Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent EBG AdviesregelinG (EBG AdviesregelinG provincie Groningen 2020) |
Citeertitel | EBG AdviesregelinG provincie Groningen 2020 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-01-2020 | 29-05-2020 | nieuwe regeling | 07-01-2020 | K18886 |
In deze regeling wordt verstaan onder:
AGVV: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard en Verordening EU 2017/1084 van de Commissie van 14 juni 2017 tot wijziging van Verordening EU Nr. 651/2014 wat betreft steun voor haven- en luchthaveninfrastructuur, aanmeldingsdrempels voor steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed en voor steun voor sportinfrastructuur en multifunctionele recreatieve infrastructuur, en regelingen inzake regionale exploitatiesteun voor ultraperifere gebieden, en tot wijziging van Verordening EU Nr. 702/2014 wat betreft de berekening van de in aanmerking komende kosten, PbEU L 156/1 van 20 juni 2017;
De regeling heeft als doel het bevorderen van bedrijvigheid door stimulering van investeringen in projecten van MKB ondernemingen of door voortzetting van bedrijfsactiviteiten van MKB ondernemingen wanneer behoefte aan bedrijfsoverdracht speelt.
Artikel 6 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten van een externe deskundige voor:
Onverminderd de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en de artikelen 2.5 en 2.6 van de Procedureregeling wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:
Artikel 10 Niet subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 1.5 van de Procedureregeling zijn de kosten gemaakt na het verstrijken van de projectperiode, niet subsidiabel.
Artikel 11 De subsidieaanvraag
In aanvulling op artikel 2.1 van de Procedureregeling bevat een subsidieaanvraag:
De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten per activiteit, tot een maximum van € 2.500,- per activiteit, met een maximum van € 12.500,- in totaal.
In afwijking van artikel 2.4 van de Procedureregeling beslist het Gedeputeerde Staten binnen een termijn van 8 weken op een aanvraag tot subsidieverlening.
Artikel 16 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd de verplichtingen die volgen uit artikel 2.10 van de Procedureregeling, heeft de subsidieontvanger in ieder geval de verplichting om het project binnen 6 maanden na dagtekening van de verleningsbeschikking af te ronden.
Artikel 18 Subsidievaststelling
De subsidie wordt zes maanden na subsidieverlening ambtshalve vastgesteld.
Groningen, 7 januari 2020.
Gedeputeerde Staten voornoemd:
F.J. Paas, voorzitter.
H. Schrikkema, secretaris.
Toelichting behorende bij de Subsidieregeling EBG AdviesregelinG provincie Groningen 2020 Groningen
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 (Kaderverordening) en de Procedureregeling subsidies Groningen (Procedureregeling). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Kaderverordening en Procedureregeling. In de Procedureregeling staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Kaderverordening en Procedureregeling noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Economic Board Groningen (EBG) heeft als missie om bij te dragen aan de groei van duurzame werkgelegenheid, bedrijvigheid en bruto regionaal product in het aardbevingsgebied en heeft daartoe het programma "Route voor het versterken van de economie in Noordoost-Groningen’ (december 2014) opgesteld. Op basis van dit programma wordt geïnvesteerd in meerdere stimuleringsinstrumenten, van waaruit aan ondernemers een eenmalige bijdrage of risicofinanciering in de vorm van een lening, garantie of investering in eigen vermogen kan worden verstrekt. Voor het versterken van het ondernemers- en investeringsklimaat in het algemeen, voor de ontwikkeling van bedrijven en voor de inzet van stimuleringsinstrumenten van EBG is het van groot belang dat
ondernemers goede en haalbare plannen ontwikkelen. De praktijk wijst uit dat ondernemers dit niet altijd op eigen kracht lukt en behoefte hebben aan externe expertise. In het bijzonder als het gaat om de inzet van risicofinanciering, het opstellen van een businessplan, het opstellen van een marketingplan, de beoordeling van de haalbaarheid van een plan of wanneer een voornemen tot (gehele of gedeeltelijke) bedrijfsoverdracht speelt. Daarom is besloten om deze regeling op te stellen van waaruit ondernemers financiële steun kunnen ontvangen voor inzet van externe expertise.
Deze regeling heeft als doel om bij te dragen aan groei van duurzame werkgelegenheid, bedrijvigheid en bruto regionaal product in het werkingsgebied. Van aanvragen die worden gehonoreerd wordt verwacht dat ze bijdragen aan dit doel. Aanvragers die niet in het werkingsgebied gevestigd zijn worden niet op voorhand uitgesloten, maar moeten wel onderbouwen dat de verwachte economische effecten overwegend ten goede komen aan het werkingsgebied door een bijdrage aan duurzame werkgelegenheid, bedrijvigheid of bruto regionaal product in het werkingsgebied.
De organisatie die ingehuurd wordt moet ingeschreven zijn bij het Handelsregister van de Kamer van
Koophandel, of vergelijkbare handelsregisters in andere staten. Particulieren kunnen daarmee niet
optreden als onafhankelijke organisatie. De organisatie dient onafhankelijk te zijn van de aanvragende onderneming. In dat kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er in ieder geval geen sprake is van onafhankelijkheid: