Organisatie | Bergen op Zoom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders Gemeente Bergen op Zoom inhoudende bestuurlijke boete basisregistratie personen |
Citeertitel | Beleidsregel bestuurlijke boete basisregistratie personen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp | Burgerzaken |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-01-2020 | Nieuwe regeling | 03-12-2019 | BW19-00689 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom,
gelet op het bepaalde in artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet brp) en titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen die aangeeft hoe het college van burgemeester en wethouders uitvoering zal geven aan de bevoegdheid om op grond van artikel 4.17 Wet brp een bestuurlijke boete op te leggen;
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
1. de wet: de Wet basisregistratie personen;
2. college: het college van burgemeester en wethouders;
3. boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 4.17 van de wet;
4. overtreder: degene die verwijtbaar artikel 2.38, 2.39, 2.40, vijfde lid, 2.43, 2.44, 2.45, 2.46, 2.47, 2.50, 2.51 en/of 2.52 van de wet overtreedt dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 4.17 onder b van de wet;
5. overtreding: overtreding van artikel 2.38, 2.39, 2.40, vijfde lid, 2.43, 2.44, 2.45, 2.46, 2.47, 2.50, 2.51, 2.52 of de gedraging als bedoeld in artikel 4.17 onder b van de wet.
De bestuurlijke boete is een bestuurlijke sanctie en wordt ingezet als middel om de burger te bewegen te voldoen aan de verplichtingen, zoals genoemd in de artikelen 2.38, 2.39, 2.40, vijfde lid, 2.43 tot en met 2.47, 2.50, 2.51, 2.52 en 4.17 van de wet.
1. Alvorens het college besluit tot het opleggen van een boete, wordt de overtreder tweemaal schriftelijk in de gelegenheid gesteld om alsnog aan zijn verplichting te voldoen.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid besluit het college tot het opleggen van een boete wanneer artikel 4.17 tweede lid wordt overtreden of een burger is verzocht om in persoon te verschijnen en hier geen gehoor aan geeft.
Artikel 4 – Hoogte van de boete
1. Bij overtreding van artikel 2.38 derde lid, 2.40 vijfde lid, 2.44, 2.45, 2.47, 2.50, 2.51 of 2.52 van de wet wordt een boete opgelegd van € 200,-.
2. Bij overtreding van artikel 2.38 eerste lid, artikel 2.38 tweede lid, artikel 2.38 vierde lid, artikel 2.39 eerste lid, artikel 2.39 derde lid, artikel 2.43, en/of artikel 2.46 van de wet wordt een boete opgelegd van € 325,-.
3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt een boete opgelegd van € 325,- indien:
a. er sprake is van “gelegenheid geven” als bedoeld in artikel 4.17 onder b van de wet;
Indien een strikte toepassing van het bepaalde in deze beleidsregel zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van deze beleidsregel.
Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking ervan in het gemeenteblad.