Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent verlening en intrekking mandaat (Besluit mandaatverlening nautische bevoegdheden aan directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2019)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent verlening en intrekking mandaat (Besluit mandaatverlening nautische bevoegdheden aan directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2019)
CiteertitelBesluit mandaatverlening nautische bevoegdheden aan directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 10:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-202012-02-2021nieuwe regeling

03-12-2019

gmb-2020-7080

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent verlening en intrekking mandaat (Besluit mandaatverlening nautische bevoegdheden aan directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2019)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 10.3 lid 1 Algemene wet bestuursrecht: bevoegdheid tot het verlenen van mandaat door het college van burgemeester en wethouders (mandaatverlener); in dit geval aan directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (mandaatontvanger);

artikel 160.1.e Gemeente wet: bevoegdheid te besluiten tot het afsluiten van privaatrechtelijke rechtshandelingen namens de gemeente;

artikel 4.3 (mandaatverlening) en art 5.3 (afsluiten dienstverleningsovereenkomst) van de Gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, in de Staatscourant gepubliceerd op 19 maart 2018, nr. 15762.

 

besluit:

 

  • a

    In te trekken het besluit van het college van burgemeester en wethouders, waarbij aan de Havenmeester mandaat is verleend voor het nemen van besluiten op grond van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2012 en het Havenreglement Noordzeekanaalgebied 2012. Gepubliceerd in het Gemeenteblad van 20 maart 2013, nr. 82035371 M 7698408 / 1.

 

  • b

    In te trekken het besluit van het college van burgemeester en wethouders, waarbij aan de Havenmeester mandaat is verleend voor de uitoefening van de collegebevoegdheden, betrekking hebbende op de overslag van LNG als brandstof voor scheepvaart. Gepubliceerd in het gemeenteblad op 2 april 2019, nr. 77358.

 

  • c

    Aan de (plaatsvervangend) directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (NZKG) mandaat te verlenen voor de uitoefening van de volgende bevoegdheden:

 

Wet voorkoming verontreiniging door schepen

  • Artikel 6, eerste lid: zorg voor haven ontvangstvoorziening;

  • Artikel 6, derde lid: vaststellen havenafvalstoffenplan, conform het Besluit en Regeling haven ontvangstvoorzieningen;

  • Artikel 6, zesde lid: registreren afgegeven hoeveelheden scheepsafval;

  • Artikel 6, negende lid: verplichting opleggen voldoende haven ontvangstvoorziening;

  • Artikel 6a, eerste lid: heffen bijdrage in de kosten ontvangen havenafvalstoffen;

  • Artikel 6a, tweede lid: vaststellen bijdrage in de heffing van havenafvalstoffen;

  • Artikel 6a, derde lid: bepalen hoeveelheid/eigenschappen/wijze afgifte van scheepsafval indien percentage jaarlijkse kosten minder dan 100% bedraagt;

  • Artikel 6a, vierde lid: sluiten overeenkomst met houder voorziening;

  • Artikel 6a, vijfde lid: bepalen kosten verwerking scheepsafval;

  • Artikel 12, tweede lid: melding ontvangen incident, situatie die tot verontreiniging kan leiden en schadelijke stoffen van een schip met een bruto-tonnage van 300 of meer;

  • Artikel 12a, eerste lid: ontvangen gegevens afvalstoffen 24 uur voor aankomst;

  • Artikel 12a, tweede lid: ontvangen gegevens afvalstoffen indien gegevens bekend zijn/bij vertrek;

  • Artikel 12a, vijfde lid: bewaren gegevens en informeert Minister indien geen gegevens gekregen;

  • Artikel 22, derde lid: ontvangen melding van ambtenaar IVW over aanhouding van een schip;

  • Artikel 23, eerste lid: aanwijzen ligplaats aangehouden schip in overeenstemming met IVW.

 

Wrakkenwet

  • Artikel 1: besluit tot opruimen wrakken

  • Artikel 2: aankondiging opruiming aan belanghebbenden

  • Artikel 3: kennisgeving in nieuwsblad(en)

  • Artikel 6: verkoop geborgen wrakken

 

Scheepvaartverkeerswet

  • Artikel 5: beslissing m.b.t. het aanbrengen of verwijderen van verkeersteken;

  • Artikel 6, eerste lid: bekenmaking verkeersteken gebod/verbod;

  • Artikel 7, eerste lid: vrijstelling of ontheffing verlenen aan gebod of verbod verkeersteken;

  • Artikel 7, derde lid: bekendmaking besluit vrijstelling/kennisgeving van besluit tot ontheffing;

  • Artikel 7, vijfde lid: mandaat verlenen bevoegdheid eerste lid;

  • Artikel 8: artikel 5 en 7 zijn van toepassing op bekendmakingen met dezelfde strekking als verkeersteken;

  • Artikel 14: kostenverhaal aanbrengen en verwijderen verkeerstekens op belanghebbende.

 

Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer

  • Artikel 2: aanbrengen verkeerstekens opgenomen in reglementen;

  • Artikel 10: aanbrengen tijdelijke verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden;

  • Artikel 11: ontvangen melding dat iemand bevoegdheid als in artikel 10 uitoefent vanwege het bevoegd gezag;

  • Artikel 13 zesde lid: artikel 10 en 11 zijn ook van toepassing op bekendmakingen als verkeersteken;

  • Artikel 14: het voeren van overleg bij de voorbereiding van een besluit.

 

Binnenvaartpolitiereglement

  • Artikel 1.01, onderdeel A, 14o: aanmerken schip dat een veerdienst onderhoudt, als veerpont;

  • Artikel 1.09 tweede lid: ontheffing (minimum leeftijd sturen snelle motorboot 18 jaar) verlenen deelname boten in wedstrijden in verenigingsverband;

  • Artikel 1.10, vierde lid: vorderen en controleren bescheiden van een schip;

  • Artikel 1.12, derde lid: ontvangen melding verlies gevaarlijke objecten in het water;

  • Artikel 1.12, vierde lid: ontvangen melding aantreffen hindernis in de vaarweg;

  • Artikel 1.13, tweede lid: ontvangen melding beschadigd/verplaatst verkeersteken door schip/drijvend voorwerp/inrichting ;

  • Artikel 1.13, derde lid: ontvangen melding in het algemeen beschadigd verkeersteken;

  • Artikel 1.14: ontvangen melding beschadigd kunstwerk door schip/drijvend voorwerp/inrichting;

  • Artikel 1.15, tweede lid: ontvangen melding in water geraken/dreigen te water geraken objecten van schip/drijvend voorwerp/inrichting;

  • Artikel 1.17, eerste lid: ontvangen melding vastvriezen of zinken schip/drijvend voorwerp en toestemming geven verlaten schip/drijvend voorwerp;

  • Artikel 1.20: medewerking ontvangen van de schipper voor toetreden schip ter controle van dit reglement

  • Artikel 1.21, tweede lid: verlenen vergunning bijzonder transport;

  • Artikel 1.23, eerste lid: ontvangen melding voor evenementen/gebeurtenissen waarbij schepen/drijvende voorwerpen zijn betrokken;

  • Artikel 1.23, tweede lid: toestemming geven evenement/gebeurtenissen waarbij veiligheid of het vlotte verloop van de scheepvaart in gevaar kan brengen;

  • Artikel 1.23, derde lid: toestemming geven personen anders dan op schip te water bevinden en waardoor hinder/gevaar kan ontstaan.

  • Artikel 3.15, tweede lid: aanwijzen vaarwegen waar gele ruit voor passagiersschepen niet verplicht is;

  • Artikel 3.20, vijfde lid, onderdelen a en e: aanwijzen vaarwegen en ligplaatsen waar het voeren van bepaalde tekens voor schepen niet verplicht is;

  • Artikel 3:23: artikel 3.20 vijfde lid is van overeenkomstige toepassing voor bepaalde tekens van drijvende voorwerpen en van drijvende inrichtingen die stilliggen;

  • Artikel 3.25, derde lid: ontheffing verplichting voeren tekens voor schepen;

  • Artikel 3.27: toestemming voeren bijkomende tekens bij reddingsoperaties;

  • Artikel 3.28: toestemming geven gebruik flikkerlichten van schepen die werkzaamheden uitvoeren;

  • Artikel 3.29, tweede lid, onderdeel b: toestemming geven gebruik bepaalde lichten;

  • Artikel 4.05, zesde lid: ontheffing verlenen gebruik marifoon ten behoeve van het redden van mensen;

  • Artikel 4.05, zevende lid: ontheffing verlenen gebruik marifoon voorzover dit de vaart betreft in gebieden waar geen doorgaande scheepvaart plaatsvindt;

  • Artikel 4.06, vijfde lid: ontheffing verlenen radarplicht voor een niet-vrijvarende veerpont;

  • Artikel 4.07, tweede lid, onderdeel a: uitzondering verplicht gebruik AIS op bouwkundige gescheiden vaarwater;

  • Artikel 6.19, zesde lid: ontvangen melding ‘blijf weg’-sein;

  • Artikel 6.21a, eerste lid: voorschrijven assistentie duwstel/gekoppeld samenstel;

  • Artikel 6.21a, vierde lid: ontheffing verlenen verbod vare duwstel;

  • Artikel 6.26, eerste lid: geven verkeersaanwijzingen bij nadering brug of doorvaren doorvaartopening;

  • Artikel 6.26, tweede lid: toestemming geven ligplaats nemen op een wachtplaats van een beweegbare brug anders dan om te wachten op een brugopening;

  • Artikel 6.26, derde lid, onderdeel c: toestemming geven verkeersaanwijzing voorbijlopen ander schip bij het naderen, op een wachtplaats en bij het doorvaren van een beweegbare brug;

  • Artikel 6.26, derde lid, onderdeel e: toestemming geven innemen brandstof door een schip bij het naderen, op een wachtplaats en bij het doorvaren van een beweegbare brug;

  • Artikel 6.26, zesde lid: te kennen geven sein tot bedienen van een beweegbare brug;

  • Artikel 6.28, tweede lid: toestemming geven nemen ligplaats op een wachtplaats van een sluis anders dan om te worden geschut;

  • Artikel 6.28, vierde lid: te kennen geven sein tot bedienen van sluis;

  • Artikel 6.28, tiende lid: toestemming geven innemen brandstof op een wachtplaats van een sluis en in een sluis;

  • Artikel 6.28, vijftiende lid: geven verkeersaanwijzing wanneer een schip zich in een sluis of op een wachtplaat daarvan bevindt;

  • Artikel 6.28b, eerste lid, onderdeel b: verlening recht op voorschutting;

  • Artikel 6.29, vierde lid: vaststellen beleidsregels voor dienstverlenende schepen voor zeeschepen die bij slecht zicht geen radar kunnen voeren;

  • Artikel 6.31, eerste lid: bestemmen ligplaats waar geen meldingen/seinen behoeven te worden gegeven;

  • Artikel 6.32, eerste lid: ontheffing verlenen verplichting varen met radar voor niet-vrijvarende veerpont;

  • Artikel 7.01, vierde lid: toestemming geven waterbewegingen door een stilliggend schip;

  • Artikel 7.01, vijfde lid: aanwijzen nemen ligplaats een niet-varende veerpont, indien buiten dienst;

  • Artikel 7.02, eerste lid, onderdeel b: aanwijzen (delen van) vaarwegen waar geen ligplaats mag worden ingenomen;

  • Artikel 7.02, derde lid: ontvangen melding indien noodgedwongen ligplaats is genomen op een gedeelte van de vaarweg waar ligplaats nemen verboden is;

  • Artikel 7.05, vierde lid: onderscheid maken tussen categorieën schepen op bijzondere ligplaatsen;

  • Artikel 7.07, derde lid: toestemming innemen ligplaats kleinere afstanden in bijzondere gevallen;

  • Artikel 7.08, eerste en tweede lid: vrijstelling/ontheffing verlenen verplichte toezicht wachtsman;

  • Artikel 8.06, eerste lid: aanwijzen gebieden waar snelle motorboten sneller dan 20 km/u mogen varen, is toegestaan;

  • Artikel 8.06, tweede lid: aanwijzen gebieden waar waterskiën of soortgelijk gebruik, is toegestaan;

  • Artikel 8.08, tweede lid, onderdeel g: aanwijzen gebieden waar zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en watersport verboden is;

  • Artikel 8.08, derde lid: vrijstelling/ontheffing verlenen voor zwemverbod/watersportverbod;

  • Artikel 10.10, tweede lid: toestemming afwijking afstand ligplaats innemen ten opzichte van bepaalde schepen met gevaarlijke stoffen.;

  • Het aanbrengen van verkeersteken dan wel een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken als bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement.

 

Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019

  • artikel 1.6: weigeren, wijzigen of intrekken van toestemming;

  • artikel 1.9: verlenen en weigeren ontheffing en vrijstelling van geboden en verboden;

  • artikel 3.1, eerste lid: plaatsen van verkeerstekens;

  • artikel 3.1, derde lid: het doen van een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken;

  • artikel 3.2: aanwijzing gebieden waar bepaalde categorieën van schepen zich niet mogen bevinden, eventueel met toevoeging van een periode;

  • artikel 3.5: aanwijzen gebieden waar schip omhoog mag worden gebracht;

  • artikel 3.7, eerste lid: aanwijzing gebied waar ankers en spudpalen mogen worden gebruikt;

  • artikel 3.10: aanwijzen categorie zeeschepen met meldingsplicht;

  • artikel 3.11, eerste lid: het aanwijzen van operationele ruimte voor ligplaatsen;

  • artikel 3.11, tweede lid: het stellen van aanvullende regels voor het nautisch gebruik van de operationele ruimte;

  • artikel 3.12: nemen van maatregelen In het kader van veiligheids-, ordenings- of milieubelangen aan schepen;

  • artikel 3.14: verlening of weigering erkenning bootliedenorganisatie;

  • artikel 4.2: aanwijzing gebieden waar gebruik generator is verboden en waar gebruik hoofd- en hulpmotor is verboden;

  • artikel 4.3: het opleggen van een verbod of het geven van een aanwijzing aan een schip dat gevaar, schade of hinder veroorzaakt of kan veroorzaken;

  • artikel 4.6: aanwijzing gebieden waar ligplaats mag worden genomen voor het ontsmetten van schepen;

  • artikel 4.7, onder c: vaststellen plan van aanpak voor operationele en nautische afwikkeling schip dat is ontsmet;

  • artikel 4.8: verlening of weigeren vergunning om scheepsafval en ladingresiduen in ontvangst te nemen van zeeschepen;

  • artikel 4.9: het stellen van minimumeisen aan vergunninghouder van vergunning als bedoeld in artikel 4.8;

  • artikel 4.10: verlening of weigeren vergunning mobiele ontgasvoorziening;

  • artikel 4.11, zevende lid: stellen van nadere regels omtrent het beperken of verbieden van schoonmaken of ventileren buiten inrichtingen;

  • artikel 4.13, tweede lid: aanwijzen gebieden of ligplaatsen waar het inzamelen van gevaarlijke of schadelijke stoffen door een mobiele voorziening is toegestaan;

  • artikel 5.1: aanwijzing oliehavengebied;

  • artikel 5.4: aanwijzing ligplaatsen buiten oliehavengebieden voor tankschepen waarvan de lading- of sloptanks gevaarlijke stoffen of residuen daarvan bevatten;

  • artikel 5.5, onder a, I en III: aanwijzen autoafzetplaats of plaats voor onmiddellijk innemen drinkwater;

  • artikel 6.1: aanwijzen boeien en afmeerpalen voor afmeren tankschepen geladen met of leeg van vloeibare, gevaarlijke of schadelijke stoffen en het stellen van voorwaarden aard en hoeveelheid van de lading en de uit te voeren activiteiten;

  • artikel 8.1, eerste lid: verlenen of weigeren bunkervergunning;

  • artikel 8.1, tweede lid: aanwijzing gebieden waar bunkeren of debunkeren al dan niet voor bepaalde stoffen is toegestaan;

  • artikel 8.1, derde lid: aanwijzen brandstoffen die niet gedebunkerd mogen worden;

  • artikel 8.2: stellen van minimumeisen bunkervergunning en vergunninghouder;

  • artikel 8.3, eerste en tweede: bepalen of aanvullende gegevens moeten worden overgelegd en of het houden van een audit voor bunker- of debunkeractiviteiten die bedrijf uitvoert;

  • artikel 8.4: stellen beperkingen aan aantal, locatie en type schepen dat mag afmeren langszij een schip dat gebunkerd of gedebunkerd wordt met door het college aangewezen brandstoffen of soorten energiebronnen;

  • artikel 8.4: aanwijzing brandstoffen of soorten energiebronnen;

  • artikel 8.5, eerste lid: aanwijzing hulpstoffen die alleen met een vergunning van of aan boord van een schip mogen worden gebracht;

  • artikel 8.15 eerste lid: verlenen of weigeren hulpstoffenvergunning;

  • artikel 8.6, tweede lid: bepalen dat voor bepaalde hulpstoffen voor de aanvraag van de vergunning aanvullende gegevens moeten worden overgelegd;

  • artikel 8.5, tweede lid: aanwijzing gebieden of ligplaatsen waar hulpstoffen niet of wel aan en van boord mogen worden gebracht dan wel alleen bepaalde hulpstoffen van een aan boord van schepen mogen worden gebracht;

  • artikel 8.6, eerste en tweede lid: vaststellen aanvraagformulier hulpstoffenvergunning en bepalen of aanvullende gegevens moeten worden overgelegd;

  • artikel 8.7, eerste lid: vaststellen controlelijst voor het bunkeren of debunkeren van bepaalde door het college aan te wijzen brandstoffen en energiebronnen of het van boord brengen van bepaalde door het college aan te wijzen hulpstoffen;

  • artikel 8.7, eerste lid: aanwijzen brandstoffen en energiebronnen alsmede hulpstoffen waarvoor een controlelijst nodig is voor het bunkeren of debunkeren;

  • artikel 8.7, tweede lid: aanwijzen categorieën van schepen waar bunker- of debunkercontrolelijst voor geldt;

  • artikel 8.8: tweede lid: vaststelling voorschriften voor de seinvoering voor schepen die brandstoffen of andere energiebronnen bunkeren.

 

Verordening op het binnenwater 2010 (Vob) – Amsterdam

Het verlenen van ontheffingen en vergunningen op grond van de paragrafen 2 t/m 5 van Hoofdstuk 1 van de Vob, te weten de artikelen:

  • 1.2.8: intrekken of wijzigen vergunning

  • 1.2.9: het geven van aanwijzingen

  • 2.1.2: het aanwijzen van een gebied of tijdvak waarin het verboden is om te varen, eventueel voor een bepaalde categorie vaartuigen

  • 2.1.3: het verlenen van ontheffing voor het plaatsen van objecten en het bepalen van een uitzondering op het verbod voor bepaalde categorieën objecten

  • 2.1.11: het stellen van nadere regels over het gebruik van het binnenwater, bruggen en sluizen;

  • 2.2.6: intrekken of wijziging vergunning

  • 2.3.1 eerste lid: vergunning ligplaats woonboot

  • 2.3.3 eerste lid: vervangingsvergunning woonboot

  • 2.3.4 eerste lid: verbouwingsvergunning woonboot

  • 2.3.5 eerste lid: vergunning woonverblijf op het water zonder ligplaatsvergunning

  • 2.3.6, eerste, zesde en achtste lid eerste lid: vergunning ligplaats bedrijfsvaartuig

  • 2.3.8: vervangingsvergunning bedrijfsvaartuig

  • 2.3.9: verbouwingsvergunning bedrijfsvaartuig

  • 2.4.1 eerste lid: exploitatievergunning passagiersschepen

  • 2.4.6: ontvangen melding passagiersvaartuigen gebruik vergunning2.6.1: verlenen ontheffing en vrijstelling van in dat artikel genoemde bepalingen

 

  • d

    Te bepalen dat het mandaat wordt uitgeoefend met inachtneming van de volgende voorschriften:

    • 1.

      De directeur van het CNB neemt de aanwijzingen, richtlijnen, instructies en het vastgestelde beleid van het college in acht.

    • 2.

      In de ondertekening van besluiten die onder het Mandaat vallen, wordt tot uitdrukking gebracht dat het besluit wordt genomen namens het college.

    • 3.

      De mandatering laat onverlet dat het college bevoegd blijft zelf te beslissen dan wel de taken uit te oefenen.

    • 4.

      Indien het uitoefenen van het Mandaat dan wel het uitvoeren van de taak concrete aangelegenheden of besluiten betreft die van bijzondere politiek-bestuurlijke betekenis zijn, of anderszins van bijzonder belang zijn, voert de directeur van het CNB vooraf met het college overleg.

    • 5.

      Het verlenen van ondermandaat is toegestaan aan onder de verantwoordelijkheid van de directeur CNB/Havenmeester/hoofd Divisie Havenmeester van Havenbedrijf Amsterdam N.V. werkzame personen.

    • 6.

      De directeur van het CNB legt jaarlijks verantwoording af over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden/de uitgevoerde taken.

    • 7.

      De directeur van het CNB en zijn plaatsvervanger accepteren het Mandaat door medeondertekening van dit besluit.

    • 8.

      Elke vier jaar, voor het eerst na vier jaar na vaststelling van dit besluit, vindt een evaluatie van het besluit plaats, of zoveel vaker als het college dan wel de directeur CNB daarom verzoekt.

    • 9.

      het mandaat de bevoegdheid omvat voorschriften en beperkingen te verbinden aan de onder c bedoelde besluiten, en deze te wijzigen en in te trekken, voor zover de toepasselijke regelingen in deze bevoegdheid voorzien en de aard van de bevoegdheid zich daartegen niet verzet.

    • 10.

      het mandaat heeft mede betrekking op de bevoegdheid tot het nemen van handhavingsbesluiten, te weten het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet alsmede het opleggen van een last onder dwangsom als bedoeld in de artikelen 5:32 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht en het innen van een verbeurde dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

  • e

    Aan te wijzen als toezichthouder, als bedoeld in artikel 9.3 Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019, in het kader van de uitoefening van de bevoegdheden als vermeld onder c, de medewerkers van de Divisie Havenmeester Amsterdam, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen.

  • f

    Te bepalen dat dit mandaatbesluit in werking treedt op 6 januari 2020, de dag dat de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019 in werking is getreden.

 

Dit besluit wordt aangehaald als: besluit mandaatverlening nautische bevoegdheden aan directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2019

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 december 2019.

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink