minimum uurloon tarief, geldend voor dat jaar waarin het pgb wordt afgegeven. Dat wil zeggen het tarief gelijk aan het wettelijk minimum bruto uurloon bij een fulltime werkweek en leeftijd 23 jaar of ouder.
Voor informele hulp uit het sociaal netwerk voor de ondersteuningsvormen ‘incidenteel verblijf (logeren niet-professioneel) en 'dagbesteding’ is de hoogte van het pgb gelijk aan de maximale hoogte van de tegemoetkoming per kalendermaand voor een hulp uit het sociaal netwerk zoals opgenomen in artikel 8ab van de Regeling Jeugdwet, tenzij op basis van het pgb-plan van de cliënt kan worden volstaan met een lagere tegemoetkoming.
Hoofdstuk 5. Herziening, intrekking, terugvordering en bestrijding misbruik
Artikel 19. Herziening, intrekking en terugvordering
Degene aan wie krachtens deze verordening een individuele voorziening is verstrekt, is verplicht op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.
Artikel 21. Afstemming met gezondheidszorg
Het college maakt afspraken met de zorgverzekeraars en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) hoe de continuïteit van zorg te garanderen voor jeugdigen die jeugdhulp ontvangen en de leeftijd van 18 jaar bereiken en daarmee onder de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg komen te vallen, en hoe te voorkomen dat jeugdigen tussen wal en schip vallen wanneer er discussie is over het wettelijke kader.
Artikel 22. Afstemming met gecertificeerde instellingen
Artikel 23. Afstemming met het justitiedomein
Het college maakt afspraken met de gecertificeerde instellingen, de Raad voor de Kinderbescherming en Justitiële Jeugdinrichtingen over het overleg over de inzet van jeugdhulp bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing en jeugdreclassering als bedoeld in artikel 2.4 lid 2 onderdeel b van de wet.
Artikel 25. Afstemming met Veilig Thuis
Het college maakt afspraken met Veilig Thuis over de toegang naar algemene en individuele voorzieningen.
Artikel 27. Afstemming met voorzieningen werk en inkomen
Het college draagt zorg dat het gemeentelijke toegangsteam, jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen financiële belemmeringen voor het slagen van preventie en jeugdhulp vroegtijdig signaleren en waar nodig jeugdigen en hun ouders helpen de juiste ondersteuning vanuit de gemeentelijke voorzieningen zoals schuldhulpverlening, inkomensvoorzieningen, re-integratievoorzieningen en armoedevoorzieningen te krijgen om deze belemmeringen weg te nemen.
Hoofdstuk 7. Waarborgen verhouding prijs en kwaliteit
Artikel 28. Verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:
Hoofdstuk 8. Vertrouwenspersoon, klachten en medezeggenschap
Het college behandelt klachten van de jeugdige of zijn ouder(s) die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van aanvragen als bedoeld in deze verordening overeenkomstig de bepalingen van het ‘Protocol interne klachtbehandeling’ van de gemeente Bladel.
Artikel 31. Inspraak en medezeggenschap
Het college stelt de jeugdige of zijn ouder(s) en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouder(s) afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.