Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag 2019 |
Citeertitel | Subsidieregeling tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag 2019 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe regeling | 03-12-2019 | RIS304039 BOW/2019.384 |
Sinds 1 januari 2018 is het voormalige peuterspeelzaalwerk omgevormd tot kinderopvang waarmee de wettelijke kwaliteitseisen en wijze van financiering voor alle kinderopvanglocaties dezelfde zijn geworden.
Het Rijk is verantwoordelijk voor de kinderopvangtoeslag. Op basis van bestuurlijke afspraken tussen de VNG en het Rijk is de gemeente verantwoordelijk voor de verstrekking van financiële tegemoetkoming aan de groep ouders die geen recht heeft op kinderopvangtoeslag, zijnde niet-werkende ouders en kostwinnergezinnen waarvan één ouder werkt.
Ook is, op grond van artikel 166 Wet op het primair onderwijs, het college van burgemeester en wethouders verplicht om zorg te dragen voor voldoende aanbod voor voorschoolse educatie. Uiterlijk met ingang van 1 augustus 2020 moeten doelgroeppeuters 16 uur per week (960 uur in totaal) voorschoolse educatie kunnen volgen. Aan doelgroepkinderen wordt per jaar maximaal 640 uur voorschoolse educatie ter beschikking gesteld, wat geheel door de gemeente wordt bekostigd.
Ouders kunnen bij de gemeente een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang en voorschoolse educatie aanvragen op grond van deze subsidieregeling.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag
gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014,
besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag 2019:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Centrum voor Jeugd en Gezin, het orgaan dat de indicatie afgeeft dat een kind behoort tot de doelgroep voor vve; | |
een kind dat minimaal aan één van de volgende criteria voldoet: a. het opleidingsniveau van één ouder of beide ouders is lager dan mbo-2 niveau; b. de thuistaal is niet Nederlands, uitgezonderd een kind dat geen Nederlandstalig onderwijs zal volgen; c. er is een taal- of ontwikkelingsachterstand of een risico hierop, vastgesteld door het CJG en deze achterstand is niet te wijten aan in het kind gelegen factoren; d. het kind wordt door het CJG aangemerkt als doelgroepkind, omdat het om een andere reden baat heeft bij vve; | |
een systeem waarin Haagse doelgroepkinderen vve worden geregistreerd en waarop voorscholen, scholen, het CJG en de gemeente aangesloten zijn. Via dit systeem wordt informatie uitgewisseld over plaatsing van doelgroepkinderen vve, de capaciteit en de wachtlijsten in de vve; | |
het verschil tussen de maximum uurprijs als bedoeld in artikel 4 eerste lid onder a van het Besluit kinderopvangtoeslag en de kinderopvangtoeslag als bedoeld in artikel 8 Besluit kinderopvangtoeslag; | |
de houder als bedoeld in artikel 1 van de Wet kinderopvang, die een kindercentrum exploiteert; | |
een officiële verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar, voorheen IB60-verklaring genaamd; | |
kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang; | |
een tegemoetkoming van het Rijk in de kosten van kinderopvang, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen; | |
Kwaliteitskader voor- en vroegschoolse educatie Den Haag 2018; | |
het landelijk register kinderopvang, zoals bedoeld in artikel 1.47 b Wet kinderopvang; | |
ruimte in een kindercentrum waarin voorschoolse educatie wordt gegeven en die als rekeneenheid dient op basis waarvan subsidie wordt verstrekt; | |
de maximum uurprijs als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a van het Besluit kinderopvangtoeslag; | |
Ooievaarspas als bedoeld in artikel 6 van de Beleidsregels minimavoorzieningen en bijzondere bijstand Gemeente Den Haag 2015; | |
kind in de leeftijd vanaf 2,5 jaar tot en met het eind van de kalendermaand waarin het 4 jaar is geworden; | |
voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang; | |
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 2:1 en artikel 3:1 van deze regeling bedoelde activiteiten.
Subsidie voor activiteiten als genoemd in deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan ouders van een peuter.
Hoofdstuk 2 Subsidie peuteropvang basis
Artikel 2:2 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De subsidie betreft een tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang per uur, voor een periode van maximaal 18 maanden.
Artikel 2:3 Hoogte van de subsidie
Artikel 2:4 Aanvullende weigeringsgronden
Onverminderd de artikelen 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, wordt subsidie geweigerd als:
Hoofdstuk 3 Aanvullende subsidie peuteropvang met voorschoolse educatie
Artikel 3:2 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 3:3 Hoogte van de subsidie
In afwijking van het tweede lid betreft de subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 3:1 maximaal 400 uren per jaar voor een doelgroeppeuter die voor 1 januari 2020 reeds voorschoolse educatie volgde voor ten minste 480 uur op jaarbasis en die na 1 januari 2020 gebruik gaat maken van het naar 16 uur per week verruimde aanbod voorschoolse educatie.
Artikel 3:4 Aanvullende weigeringsgronden
Onverminderd de artikelen 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, wordt subsidie geweigerd als:
Hoofdstuk 4 Procedure aanvraag subsidie
In afwijking van artikel 9, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 kan een aanvraag om subsidie worden ingediend vanaf de datum dat de peuter de tweejarige leeftijd heeft bereikt.
In afwijking van artikel 14, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 wordt de subsidie, toegekend aan ouders, rechtstreeks in kwartaaltermijnen uitgekeerd aan de houder.
Burgemeester en wethouders kunnen een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het realiseren van een passende peuteropvangplek voor iedere peuter leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Burgemeesters en wethouders evalueren deze subsidieregeling in ieder geval medio 2021.
Artikel 5:3 Overige slotbepalingen
Het college van burgemeesters en wethouders,
Op grond van de Algemene subsidieverordening wordt subsidie aan natuurlijke personen alleen verstrekt als dit doelmatig en doeltreffend is. De gemeente heeft de regeling opgesteld ter uitvoering van de bestuurlijke afspraken met het Rijk en voor de inrichting van de subsidie aansluiting gezocht bij de wettelijke regeling kinderopvangtoeslag als geregeld op grond van de Wet kinderopvang. De subsidie wordt rechtstreeks betaald aan de houder van het kindercentrum waar de opvang plaatsvindt. Met de houders van de kindercentra worden daarover overeenkomsten afgesloten.
De wettelijke regeling kinderopvangtoeslag is bewezen effectief, doelmatig en doeltreffend.
Het is belangrijk dat alle kinderen al vroeg beginnen met leren en ontdekken. Ouders van peuters die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, kunnen op grond van deze regeling gemeentelijke een inkomensafhankelijke peutertoeslag aanvragen voor minimaal 240 en maximaal 320 uren per jaar.
De gemeente Den Haag stelt naast de kinderopvang extra eisen aan peuteropvang met voorschoolse educatie. Dit is peuteropvang met ve kwaliteit. Een doelgroeppeuter vve kan daartoe 240 tot 320 uur op jaarbasis extra naar de peuteropvang (dit is gemiddeld 6 tot 8 uur per week), mits de peuteropvang ook voorschoolse educatie biedt.
De subsidie aan ouders is een subsidie als bedoeld in artikel 14 van de Algemene subsidieverordening en hoort in een keer te worden betaald. Omdat de subsidie rechtstreeks wordt betaald aan de houder van het kindercentrum en deze voor de houder bestemd is om zijn exploitatie te financieren, wordt de subsidie voor alle peuters gelijk per kwartaal afgerekend. Bij wijziging van de opvangovereenkomst met betrekking tot het aantal uren kan de subsidie worden aangepast. De gekozen bevoorschotting en afrekeningssystematiek sluit hier goed bij aan en voorkomt onnodige terugbetaling/verrekening.