Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beuningen

BRP Beleidsregels briefadres de gemeente Beuningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeuningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBRP Beleidsregels briefadres de gemeente Beuningen
CiteertitelBeleidsregels briefadres de gemeente Beuningen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBeleidsregels briefadres de gemeente Beuningen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen
  2. artikel 2.23 van de Wet basisregistratie personen
  3. artikel 2.38 van de Wet basisregistratie personen
  4. artikel 2.39 van de Wet basisregistratie personen
  5. artikel 2.40 van de Wet basisregistratie personen
  6. artikel 2.41 van de Wet basisregistratie personen
  7. artikel 2.42 van de Wet basisregistratie personen
  8. artikel 2.45 van de Wet basisregistratie personen
  9. artikel 2.47 van de Wet basisregistratie personen
  10. artikel 2.52 van de Wet basisregistratie personen
  11. artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen
  12. artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen
  13. artikel 17 van de Regeling basisregistratie personen
  14. artikel 18 van de Regeling basisregistratie personen
  15. artikel 19 van de Regeling basisregistratie personen
  16. artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-01-2020Nieuw beleid

03-12-2019

gmb-2020-18587

bb19.00161

Tekst van de regeling

Intitulé

BRP Beleidsregels briefadres de gemeente Beuningen

 

Bij besluit van 3 december 2019 met het kenmerk BB19.00161 heeft het college van B&W de BRP Beleidsregels briefadres de gemeente Beuningen vastgesteld.

 

Het college van B&W van de gemeente Beuningen,

 

gelet op de Artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en Briefadres van de minister van BZK en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing;

 

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte van en registratie met een briefadres in de basisregistratie personen (BRP) om kwetsbare groepen zonder woonadres te registreren met een briefadres, om de burgers zo goed mogelijk te informeren over rechten en plichten die verbonden zijn aan een briefadres en om duidelijkheid te scheppen bij de toepassing van de regels en het oneigenlijk gebruik van een briefadres tegen te gaan

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels briefadres de gemeente Beuningen.

 

 

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

briefadres: Het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP).

briefadresgever: De ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP).

briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt.

Gezinshuishouden: Twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren); twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren); een alleenstaande ouder met kind(eren).

Aanvrager: Degene die een verzoek indient om het houden van een briefadres.

 

Artikel 2. Redenen aangifte briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

  • 1.

    Het ontbreken van een woonadres vanwege:

  • a.

    Dak- of thuisloosheid.

  • b.

    Een korte overbrugging tussen twee woonadressen.

  • c.

    De uitoefening van een ambulant beroep.

  • d.

    Een kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derde van de tijd.

  • e.

    Een verblijf in het buitenland van korter dan twee jaar en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft.

  • f.

    Sprake van een langdurig vermiste persoon.

  • g.

    Het wonen in een voertuig zonder vaste stand- of ligplaats.

  • h.

    Verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen).

  • i.

    Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP (instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van de kinderbescherming en penitentiaire instellingen).

  • j.

    Verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41, Wet BRP).

 

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3.

    Onder ‘benodigde stukken’ als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

  • a.

    Een ingevuld en ondertekend aangifteformulier (vragenlijst) briefadres met reden voor de aangifte. Een administratie waarin de verblijfsadressen – en/of plaatsen met verblijfsduur gespecificeerd opgegeven wordt.

  • b.

    De te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is.

  • c.

    Een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever.

  • d.

    Een bewijs dat de aanvrager op zoek is naar een nieuwe woning, zoals inschrijving en reacties op woningsites, reacties (loting)woningen, bezichtigingen, afwijzingen op woningen tenzij er al een nieuwe woning in het vooruitzicht is. Indien er al een woning in het vooruitzicht is, dan volstaat een kopie huur- of koopcontract.

  • e.

    Bewijs dat de aanvrager geen vast verblijfadres heeft, zoals ondertekende verklaringen van een bewoner van de adressen waar aanvrager komende periode verblijft, met een geldig identiteitsbewijs.

  • 4.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 1, sub g., bij verblijf op een boot: een bewijs van schipperslogboek, een bewijs van betalingen sluizen, een werkgeversverklaring. Indien schipper in loondienst of zelfstandig: bewijs van opdracht/vaarovereenkomst. Bij beroepsvaart door een binnenvaartschipper: registratieteken (RDW), bewijs van schipperslogboek, bewijs van betalingen sluizen, werkgeversverklaring indien schipper in loondienst, bewijs van opdracht/ vaarovereenkomst indien schipper zelfstandig. Bij recreatievaart: foto van het vaartuig, naam van het vaartuig, aanmeerplaatsen en de duur per aanmeerlocatie, kopie contract vaste ligplaats.

  • 5.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 1, sub b., en indien de aanvrager een vertraging oploopt bij het bouwen van een woning, dient een bewijs van de aannemer te worden overgelegd waaruit deze vertraging blijkt.

  • 6.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 1, sub c en e, dient de aanvrager als bewijs een overeenkomst of een contract te overleggen;

  • 7.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 1, sub d, dient de aanvrager bewijsstukken te overleggen zoals tickets, hotelbetalingen en pinbetalingen in het buitenland;

  • 8.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 3, dient de aanvrager een bewijs van deelname aan een voortgangstraject te overleggen.

  • 9.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, onder 4, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 10.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

 

Artikel 4. Volledige aangifte

  • 1.

    De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet binnen de in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan op verzoek van de aangever de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of wanneer uitstel wordt gevraagd, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

 

Artikel 5. Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • 1.

    De aangever een woonadres heeft.

  • 2.

    Er in de aangifte geen legitieme reden is opgegeven.

  • 3.

    De aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft.

  • 4.

    De aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft.

  • 5.

    Er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever.

  • 6.

    Het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend.

  • 7.

    Het briefadres geen bestaand adres betreft.

  • 8.

    Het briefadres een postbus is.

  • 9.

    Het briefadres wordt verleend op grond van artikel 2 lid 4 en de verklaring van de burgemeester zoals bedoeld in artikel 3 lid 4 ontbreekt.

  • 10.

    Er sprake is van permanente bewoning van een recreatieverblijf, bijvoorbeeld een chalet, stacaravan, huisje op volkstuinen of zomerhuisje. Dan is er namelijk sprake van een woonadres zoals bedoeld in de Wet BRP.

 

Artikel 6. Vermoedelijke termijn briefadres

  • 1.

    Bij de aangifte wordt een vermoedelijke termijn voor het gebruik van het briefadres vastgesteld.

  • a.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder 1, sub a en b, kan een vermoedelijke termijn worden bepaald van zes maanden.

  • b.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder c, kan een vermoedelijke termijn worden bepaald voor de duur van de uitoefening van het ambulante beroep in Nederland, mits er geen sprake is van een woonadres.

  • c.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder 1, sub d en e, kan een vermoedelijke termijn worden bepaald voor de duur van de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • d.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder 2 en 3, kan een vermoedelijke termijn worden bepaald voor de duur die verzoeker in een instelling verblijft.

  • e.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder 4, kan een vermoedelijk termijn worden bepaald voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • f.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder 1, sub f, zal een vermoedelijke termijn worden bepaald aan de hand van het onderliggend dossier.

 

  • 2.

    Als de aangever voor het aflopen van de termijn zoals bedoeld in het eerste en tweede lid geen woonadres heeft gekozen, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 3.

    In de situatie zoals bedoeld in artikel 2 lid 4 mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 4.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en die een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na de verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

  • 5.

    Indien na afloop van de in het eerste lid genoemde termijnen geen verzoek tot verlenging briefadres is gedaan door briefadreshouder of de ontvangen aangifte van verlenging geen reden is om het briefadres te verlengen, dan wordt een onderzoek gestart naar de juistheid van de adresgegevens in de BRP.

  • 6.

    Van elk briefadres wordt een dossier bijgehouden. Dit dossier zal vijf jaar bewaard worden.

 

Artikel 7. Verplichtingen

  • 1.

    Onverminderd het gestelde in de artikelen 2 tot en met 5, is zowel de briefadresnemer als de briefadresgever verplicht om op verzoek van het College van B&W inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres. Zij dienen daarbij desgevraagd in persoon te verschijnen.

  • 2.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 6, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander woonadres krijgt, verplicht om op grond van de artikelen 2.38, 2.39 en 2.40 van de Wet brp aangifte van adreswijziging te doen bij de woongemeente of in geval van emigratie bij de gemeente van vertrek.

  • 3.

    Aan degene die niet voldoet aan de verplichting kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro.

 

Artikel 8. Maatwerk

Het toepassen van maatwerk dient schrijnende situaties te voorkomen in gevallen waar geen of zeer beperkt sprake is van zelfredzaamheid en waar reguliere voorziening geen passende oplossing bieden. Het betreft de situaties die al lange tijd duurden zonder duidelijke vooruitgang in zorg of ondersteuning en gevallen waarin sprake was van diverse problemen en inzet van meerdere instanties. Het betreft veelal personen die vallen onder de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ), dak- en thuisloos zijn of die (minderjarige) kinderen hebben.

Als het briefadres wordt gevraagd door iemand die aan de volgende voorwaarden voldoet, kan de team Burgerzaken beslissen dat maatwerk wordt verleend. Het betreft de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Er moet sprake zijn van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen.

  • 2.

    Aanvrager kan door overmacht geen vast woonadres vinden.

  • 3.

    De geldende wet- en regelgeving laat geen registratie van een briefadres in de BRP toe, waardoor een basis voor verbetering van de situatie niet gelegd kan worden.

  • 4.

    De maatwerkoplossing is van tijdelijke aard en is bedoeld om de aanvrager de kans te geven hun leven weer ‘op de rit’ te krijgen.

  • 5.

    De aanvrager moet met het trajectplan instemmen.

 

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van bekendmaking.

 

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels briefadres de gemeente Beuningen.

Aldus besloten in de vergadering van het College van B&W van 10 december 2019.

 

 

 

Toelichting op de Regeling briefadres

 

Toelichting artikel 1, sub gezinshuishouden

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • -

    een ongehuwd ouder, zonder geregistreerd partnerschap;

  • -

    een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd;

  • -

    een gehuwd ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote); of

  • -

    een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

 

Toelichting artikel 2 lid 1, sub a

Personen die niet beschikken over een woonadres en die gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang), kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij een van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres en die geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht om elders een briefadres te kiezen.

 

Toelichting artikel 2 lid 1, sub b

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar die op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.

Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al is overgedragen aan de nieuwe eigenaar.

 

Toelichting artikel 2 lid 1, sub c

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’, zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren, komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

 

Toelichting artikel 2 lid 1, sub d

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen wanneer hij voor een kortere periode dan acht maanden, in een tijdsbestek van één jaar, naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan acht maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van BZK en ‘verhuist’ de persoonslijst naar de RNI vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

 

Toelichting artikel 2 lid 1, sub e

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft, en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

 

Toelichting artikel 2, lid 2

In de circulaire BRP en briefadres is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

 

Toelichting artikel 2, lid 3

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38 lid 1 en artikel 2.39 lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40 lid 3 van de Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 tot en met 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het College van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40 lid 4 van de Wet BRP, om instellingen aan te wijzen op het terrein van maatschappelijke opvang.

 

Toelichting artikel 3, lid 1

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

 

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden, op grond van artikel 2.45 lid 2 van de Wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht te overleggen van zowel zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden.

 

Toelichting artikel 3, lid 9

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is dat deze verklaring veelal bij de team Burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

 

Toelichting artikel 3, lid 10

‘Maximaal twee briefadressen’ betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande toestemming geven om briefadres te houden.

 

Toelichting artikel 4

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres een of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen om de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin wordt vermeld dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.

Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (artikel 4.5 Awb) al melding te maken van het voornemen om de aangifte buiten behandeling te stellen (artikel 4.7 Awb) in het geval er niet voldaan wordt aan de aanvulling.

 

Toelichting artikel 5

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres. Gemeenten kunnen hier hun eigen gemeentelijke beleid in kwijt. Zo kan een gemeente bijvoorbeeld de verplichting opleggen dat aangifte van een briefadres altijd aan het loket plaatsvindt in het bijzijn van de briefadresgever.

Het is wel toegestaan om een briefadresmogelijkheid bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kunnen kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 van de Wet BRP.

Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken, is geen gegronde reden. Er wordt niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regel.

 

Toelichting artikel 5 sub a

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder ‘woonadres’ wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet BRP. Hieronder valt ook het adres (a) indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of (b) het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder (a), betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres.

 

Toelichting artikel 5 sub c en d

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de betrokkene langer buiten Nederland verblijft dan een periode van acht maanden binnen één jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering, namelijk in het geval de betrokkene beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2 lid 1, sub e.

 

Toelichting artikel 5 sub f

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal óf twee alleenstaanden óf twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres.

 

Toelichting artikel 5 sub h

Een briefadres mag geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, is aan die voorwaarde niet voldaan.

Het is wel mogelijk om een briefadres bij een rechtspersoon te houden. Hierbij geldt dan wel dat een natuurlijk persoon die namens de rechtspersoon optreedt als briefadresgever de toestemming moet geven.

 

Toelichting artikel 6

Om het tijdelijke karakter te bevestigen, is besloten om een briefadres voor een periode van zes maanden te verlenen met de mogelijkheid tot éénmalige verlenging met nogmaals zes maanden. Na het verloop van deze periode, moet de burger zijn ingeschreven op het woonadres waar hij feitelijk verblijft.

Deze periode van zes maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na zes maanden een contactmoment te hebben met de burger, om ervoor te zorgen dat hij snel een woonadres heeft.

Hierop is een aantal uitzonderingen:

  • -

    Als van te voren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze termijn.

  • -

    Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen, kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.

  • -

    Ook voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt, kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld elk jaar getoetst worden.

 

Toelichting artikel 6, lid 5

De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.

 

Toelichting artikel 7

Op grond van artikel 4.17 van de Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor zowel de briefadreshouder als voor de briefadresgever om op verzoek van het College van B&W inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de BRP, zoals bepaald in artikel 2.45 van de Wet BRP. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325,-.

 

 

Beuningen, 3 december 2019

Het College van B&W van de gemeente Beuningen,

D. Bergman, burgemeester

_______________

D. Kocken, gemeentesecretaris

_______________