| Organisatie | Schagen |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen houdende regels omtrent tegemoetkoming kosten kinderopvang (Nadere regels tegemoetkoming kosten kinderopvang) |
| Citeertitel | Nadere regels tegemoetkoming kosten kinderopvang |
| Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
| Onderwerp | onderwijs |
| Eigen onderwerp |
Hoofdstuk 2 heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2020.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 16-01-2020 | nieuwe regeling | 17-12-2019 | b19.01165 |
Een Tarievenbesluit en nadere (kwaliteits)regels vast te stellen die onderdeel uitmaken van dit document, genaamd ‘Nadere regels tegemoetkoming kosten kinderopvang’
In dit document, genaamd ‘Nadere regels tegemoetkoming kosten kinderopvang’ vinden de nadere regels die het college op grond van de Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Schagen heeft vastgesteld, hun neerslag. Nadere regels die nadien door het college worden vastgesteld, worden als een apart hoofdstuk aan dit document toegevoegd.
Hoofdstuk 1. Tarievenbesluit 2020
I. Opbouw vergoedingssystematiek
De Tarieventabellen voor peuterplaatsen en kinderopvang op basis van Sociale medische indicatie (SMI) zijn opgebouwd volgens de systematiek van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, waarbij het aantal inkomensgroepen gereduceerd is. De inkomensgroepen zijn gelijk gesteld aan de adviestabel ouderbijdragen peuterspeelzalen van de VNG.
II. Tegemoetkoming (VE)-peuterplaatsen en VE-vergoeding
De gemeentelijke vergoedingspercentages per inkomenscategorie voor een (VE)-peuterplaats als bedoeld in artikel 5 lid b en artikel 7 lid 2 worden berekend volgens de onderstaande tabel 1 Tegemoetkoming peuterplaatsen en geldt voor de betaling van de reguliere peuterplaatsen en de eerste 7 uur van de VE-peuterplaatsen.
De betalingswijze is gebaseerd op de systematiek van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Daarmee wordt met name bij peuterplaatsen bereikt, dat ouders een vergelijkbare eigen bijdrage afhankelijk van hun inkomen betalen. De Belastingdienst en de gemeente betalen op dezelfde manier een vergelijkbaar tarief.
De maximale uurprijs heeft in de praktijk alleen directe gevolgen voor de betaling van de gemeentelijke vergoeding voor het 8e t/m 12e voor een VE-peuterplaats tot de maximale uurprijs van € 8,51. Voor de reguliere peuterplaatsen en de eerste 7 uur van een VE-plaats wordt het vergoedingspercentage berekend over de eerste € 8,17. Dat is conform de systematiek van de Belastingdienst.
Hoofdstuk 2. Voor- en Vroegschoolse Educatie richtlijnen.
Doelgroependefinitie, toeleiding, warme overdracht, doorgaande lijn en toezicht
Het college van burgemeester en wethouders stelt in overleg met de voorschoolse voorzieningen en de schoolbesturen op grond van artikel 167 lid 1a van de Wet op het Primair onderwijs vast welke kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal in aanmerking komen voor Voorschoolse educatie, hoe zij worden toe geleid en hoe de doorgaande lijn wordt vorm gegeven.
In de verordening Tegemoetkoming kosten kinderopvang Schagen beschrijft artikel 6.e en f dat er een kind-volgsysteem gebruikt moet worden, dat er eisen gesteld worden aan de overdracht van een peuter naar de basisschool.
Artikel 7 lid 3, 4 en 5 geven aan dat het college bevoegd is nadere regels te stellen over de kwaliteit en uitvoering van de (VE) peuterplaatsen, de indicering en het toezicht.
Een VVE-doelgroepkind is een kind tussen 2,5 en 6 jaar oud met een daadwerkelijk geconstateerde (taal)ontwikkelingsachterstand. De achterstand in de voorschoolse fase wordt geconstateerd op basis van de volgende criteria:
Een kind scoort op de door de gemeente goedgekeurde observeringslijst 1 39 punten of minder voor taal;
Kinderen met een logopedische spraakachterstand worden niet met een VE-programma geholpen, maar met een logopedie traject.
De definitie voor de voorschoolse fase stopt op 4 jarige leeftijd, maar in het kader van de doorgaande lijn en resultaat(afspraken) loopt de VVE-doelgroependefinitie door tot 6 jarige leeftijd.
De kinderopvang organisaties observeren de kinderen aan de hand van de gemeentelijke observatielijst. Bij een score van 39 of lager voor taal meldt de kinderopvang, met toestemming van de ouder, het kindje aan bij de GGD consultatiebureau per mail. Indien mogelijk wordt het observatieformulier meegezonden. De consultatiearts geeft een indicatie af, door de kinderopvang een officieel indicatiebesluit te zenden. Met dit besluit in bezit, kan de kinderopvang bij de gemeente de VE-vergoeding en het 8e t/m 12e uur bij de gemeente declareren.
Het consultatiebureau signaleert welke kinderen een taalachterstand hebben en nog niet aangemeld zijn voor VVE. Deze kinderen leiden zij toe naar VVE. De gemeente stelt een voorlichtingsfolder op.
GGD checkt of de kinderen daadwerkelijk op een VVE voorziening aangemeld worden.
De GGD verstrekt de gemeente elk kwartaal management gegevens betreffend het aantal aanmeldingen voor VVE indicatie, het aantal afgegeven indicaties na melding. Het aantal afgegeven indicaties aan kinderen die geen voorschoolse voorziening in Schagen bezoeken en indicaties aan kinderen die wel een voorschoolse voorziening bezoeken en het aantal succesvolle, dan wel niet succesvolle toeleidingen, alsmede de reden van eventueel niet succesvol zijn van toeleiding.
De voorschoolse voorziening verzorgt voor elk VVE kind een overdracht naar de basisschool die ten minste bestaat uit:
De school verzorgt binnen uiterlijk 3 maanden na de warme overdracht een terugkoppeling over de ontwikkeling van het kind en evalueert de gegevens overdracht van de kinderopvang. (met een formulier van Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland)
De school draagt zorg voor voortzetting van het Voorschoolse educatieprogramma in de Vroegschoolse fase.
De schoolbesturen zijn van mening, dat het maken van afspraken lastig concreet en meetbaar te maken is en daarom weinig zinvol.
Toezicht op kwaliteit Voorschoolse Educatie
De toezichthouder op de kwaliteit van kinderopvang, de GGD, zal tijdens de reguliere inspecties en indien van toepassing nadere inspecties de kwaliteit van de Voorschoolse Educatie inspecteren en aan de gemeente rapporteren indien de locatie in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen de VE functie is aangevinkt.
Hoofdstuk 2 Voor- en Vroegschoolse Educatie richtlijnen treedt inwerking op de dag na bekendmaking en met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020,