Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerwolde

Beleid geluid in de openbare ruimte

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterwolde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleid geluid in de openbare ruimte
CiteertitelBeleid geluid in de openbare ruimte
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Westerwolde/CVDR610186/CVDR610186_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-202001-01-2020Nieuwe regeling

17-12-2019

gmb-2020-7158

Z/19/091838

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleid geluid in de openbare ruimte

1. Inleiding

Voor u ligt de geluidsnota van de gemeente Westerwolde. Deze geluidsnota ziet met name op geluid dat geproduceerd wordt in de openbare ruimte en bij festiviteiten.

Ongewenste geluiden in de woonomgeving kunnen bij bewoners leiden tot gevoelens van irritatie en boosheid. Of een geluid daadwerkelijk tot hinder leidt, is verschillend van persoon tot persoon en van situatie tot situatie. Wat voor de ene persoon een prettig geluid is, kan voor een andere persoon ergernis veroorzaken.

Om meer objectieve duiding te geven aan wat wij als gemeente als hinder betitelen en welke normen we daarbij hanteren hebben wij deze beleidsnota opgesteld. Dit geeft voor alle betrokkenen duidelijkheid.

2. Hinder

Hinderbeleving wordt over het algemeen beïnvloed door de volgende akoestische en niet- akoestische factoren:

Akoestisch

  • -

    de hoogte van het geluidsniveau in dB(A);

  • -

    frequentie van het optreden van de geluidsniveaus;

  • -

    tijdstip op de dag waarop ze optreden (dag/avond/nacht, doordeweeks/’s weekends);

  • -

    de duur van de geluidsniveaus;

  • -

    maskerend effect van het overige geluid in de omgeving;

  • -

    karakter van het geluid (impulsachtig, herkenbaarheid, tonaal, muziek).

Niet-akoestisch

  • -

    het zich kunnen onttrekken aan de geluidsbron;

  • -

    voorspelbaarheid van het geluid;

  • -

    algemene houding ten opzichte van de geluidsbron;

  • -

    de mate waarin het geluid beheerst kan worden door de eigenaar;

  • -

    geluidsgevoeligheid van de ontvanger.

Zoals hierboven weergegeven spelen veel sociaal-psychologische factoren in op de hinderbeleving. Het is daarom niet mogelijk om uitsluitend op basis van de fysische samenstelling van het geluid (in dB) een voorspelling te doen over de precieze hindereffecten, maar een andere objectieve maat is niet voorhanden.

 

In Nederland zijn de normen gebaseerd op hinderbeleving van groepen mensen en niet van individuen. De ervaring leert dat bij grotere groepen mensen de hinder bij een bepaald geluidsniveau (naar tijd en plaats) slechts in beperkte mate varieert. In diverse onderzoeken is nagegaan wat het verband is tussen de hoogte van het geluidsniveau van bedrijfsgeluiden in dB(A) en de hinderbeleving. Daaruit komt in zijn algemeenheid het volgende:

  • Een jaargemiddelde geluidsbelasting Lden van 50 dB wordt acceptabel geacht;

  • Geluidshinder met een jaargemiddelde in een range van 55 tot en met 65 dB kan acceptabel zijn, afhankelijk van de situatie.

De dosismaat Lden staat voor 'Level day-evening-night'. Voor de bepaling van Lden wordt een etmaal in drie periodes verdeeld:

  • dagperiode 07.00-19.00 uur;

  • avondperiode 19.00-23.00 uur;

  • nachtperiode 23.00-07.00 uur.

Een bepaald geluidsniveau in de avond en de nacht wordt door het verminderen van geluiden uit de omgeving als hinderlijker ervaren dan het geluid van overdag. Daarom wordt het niveau dat voor de avond wordt bepaald verhoogd met een 'straffactor' van 5 dB en het nachtniveau met een factor van 10 dB. Lden is het gemiddelde van de dag-, avond- en nachtwaarde, waarbij gebruik wordt gemaakt van een 'energetische' middeling. Dit betekent dat de duur van elke periode wordt meegewogen.

 

Uit onderzoek is gebleken dat bepaalde soorten geluiden als extra hinderlijk worden ervaren. Dit gaat om tonaal geluid, geluid met een impulsachtig geluid en muziekgeluid.

Bij tonaal geluid is er sprake van een bepaalde overheersende, duidelijk te onderscheiden toon van het geluid dat extra irritatie opwekt, bijvoorbeeld gierende ventilatoren en brommende transformatoren.

Bij impulsachtig geluid komen in het geluidsbeeld geluidsstoten voor die minder dan 1 seconde duren en een zekere repetitie kennen. Te denken valt aan blaffende honden.

Om de extra hinderlijkheid getalsmatig tot uitdrukking te brengen is in de ‘Handleiding meten en rekenen industrielawaai’ bepaald dat een toeslag in rekening moet worden gebracht. Voor tonaal en impulsachtig geluid is dat 5 dB(A) en voor muziekgeluid is dat 10 dB(A). Deze waarneembare bijzondere geluiden worden dus zwaarder beoordeeld dan omgevingseigen en geaccepteerde geluiden.

3. Gezondheidseffecten van geluid op mensen

Uit onderzoek van de Gezondheidsraad blijkt dat overmatige blootstelling van de mens aan geluid direct kan leiden tot nadelige gezondheidsproblemen.1 De Gezondheidsraad heeft in 1994 5 categorieën onderscheiden waarbij de relatie tussen blootstelling aan geluid en nadelige gezondheidseffecten in bepaalde mate wetenschappelijk is aangetoond.: psychologische effecten, aan stress gerelateerde ziekten, slaapverstoring, functionele effecten en gehoorschade.

Psychologische effecten

Naast gevoelens van hinder, zijn er in beperkte mate aanwijzingen dat overmatig geluid effect heeft op het optreden van psychiatrische stoornissen en het psychosociaal welbevinden.

Aan stress gerelateerde ziekten

Bij aan stress gerelateerde ziekten kan worden gedacht aan hart- en vaatziekten, aantasting van het hormoon- en immuunsysteem, hypertensie en een verlaagd geboortegewicht bij baby’s. Er is overigens geen verhoogde kans op aangeboren afwijkingen van de ongeboren vrucht.

Langdurige aan stress gerelateerde gezondheidseffecten ten gevolge van geluid zijn aangetoond voor relatief hoge structurele geluidniveaus in de woon- en de werkomgeving vanaf een waarde van 70 dB(A) tussen 06.00 uur en 22.00 uur.

Slaapverstoring

Slaap is iets belangrijks dat het lichaam krachtig beschermt. De mens heeft een interne biologische klok met een periode van ongeveer 24 uur. De slaap is een cyclisch verschijnsel: bij volwassenen zijn er globaal ongeveer vijf perioden van ongeveer 90 minuten, waarin telkens de zogenoemde REM-slaap (ook wel droomslaap genoemd) en de non-REM-slaap optreden.

De non-REM-slaap kent vier stadia die men op grond van hun patroon in het elektro-encefalogram (EEG) kan onderscheiden. De stadia 1 en 2 duidt men meer algemeen aan als lichte slaap en de stadia 3 en 4 als diepe slaap. Over het algemeen wordt aangenomen dat de diepe en de REM-slaap het belangrijkste deel van de slaap vormen en dat stadium 1 en 2 overgangsstadia zijn.

Geluiden van buiten worden nauwkeurig beoordeeld en zolang het niet al te gek wordt, blijft de slaaptoestand bewaard. Tijdens de diepe slaap -meer in het eerste deel van de nacht- is het moeilijk mensen wakker te maken.

 

Door de Gezondheidsraad is onderzoek gedaan naar de invloed van geluid op de slaap en de gezondheid. Hieruit is gebleken dat er voldoende bewijs is dat een nachtelijke geluidsgebeurtenis leidt tot directe biologische reacties zoals versnelling van de hartslag, overgang van diepere naar minder diepe slaap, verhoging van de motorische onrust en bewust wakker worden. Ontwaken is de zwaarste reactie op geluid tijdens slaap.

Voor een aantal vormen van slaapverstoring zijn bijbehorende geluidsniveaus bekend:

  • -

    Bij geluidspieken tot een waarde van 32 dB (A) zijn er geen effecten gemeten;

  • -

    De slaapstadiumverandering treedt op bij 35 dB(A);

  • -

    Bij 40 dB(A) beginnen de meeste biologische reacties zich te manifesteren;

  • -

    Bij 60 dB(A) worden de meeste mensen bewust wakker en is er kans op gezondheidseffecten.

Er is sprake van een zekere mate van gewenning aan nachtelijk geluid. Bij verandering van woon- of slaapomgeving waar hogere niveaus heersen wordt de subjectieve beoordeling van slaap na verloop van tijd vaak gunstiger en de kans op ontwaken lager. Dit heeft wel zijn grenzen. Voor veranderingen van het slaapstadium en de hartslag doet gewenning zich echter niet of nauwelijks voor.

 

Niet voldoende en geen goede kwaliteit van slaap kan gezondheidsproblemen tot gevolg hebben, zoals een grotere kans op hart- en vaatziekten en hormonale effecten doordat de hoeveelheid adrenaline en noradrenaline in het bloed toeneemt door slaapverstoring.

Functionele effecten

Aangetoond is dat mensen die geluidshinder ervaren, met name als dit in de nachtperiode is, overdag vermoeider zijn. Het prestatievermogen van deze personen is lager dan dit normaliter zou zijn zonder het ervaren van geluidshinder. Ze voelen zich lomer en zijn meer prikkelbaar.

Gehoorschade

Als de oren veel hard geluid te verduren krijgen dan heeft dit vaak eerst een tijdelijk gehoorverlies, oorsuizingen of het horen van pieptonen tot gevolg. Van incidentele blootstellingen kan het oor zich in principe redelijk herstellen. Wanneer de blootstelling aan lawaai echter voortduurt en de oren niet de noodzakelijke herstelperiode krijgen, ontstaat blijvend gehoorverlies. Dat gebeurt over het algemeen heel geleidelijk en ongemerkt, maar eenmaal opgelopen schade is niet meer te herstellen.

 

Een veilige grens voor een langdurige blootstelling aan geluid is 80 dB(A). Als iemand gedurende enkele jaren, 5 dagen per week en 8 uur per dag aan dit niveau is blootgesteld is er geen schade. Boven de 80 dB(A) neemt het risico op gehoorschade toe. Iedere verhoging van 3 dB(A) betekent een verdubbeling van de intensiteit van het geluid. De tijd dat mensen er verantwoord aan blootstaan halveert. Een verschil van 3 dB(A) is nauwelijks hoorbaar. Een verdubbelde geluidssterkte ervaren mensen pas als het geluid 10 dB(A) harder klinkt. Schadelijk geluid wordt dus vaak onderschat.

 

Onderstaand is een tabel opgenomen met maximale geluidsnormen naar blootstellingsduur waarbij nauwelijks kans op gehoorschade bestaat:

 

Duur van het geluid

Maximale dB(A)

1 uur

89 dB(A)

2 uur

86 dB(A)

3 uur

85 dB(A)

4 uur

84 dB(A)

5 uur

83 dB(A)

6 uur

82 dB(A)

7 uur

81 dB(A)

8 uur

80 dB(A)

4. Bestaande landelijke kaders

In bestaande regelgeving is reeds een aantal kaders opgenomen over hoe we omgaan met geluid. De belangrijkste wettelijke instrumenten ter voorkoming of vermindering van geluidshinder zijn de Wet geluidhinder, de Wet ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer en het Bouwbesluit. De gemeente heeft een belangrijke taak deze wetten uit te voeren. Tevens heeft de gemeente een Algemene Plaatselijke Verordening waarin regels staan over tijdelijke activiteiten die geluidshinder kunnen veroorzaken. Hieronder volgt een overzicht.

Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder regelt de beheersing van de grote lawaaibronnen zoals het wegverkeer en industriële bedrijfsactiviteiten op gezoneerde industrieterreinen. Voor zijn doorwerking in de ruimtelijke ordening is deze wet gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen dient daarom aandacht te worden besteed aan het geluidsaspect van het plan. Het wettelijk regime maakt onderscheid tussen bestaande en nieuwe situaties. Voor nieuwe situaties wordt uitgegaan van strengere normen dan voor bestaande situaties.

Voorkeursvolgorde

In de Wet geluidhinder wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd bij de bestrijding van

geluidshinder, te weten:

  • 1.

    maatregelen aan de bron;

  • 2.

    overdrachtsmaatregelen, zoals geluidsschermen of het aanhouden van voldoende afstand

    tussen de geluidsbron en de ontvanger van het geluid;

  • 3.

    maatregelen bij de ontvanger, zoals de realisatie van gevelisolatie bij woningen.

Geluidsgevoelige bestemmingen

In de Wet geluidhinder en de bijbehorende besluiten is aangegeven welke objecten bescherming genieten tegen geluid. Dit worden geluidsgevoelige bestemmingen genoemd. Hierover valt onder paragraaf 4 van deze nota meer te lezen.

Geluidszones

Geluid heeft een ruimtelijk invloedsgebied. De geluidsbelasting neemt af bij toenemende afstand tussen de bron en de ontvanger. De wetgever heeft om die reden gekozen voor het definiëren van ruimtelijke aandachtsgebieden, de zogeheten geluidszones. Er zijn zones gedefinieerd langs verkeerswegen en rondom industriële bedrijven. Binnen deze zones gelden geluidsnormen.

Geluidsnormen en geluidsisolatie

De normstelling onderscheidt een voorkeursgrenswaarde en een maximale ontheffingswaarde. De voorkeursgrenswaarde voor geluid wordt voor nieuwe situaties nagestreefd. Realisatie hiervan is echter niet overal en altijd mogelijk c.q. kan niet altijd gevergd worden. Daarom heeft het college van B&W de bevoegdheid een hogere geluidsbelasting op de gevel toe te staan mits de woning voldoende geïsoleerd is. Hiervoor wordt een hogere waarde procedure gevoerd.

Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

in werking getreden. Dit is een algemene maatregel van bestuur voortvloeiend uit de Wet milieubeheer. In het besluit zijn geluidsnormen opgenomen. Zowel voor bestaande als nieuwe bedrijven is in beginsel de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder opgenomen als de standaard geluidsnorm. Voor het buitenniveau betekent dat een etmaalwaarde van 50 dB(A).

 

In artikel 2.17 t/m 2.22 van dit besluit zijn de geluidsvoorschriften opgenomen. De belangrijkste worden hieronder weergegeven.

 

Tijdstip van de dag

LAr,LT

LAmax

07:00–19:00 uur

- Op de gevel van gevoelige gebouwen: 50 dB(A)

- In aanpandige gevoelige gebouwen: 35 dB(A)

- Op de gevel van gevoelige gebouwen op bedrijventerrein: 55 dB(A)

- Op de gevel van gevoelige gebouwen: 70 dB(A)

- In aanpandige gevoelige gebouwen: 55 dB(A)

- Op de gevel van gevoelige gebouwen op bedrijventerrein: 75 dB(A)

19:00–23:00 uur

- Op de gevel van gevoelige gebouwen: 45 dB(A)

- In aanpandige gevoelige gebouwen: 30 dB(A)

- Op de gevel van gevoelige gebouwen op bedrijventerrein: 50 dB(A)

- Op de gevel van gevoelige gebouwen: 65 dB(A)

- In aanpandige gevoelige gebouwen: 50 dB(A)

- Op de gevel van gevoelige gebouwen op bedrijventerrein: 70 dB(A)

23:00–07:00 uur

- Op de gevel van gevoelige gebouwen: 40 dB(A)

- In aanpandige gevoelige gebouwen: 25 dB(A)

- Op de gevel van gevoelige gebouwen op bedrijventerrein: 45 dB(A)

- Op de gevel van gevoelige gebouwen: 60 dB(A)

- In aanpandige gevoelige gebouwen: 45 dB(A)

- Op de gevel van gevoelige gebouwen op bedrijventerrein: 65 dB(A)

 

Artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit geeft het bevoegd gezag de mogelijkheid op grond van een belangenafweging een hogere geluidsbelasting op de gevel toe te staan bij maatwerkvoorschrift, zolang als het geluidsniveau in de woning maar niet boven de 35 dB(A) uitkomt.

Wet ruimtelijke ordening

Naast deze specifieke regels voor milieukwaliteit geldt er voor ruimtelijke planvorming ook een algemeen juridisch kader voor het afwegen van ruimtelijke aspecten, waaronder ook blootstelling aan milieubelasting. Artikel 3.1. van de Wet ruimtelijke ordening geeft namelijk aan dat een bestemmingsplan de doeleinden omvat die met het oog op een goede ruimtelijke ordening aan de bestemmingen worden toegekend. Bij het opstellen of wijzigen van een bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met een veelheid aan wensen, beleid en regelgeving. Deze aspecten kunnen strijdig met elkaar zijn. Keuzes hierin moeten daarom goed in de ruimtelijke afweging worden onderbouwd en resulteren in een ‘goede ruimtelijke ordening’. Het aspect geluid maakt deel uit van deze afweging. Ook situaties die niet onder de Wet geluidhinder vallen, dienen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening bij de milieu-hygiënische afweging te worden betrokken.

Bouwbesluit

In het Bouwbesluit zijn prestatie-eisen opgenomen voor geluidswering van gevels voor geluid van buiten en tussen woonruimtes onderling. Nieuw te bouwen woningen dienen zodanig gebouwd te worden dat aan de maximale binnenwaarde voldaan wordt. Het Bouwbesluit maakt onderscheid tussen bestaande en nieuwe gebouwen. De eisen uit het Bouwbesluit zijn alleen van toepassing als er gebouwd of verbouwd gaat worden en worden getoetst bij de verlening van bouwvergunningen.

5. Welke functies krijgen bescherming tegen geluid?

In de bestaande geluidsregelgeving worden in het belang van de bescherming van het milieu en van de volksgezondheid regels gesteld in verband met het voorkomen of beperken van geluidhinder. De intentie van deze regels is dat mensen worden beschermd tegen gevaar, schade of hinder als gevolg van geluid. Met het oog hierop zijn de regels toegespitst op de bescherming van objecten waarin mensen verblijven, zogenaamde geluidsgevoelige objecten.

 

Het belangrijkste geluidsgevoelige object is uiteraard de woning. De artikelen van de Wet geluidhinder zijn daarom vooral toegesneden op de bescherming van woningen. Andere geluidsgevoelige objecten dan woningen zijn ook aangewezen in deze wet. De volgende objecten worden in de Wet geluidhinder beschermd (artikel 1 Wgh):

 

  • Woningen

Het begrip ‘woning’ wordt in artikel 1, eerste lid van de Wet geluidhinder, gedefinieerd als ‘een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is’. Uitgangspunt bij de hantering van het begrip ‘woning’ is dat de woning wordt gebruikt voor permanente bewoning door één gezin, daaronder begrepen samenwonende partners en alleenstaanden.

Recreatiewoningen, zijnde woningen die niet zijn bestemd voor permanente bewoning, vallen bijvoorbeeld dus niet onder dit begrip. Behalve recreatiewoningen zijn in de categorie ‘tijdelijke verblijven’ nog te onderscheiden hotels, gevangenissen, huizen van bewaring en kazernes. Deze tijdelijke verblijven vallen evenmin onder het begrip ‘woning’. Verder is bij wet vastgelegd dat asielzoekerscentra geen woningen zijn in de zin van de Wet geluidhinder.

 

Een geluidsgevoelige ruimte is een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m².

 

  • Geluidsgevoelige terreinen

Onder ‘geluidsgevoelige terreinen’ wordt verstaan: terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, of woonwagenstandplaatsen.

 

  • Andere geluidsgevoelige gebouwen

Onder "andere geluidsgevoelige gebouwen" wordt verstaan:

  • -

    onderwijsgebouwen (delen van het gebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten maken voor de toepassing van de Wgh geen deel uit van een onderwijsgebouw (bijvoorbeeld een gymnastieklokaal));

  • -

    ziekenhuizen en verpleeghuizen;

  • -

    andere gezondheidszorggebouwen dan ziekenhuizen en

  • -

    verpleeghuizen die zijn aangegeven in het Besluit geluidhinder.

Volgens het Besluit geluidhinder (artikel 1.2) zijn andere gezondheidszorggebouwen:

  • -

    verzorgingstehuizen;

  • -

    psychiatrische inrichtingen;

  • -

    medisch centra;

  • -

    poliklinieken;

  • -

    medische kleuterdagverblijven.

Voor de definitie van een gezondheidszorggebouw wordt verwezen naar het Bouwbesluit.

Deze luidt: een gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van medische verpleging, verzorging of behandeling dan wel van medisch onderzoek.

 

Alle objecten die niet onder bovenstaande categorieën zijn te scharen zijn op basis van de Wet geluidhinder niet beschermd tegen geluidhinder.

6. Gemeentelijke regelgeving en gemeentelijke beleidsregels

Voor de gevallen van geluidshinder die niet onder de Wet geluidhinder en het Activiteitenbesluit vallen, hebben wij in onze Algemene plaatselijke verordening regels gesteld. Het gaat specifiek om de onderstaande bepalingen:

 

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

 

Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten

 

Artikel 4:5 Onversterkte muziek

 

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

 

Artikel 4:6b (Geluid)hinder door dieren

 

Tot voor kort waren er in deze gemeente nog geen collectieve festiviteiten aangewezen die vallen onder artikel 4:2.

 

Bij artikel 4:3 kunt u denken aan feesten binnen een inrichting of direct daarbuiten op het terras dat bij de inrichting hoort.

 

Artikel 4:6 en 4:6b zien bijvoorbeeld op een overmatig aantal blaffende honden in de buitenruimte.

 

Voor de bovenstaande gevallen van productie van geluid waren tot nu toe niet altijd geluidsnormen vastgelegd. Met deze nota willen we de onduidelijkheid die hiermee gepaard ging wegnemen. Wij erkennen dat overmatige blootstelling aan geluid tot schadelijke gezondheidseffecten kan leiden. Onze gemeenschap is daarom gebaat bij vaststelling van duidelijke geluidsnormen voor alle betrokkenen.

Beleid

Wij hebben alle informatie uit de voorgaande paragrafen van de beleidsnota in overweging genomen en zijn tot de conclusie gekomen dat het wenselijk is om voor de geluidsnormen voor het produceren van geluid in de buitenruimte aan te sluiten bij de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit, zoals deze vermeld staan in de tabel in paragraaf 3. Of het geluid wordt veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten of hobbymatig zal voor de beleving bij mensen immers weinig uitmaken. Bovendien zijn deze normen objectief, gebaseerd op gedegen onderzoek, concreet hanteerbaar en worden deze door veel gemeenten ook in situaties in de openbare buitenruimte toegepast. Wanneer geluid wordt geproduceerd dat boven deze geluidsnormen uit komt, spreken wij dus van geobjectiveerde overlast.

 

Concreet betekent dit bijvoorbeeld voor evenementen dat zonder ontheffing op basis van artikel 4:6 APV geluid mag worden geproduceerd tot 50 dB(A) van 07:00-19:00 uur, 45 dB(A) van 19:00-23:00 uur en 40 dB(A) van 23:00-07:00 uur. Als meer geluid geproduceerd gaat worden, dan is er een ontheffing nodig. Hetzelfde geldt voor knalapparaten in de landbouwsector. Voor overige situaties kan in principe niet van de standaardnormen afgeweken worden, tenzij er sprake is van een situatie van zo’n bijzondere en uitzonderlijke aard dat afwijking van de standaardgeluidsnormen middels een ontheffing gerechtvaardigd is.

7. Ontheffingen van de standaard geluidsnormen in de openbare ruimte

Criteria om in aanmerking te komen:

  • de aanvraag ziet op activiteiten in het kader van een evenement, incidenteel bijzonder besloten feest of gebruik van een knalapparaat;

  • de aanvraag in verband met een evenement ziet op maximaal 3 dagen achtereen;

  • de aanvraag in verband met een incidenteel bijzonder besloten feest ziet op maximaal 5 uren achtereen op 1 dag, zijnde een vrijdag, zaterdag of zondag;

  • de aanvraag mag niet zien op aanvang van een evenement, incidenteel bijzonder besloten feest of gebruik van een knalapparaat vóór 7:00 uur op maandagen tot en met zaterdagen;

  • de aanvraag mag niet zien op aanvang van een evenement, incidenteel bijzonder besloten feest of gebruik van een knalapparaat op zondagen vóór 13:00 uur, in verband met de Zondagswet

Geluidsnormen die in de ontheffing worden opgenomen:

  • 1.

    Als langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (L ar,lt ) hanteren wij 70 dB(A) voor de gehele etmaalperiode. Uit het onderzoek zoals omschreven in de voorgaande paragrafen blijkt dat er bij dit aantal decibels nog vrijwel geen kans is op gezondheidseffecten door enig overlast van geluid.

  • 2.

    Bij het produceren van muziek op feesten zijn dikwijls bastonen te horen. Enerzijds willen we het organisatoren van muziekevenementen niet onmogelijk maken om een muziekevenement in onze gemeente te organiseren. Anderzijds willen we rekening houden met het belang van omwonenden om niet in hun woongenot te worden aangetast. Daarom stellen we ook een maximum aan de bastoon die wordt geproduceerd met muziek. De dB(C) norm voor muziek met bastonen die hoort bij een dB(A) norm van 70 is 80 dB(C). Ook deze geldt voor de gehele etmaalperiode. Op die wijze is de bastoon bij het ten gehore brengen van muziek nog wel aanwezig, maar zorgt het niet voor excessieve hinder.

Verdere voorschriften die standaard in de ontheffing worden opgenomen:

  • 1.

    in de ontheffing voor geluid bij een evenement wordt een eindtijd van 02:00 uur opgenomen indien het gaat om een dag waarop een vrije dag volgt (vrijdag, zaterdag en dagen vóór algemeen erkende feestdagen);

  • 2.

    in de ontheffing voor geluid bij een evenement wordt een eindtijd van 00:00 uur opgenomen indien het gaat om een dag waarop geen vrije dag volgt;

  • 3.

    in de ontheffing voor geluid bij een incidenteel besloten feest wordt een eindtijd van 00:00 uur opgenomen;

  • 4.

    geluidsinstallaties moeten zo veel mogelijk van geluidsgevoelige gebouwen worden afgewend;

  • 5.

    buurtbewoners moeten vooraf worden ingelicht over de festiviteiten;

  • 6.

    ontheffingen voor knalapparaten mogen maar gelden voor periodes van 3 maanden achtereen en er mag maar zes keer per uur worden geknald;

  • 7.

    in een ontheffing voor geluid door knalapparaten in de landbouwsector wordt een eindtijd opgenomen van 19:00 uur in verband met het feit dat de meeste jongere kinderen vanaf dan slapen.

8. Incidentele festiviteiten

Voor binnen inrichtingen en de daarbij behorende terrassen gelden na een ingediende en geaccepteerde kennisgeving bij de gemeente andere normen dan de standaardnormen uit paragraaf 5 van deze nota. Deze normen zijn opgenomen in artikel 4:3 van de APV. Dit betreft 65 dB(A) van 07:00 uur-19:00 uur, 60 dB(A) van 19:00-23:00 uur en 55 dB(A) van 23:00-07:00 uur. De festiviteiten mogen doorgaan tot 02:00 uur.

9. Collectieve festiviteiten

Omdat de gemeente Westerwolde in verschillende dorpen traditionele feestweken voor de gehele dorpskern kent waar meerdere horeca-inrichtingen bij betrokken zijn, vinden wij dat voor die feestweken afwijkende geluidsnormen en eindtijden mogen gelden voor inrichtingen en de daarbij behorende terrassen. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau is 70 dB(A) en er mag geluid worden geproduceerd tot maximaal 02:00 uur. De eindtijd voor het produceren van geluid bij collectieve festiviteiten is reeds helder in de Algemene plaatselijke verordening vermeld. In de huidige APV is door een verschrijving per abuis 10 dB(A) vermeld als maximale geluidsnorm in plaats van 70 dB(A). Dit wordt bij de eerstvolgende actualisering van de APV aangepast. Bij collectieve festiviteiten geldt het maximum van 2 dagen per maand ook niet.

 

Voor collectieve festiviteiten hoeven inrichtingen dus geen kennisgeving incidentele festiviteiten te doen. Wel geldt dat voor evenementen in de buitenruimte die niet bij een inrichting horen vaak een evenementenvergunning moet worden aangevraagd.

 

De festiviteiten waarvoor de collectieve festiviteiten regeling geldt, zijn aangewezen middels een voor bezwaar en beroep vatbaar aanwijzingsbesluit.

10. Meetmethodiek

  • -

    Zowel aangekondigde als onaangekondigde controles behoren tot de mogelijkheid om een adequaat en compleet beeld te krijgen van de situatie ter plaatse;

  • -

    Er wordt in principe gemeten conform de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.

11. Inwerkingtreding

Deze beleidsnota zal in werking treden met ingang van 1 januari 2020.


1

Gezondheidsraad: Commissie Geluid en gezondheid. Geluid en gezondheid. Den Haag: Gezondheidsraad, 1994; publicatie nr 1994/15. ISBN 90-5549-046-6