Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amstelveen

Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Subsidieregeling gebiedsgericht verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2020 en 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmstelveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Subsidieregeling gebiedsgericht verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2020 en 2021
CiteertitelSubsidieregeling gebiedsgericht verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2020 en 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpSubsidieregeling gebiedsgericht verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2020 en 2021

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 147 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-01-202001-01-2021nieuwe regeling

17-12-2019

gmb-2020-4905

Z19-072766

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Subsidieregeling gebiedsgericht verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2020 en 2021

Zaaknummer: Z19-072766

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 147 van de Gemeentewet juncto artikel 2 van de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2016, gezien het besluit van de gemeenteraad van Amstelveen om middelen ter beschikking te stellen voor de subsidieregeling “gebiedsgericht verduurzamen bestaande woningen Amstelveen”;

besluiten vast te stellen de:

Subsidieregeling gebiedsgericht verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2020 en 2021

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • aardgasvrij: een gebouw waar de aardgasaansluiting op het door de netbeheerder beheerde aardgasnet verwijderd is.

  • aardgasvrij datum: de beoogde datum waarop vastgoed binnen een gebied aardgasvrij zal zijn.

  • afsluiting: het door de netbeheerder (laten) verwijderen van de aardgasaansluiting waardoor een verblijfsobject of gebouw geen gebruik meer kan maken van aardgas;

  • ASV 2016: de vingerende Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2016;

  • bestaand: een gebouw dat niet als nieuwbouw wordt aangemerkt;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

  • complex: meerdere verblijfsobjecten binnen hetzelfde gebouw;

  • collectieve gasaansluiting: de door de netbeheerder beheerde aansluiting op het aardgasnet die de collectieve installatie van aardgas voorziet.

  • collectieve installatie: een installatie die meerdere verblijfsobjecten binnen één complex of meerdere aan elkaar verbonden complexen voorziet van ruimtewarming of warm tapwater;

  • fysieke gebouwgebonden voorziening: voorziening die op of aan een gebouw of op de bijbehorende gronden worden getroffen;

  • gebied: een door denkbeeldige lijnen begrensd deel van grondgebied van de gemeente Amstelveen;

  • goedkeuringsverplichting: de huurrechtelijke verplichtingen van de huurder op grond van artikel 7:220, derde lid, BW;

  • individuele installatie: een installatie die een enkel verblijfsobject binnen één complex of meerdere aan elkaar verbonden complexen voorziet van ruimtewarming of warm tapwater;

  • kookvoorziening: een toestel waarop een pan geplaatst kan worden om via verwarming van de pan de inhoud van de pan op te warmen, te koken of te bakken zoals een kookplaat, comfort of fornuis;

  • netbeheerder: een vennootschap die op grond van artikel 2 van de Gaswet door de Minister is aangewezen is om een wettelijke taak omtrent de gasdistributie uit te voeren;

  • nieuwbouw: een bouwwerk waarvoor nog geen melding of kennisgeving van de gereedkoming van bouw, zoals genoemd in artikel 7, lid g van het Besluit basisregistratie adressen en gebouwen en vereist volgens artikel 1.25, lid 2 van het Bouwbesluit 2012 is gedaan;

  • particulier verhuurder: de natuurlijke persoon die één of meer woningen (max 10 in Amstelveen) voor permanente bewoning verhuurt;

  • ruimteverwarmingsinstallatie: technisch bouwsysteem waarin warmte wordt opgewekt, gedistribueerd of afgegeven of een combinatie daarvan, zoals bedoeld in de omschrijving van een verwarmingssysteem in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012;

  • tapwaterinstallatie: technisch bouwsysteem waarin warmtapwater wordt opgewekt, gedistribueerd of afgegeven of een combinatie daarvan, zoals bedoeld in de omschrijving van een warmtapwatersysteem in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012;

  • verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is, zoals bedoeld in artikel 1, lid m van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen;

  • VVE: vereniging waarvan een woning- of appartement eigenaar van rechtswege lid is. De Vereniging van Eigenaren is verantwoordelijk voor en heeft zeggenschap over (gemeenschappelijke delen van) het gebouw en de bijbehorende grond.

  • woning: een gebouw dat voor bewoning is bestemd met de daarbij horende grond of een afzonderlijk gedeelte van een gebouw, welk gedeelte tot bewoning is bestemd, dat als een zelfstandige woning zoals bedoeld in artikel 7:234 BW wordt aangemerkt, of een woonboot;

  • wooncomplex: meerdere verblijfsobjecten bestemd voor bewoning binnen hetzelfde gebouw.

Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2016

De Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2016 is van toepassing, tenzij daarvan in deze verordening uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 1.3 Doel subsidieregeling

Deze subsidieregeling heeft tot doel het gebiedsgericht terugdringen van het gebruik van aardgas van bestaande woningen en wooncomplexen door stimulering van de transitie naar een fossiel onafhankelijk Amstelveen in 2040.

Artikel 1.4 Activiteiten

De subsidiabele activiteiten zijn specifiek voor een gebied en worden in de volgende hoofdstukken uitgewerkt.

Artikel 1.5 Subsidieplafond en volgorde behandeling aanvragen

  • 1.

    Het subsidieplafond voor de regeling is vastgesteld op € 360.000 in 2020 en € 360.000 in 2021.

  • 2.

    Het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van volledig ingediende aanvragen.

Artikel 1.6 De aanvrager

  • 1.

    Subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 2.2, eerste en derde lid kan door een ieder worden aangevraagd.

  • 2.

    Subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 2.2, tweede lid kan uitsluitend worden aangevraagd door de volgende personen;

  • a.

    Eigenaren van een woning; en

  • b.

    Verenigingen van Eigenaren, een coöperatieve flatvereniging en ander rechtspersoon met leden waarbij de leden binnen een gebouw van die rechtspersoon gebruik maken van een verblijfsobject.

Artikel 1.7 Doelgroep van de regeling

De regeling is gericht op particulieren woningeigenaren, huurders, VVE’s en particuliere verhuurders in Amstelveen.

Artikel 1.8 Aanvraag subsidieverlening

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie wordt bij het college ingediend;

  • 2.

    Voor een aanvraag voor subsidie moet men gebruik maken van een daarvoor door het college opgesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 6, tweede lid, van de ASV 2016 worden bij de subsidieaanvraag, in het kader van deze regeling de volgende gegevens en stukken overgelegd:

  • a.

    overzicht van de te treffen voorzieningen inclusief een kostenraming;

  • b.

    offertes voor uitvoering van de subsidiabele activiteiten, waarop het deel van de kosten die subsidiabel zijn voldoende duidelijk uitgesplitst en aangemerkt zijn;

  • c.

    een scan of screenshot van het meest recente digitale bankafschrift waaruit het IBAN rekeningnummer blijkt;

  • d.

    geldende goedkeuringsverplichtingen van een Vve.

  • 4.

    Indien de aanvrager niet de eigenaar is van de woning waarop de aanvraag betrekking heeft, bevat het aanvraagformulier naast de genoemde eisen uit het derde lid van dit artikel:

  • a.

    een ondertekende toestemmingsverklaring van de eigenaar of VVE dat de bedoelde aanvrager de binnen deze regeling als subsidiabel aangemerkte activiteiten in het betreffende gebouw mag gaan uitvoeren, waarbij de eigenaar tevens verklaart dat hij:

  • i.

    de verwijdering van de gasaansluiting niet ongedaan zal maken;

  • ii.

    zal borgen dat het, zonder voorafgaande instemming van het college van burgemeester en wethouders, in de toekomst niet mogelijk is om het vastgoed alsnog van aardgas te voorzien;

  • iii.

    een door de gemeente aangestelde inspecteur op verzoek van die inspecteur in de gelegenheid stelt om de uitgevoerde werkzaamheden ter plaatse te inspecteren;

  • iv.

    op verzoek van de gemeente Amstelveen medewerking zal verlenen aan publicitaire acties;

  • v.

    in communicatie‐uitingen expliciet duidelijk zal maken dat het project (mede) tot stand gekomen is door ondersteuning van de gemeente Amstelveen.

  • b.

    de huur- of gebruiksovereenkomst voor het vastgoed waar de subsidiabele activiteit plaatsvindt waaruit blijkt dat de aanvrager belang heeft bij de uit te voeren activiteiten.

  • c.

    het college kan een vonnis van de kantonrechter dat de verhuurder op grond van artikel 7:243BW of artikel 7:215BW medewerking met de voorgestelde voorzieningen oplegt accepteren als vervanging van een getekende toestemmingsverklaring van de eigenaar, zoals genoemd in het tweede lid, onder a.

  • 5.

    Bij de subsidieaanvraag voor activiteiten met betrekking tot collectieve installaties, zoals bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, de volgende gegevens en stukken overlegd:

  • a.

    een overzicht van de aan de collectieve installatie verbonden verblijfsobjecten;

  • b.

    een overzicht van de aanwezigheid van gasaansluitingen in de verblijfsobjecten;

  • c.

    een overzicht waaruit blijkt welk van de verschillende eigenaren en huurders de intentie heeft om de individuele woning gebonden gasaansluiting, zoals bedoeld onder b, binnen 1 jaar af te sluiten;

  • d.

    bewijs dat de aanvrager gemachtigd is de aanvraag te doen;

Artikel 1.9 Subsidieverlening

  • 1.

    De subsidieaanvraag wordt ingediend voorafgaand aan de uitvoering van de duurzaamheidsinvestering(en).

  • 2.

    Aanvragen tot een subsidiebedrag van € 1000,- kunnen ook achteraf, tot een maximum van 13 weken na uitvoering van de duurzaamheidsinvestering(en), worden aangevraagd.

  • 3.

    Het college kan de aanvrager op diens schriftelijke verzoek uitstel verlenen voor het indienen van een aanvraag voor de duur van maximaal vier weken.

  • 4.

    Het college beschikt uiterlijk dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 5.

    Het college kan een beschikking op een aanvraag voor de duur van maximaal vier weken verdagen.

Artikel 1.10 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 8, eerste en tweede lid, van de ASV 2016 weigert het college een subsidie te verlenen voor de subsidiabele activiteiten in deze regeling, indien:

  • a.

    reeds begonnen is met het uitvoeren van de fysieke gebouwgebonden voorzieningen voordat een aanvraag voor subsidieverlening is ingediend;

  • 2.

    In aanvulling op artikel 8, derde lid, van de ASV 2016 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen voor de subsidiabele activiteiten in deze regeling als:

  • a.

    De kosten voor de uitvoering van de voorzieningen waarvoor een subsidieaanvraag wordt gedaan naar het oordeel van het college niet in redelijke verhouding staan tot het beoogde resultaat;

  • b.

    De subsidieaanvraag de maximale subsidiehoogte overschrijdt;

  • c.

    De activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd niet bijdragen aan de realisatie van het doel van de regeling.

  • d.

    De subsidie hoger is dan we werkelijk gemaakte kosten na aftrek van andere aangevraagde of verleende subsidies voor dezelfde subsidiabele activiteiten.

Artikel 1.11 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen op grond van artikel 9 van de ASV 2016, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    De gebouwgebonden voorziening waarvoor subsidie is aangevraagd moet binnen 6 maanden, nadat de subsidieverlening is toegekend, worden gestart en dienen binnen één jaar na verleningsbeschikking volledig te zijn getroffen.

  • b.

    De subsidieontvanger zal de afsluiting van de gasaansluiting niet ongedaan maken.

  • c.

    Een door de gemeente aangestelde inspecteur wordt op verzoek van die inspecteur in de gelegenheid gesteld de uitgevoerde werkzaamheden ter plaatse te inspecteren;

  • d.

    Op verzoek van de gemeente Amstelveen wordt medewerking verleend aan publicitaire acties.

  • e.

    voor zover vereist, het verkrijgen van de vergunningen voor de subsidiabele activiteiten.

  • f.

    In geval van verhuurd vastgoed, dient de verhuurder te borgen dat het voor huurders niet mogelijk is om de woning in de toekomst van aardgas te voorzien.

  • 2.

    De termijn zoals genoemd in het eerste lid, onder a, kan door het college op verzoek worden verlengd indien het college dit uitstelverzoek, voorzien van een passende verklaring, binnen de gestelde termijn ontvangt.

  • 3.

    Het college kan bij de verlening van een subsidie (aanvullende) verplichtingen opleggen.

Artikel 1.12 Verantwoording subsidie tot €1000

  • 1.

    Een subsidie van niet meer dan € 1.000 wordt direct ambtshalve vastgesteld.

  • 2.

    De subsidieontvanger toont op verzoek van het college op de in de beschikking aangegeven wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de verleende subsidie zijn verbonden.

Artikel 1.13 Verantwoording subsidie van €1000 tot € 50.000

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 1.000 doch ten hoogste € 50.000 gaat vergezeld van:

  • a.

    De betaalde facturen voor de voorzieningen, waarop het deel van de kosten die subsidiabel zijn voldoende duidelijk uitgesplitst en aangemerkt zijn, inclusief betaalbewijzen;

  • b.

    Foto’s van de aangebrachte voorzieningen.

  • c.

    Een overzicht van eventuele andere aangevraagde of verleende subsidies voor dezelfde subsidiabele activiteiten;

  • d.

    bij de aanvraag tot vaststelling voor activiteiten met betrekking tot collectieve installaties, zoals bedoeld in artikel 2.2, tweede lid onder b, een overzicht inclusief bewijzen overlegd, waaruit blijkt welk collectieve gasgestookte tapwaterinstallatie zijn omgezet naar een aardgasvrije.

  • e.

    bij de aanvraag tot vaststelling voor activiteiten met betrekking tot collectieve installaties, zoals bedoeld in artikel 2.2, tweede lid onder c, een overzicht inclusief bewijzen overlegd, waaruit blijkt welk van de verschillende eigenaren en huurders de aanwezige individuele woning gebonden gasaansluiting heeft afgesloten.

Artikel 1.14 Verantwoording subsidie vanaf € 50.000

  • 1.

    Naast het gestelde in artikel 1.12 en artikel 1.13 wordt bij een subsidies vanaf € 50.000 een controleverklaring opgesteld door een onafhankelijk accountant bijgevoegd.

Hoofdstuk 2 Stadsbrede subsidie

Artikel 2.1 Gebieds- en aardgasvrij datum bepaling

  • 1.

    Het gebied waarbinnen subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 2.2, plaats dienen te vinden is gelijk aan de gemeentegrenzen van de gemeente Amstelveen.

  • 2.

    De beoogde datum waarop al het vastgoed binnen het onder het eerste lid bepaalde gebied fossiel onafhankelijk zal zijn is 31 december 2040.

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten

Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor het treffen van de volgende fysieke gebouwgebonden voorzieningen in het in artikel 2.1, eerste lid, bepaalde gebied:

  • 1.

    In een bestaande woning welke daardoor aardgasvrij wordt:

  • a.

    De gasgestookte ruimteverwarmingsinstallatie omzetten naar een aardgasvrije ruimteverwarmingsinstallatie;

  • b.

    De gasgestookte tapwaterinstallatie omzetten naar een aardgasvrije tapwaterinstallatie;

  • c.

    De gasgestookte kookvoorziening omzetten naar aardgasvrije kookvoorziening;

  • d.

    Het laten afsluiten van het aardgasnet.

  • 2.

    In een wooncomplex, welke daardoor -ten dele- aardgasvrij wordt:

  • a.

    Een collectieve gasgestookte ruimteverwarmingsinstallatie omzetten naar een aardgasvrije;

  • b.

    Een collectieve gasgestookte tapwaterinstallatie omzetten naar een aardgasvrije;

  • c.

    Het laten afsluiten van de collectieve gasaansluiting.

  • d.

    Een woning die onderdeel is van een wooncomplex is uitgesloten van subsidie voor activiteiten aan individuele installaties, zoals bedoeld in het eerste lid onder a en b, indien er een functionerende collectieve installatie voor het complex bestaat.

  • 3.

    In een bestaande woning (ten dele aardgasvrij):

  • a.

    subsidie voor een thuisaccu;

  • b.

    subsidie voor een douche Warmte Terug Winning;

  • c.

    subsidie voor een zonneboiler;

  • d.

    subsidie voor het aanbrengen van een bodemenergiesysteem;

  • e.

    subsidie voor een aardgasvrije kookvoorziening.

Artikel 2.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 2.2, eerste lid geldt dat:

  • a.

    Voor activiteiten onder a de subsidie maximaal €2500,- per woning bedraagt;

  • b.

    Voor activiteiten onder b de subsidie maximaal €500,- per woning bedraagt;

  • c.

    Voor activiteiten onder c de subsidie maximaal €200,- per woning bedraagt;

  • d.

    Voor activiteiten onder d de subsidie alle door de netbeheerder in rekening gebrachte kosten voor de afsluiting bedraagt.

  • 2.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, geldt dat:

  • a.

    Voor activiteiten onder a, de subsidie bedraagt de subsidiabele kosten vermenigvuldigd met het aantal woningen met een aardgasvrije ruimteverwarmingsinstallatie in het wooncomplex na het treffen van de voorzieningen, gedeeld door het aantal woningen in het wooncomplex dat vóór het treffen van de voorzieningen gebruik maakt van de gasgestookte verwarmingsinstallatie, met een maximum van €1000,- per woning.

  • b.

    Voor activiteiten onder b, de subsidie bedraagt de subsidiabele kosten vermenigvuldigd met het aantal woningen met een aardgasvrije tapwaterinstallatie in het wooncomplex na het treffen van de voorzieningen, gedeeld door het aantal woningen in het wooncomplex dat vóór het treffen van de voorzieningen gebruik maakt van de gasgestookte tapwaterinstallatie met een maximum van €500,- per woning.

  • c.

    Voor activiteiten onder c de subsidie alle door de netbeheerder in rekening gebrachte kosten voor de afsluiting bedraagt.

  • 3.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 2.3, derde lid, geldt dat:

  • a.

    subsidie voor een thuisaccu bedraagt € 900

  • b.

    subsidie voor een douche Warmte Terug Winning bedraagt € 100

  • c.

    subsidie voor een zonneboiler bedraagt € 900

  • d.

    subsidie voor een bodemenergiesysteem € 1500

  • e.

    subsidie voor een aardgasvrije kookvoorziening € 200.

  • 4.

    Indien de aanvrager of de eigenaar van het vastgoed waarop de aanvraag betrekking heeft voor dezelfde activiteiten een andere subsidie ontvangt wordt de hoogte van de subsidie zodanig berekend dat de totale subsidie niet meer bedraagt dan 100% van de werkelijke kosten.

  • 5.

    Indien subsidie aangevraagd wordt voor het verduurzamen, conform artikel 2.2 lid 1, van een gemeentelijk monument, een rijksmonument of een woning in een beschermt dorps of stadsgezicht kan een aanvullende subsidie van € 1000 verleend worden.

Artikel 2.4 niet Subsidiabele kosten en gebouwgebonden voorzieningen

In aanmerking voor subsidie komen de gemaakte kosten voor de uitvoering van de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 2.3, met uitzondering van:

  • 1.

    de kosten voor zelf verrichte arbeid, indien de voorzieningen door de aanvrager zelf worden getroffen;

  • 2.

    de kosten voor isolatievoorziening;

  • 3.

    de kosten voor zonnepanelen voor opwek elektriciteit;

  • 4.

    de kosten voor biomassaverbrandingsketels, hout- of pelletkachels;

  • 5.

    de kosten voor installaties of fornuizen op fossiele brandstoffen als kolen, olie, butaangas of andere brandstoffen.

  • 6.

    de kosten voor pannen en ander keukengerei;

  • 7.

    de kosten voor voorzieningen die gericht zijn op het voldoen aan wettelijke verplichtingen;

  • 8.

    de kosten voor voorzieningen die gericht zijn op het voldoen aan de gangbare minimum kwaliteitseisen.

 

 

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking op de wettelijk voorgeschreven wijze en is geldig voor subsidie aanvragen tot en met 31 december 2021.

Artikel 3.2 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze regeling afwijken , indien toepassing ervan zouden leiden tot kennelijke onredelijke situaties.

Artikel 3.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling gebiedsgericht verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2020 en 2021.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 december 2019.

De secretaris,

Bert Winthorst

De voorzitter,

Tjapko Poppens

Nota van toelichting bij de Subsidieregeling gebiedsgericht verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2020 en 2021

Zaaknummer: Z19-072766

Datum: 17 december 2019

 

Algemeen

 

De gemeente Amstelveen wil de verduurzaming van de stad versnellen. In het Plan voor de energietransitie circulaire economie en klimaatadaptatie (PLECK) wordt hieraan invulling gegeven. Beoogd is het terugdringen van de CO2‐uitstoot door het aardgasverbruik te verminderen. Samen met partners in de stad en samen met bewoners is de gemeente op zoek naar duurzame alternatieven. Stip op de horizon is een fossiel onafhankelijke Amstelveen 2040.

 

Dit is ook lijn met het op 28 juni 2019 door het kabinet gepubliceerde Klimaatakkoord1 dat op haar eigen wijze aanstuurt op die gebiedsgerichte aanpak. Het klimaatakkoord vraagt gemeentes om een transitievisie Warmte op te stellen waarin zij duidelijkheid scheppen welke buurten (gebieden) op welk moment aan de beurt zijn om aardgasvrij te worden en welke alternatief voor aardgas daarbij de voorkeur geniet. In 2020 wordt voor Amstelveen de Transitie Visie warmte ontwikkeld. In de transitievisie warmte wordt vastgesteld hoe de Amstelveense wijken worden verduurzaamd en in welk tijdspad.

 

De regeling

 

De regeling voorziet in de mogelijk tot het subsidiëren van specifieke gebieden en in de mogelijkheid om in die gebieden uitsluitend bepaalde voorkeurstechnieken te subsidiëren. De gedachte hierachter is dat zowel versnelling, kostenbesparing en vermindering van de overlast in de realisatie van een aardgasvrij Amstelveen teweeg gebracht kan worden als de inspanningen geografisch geconcentreerd worden. Door lokaal een specifieke techniek te subsidiëren wordt de kans dat collectieve oplossingen tot stand komen bovendien vergroot. Met behulp van deze subsidieregeling kan gemeente de vastgoedbezitters en gebruikers die investeringen moeten doen, stimuleren om het voorkeursalternatief te kiezen. Het is in principe niet de bedoeling om met deze subsidie alle meerkosten die aan het aardgasvrij maken van vastgoed verbonden zijn te dekken.

 

De verwachting is dat binnen afzienbare tijd de eerste hoofdstukken met gebieds- en techniek specifieke subsidiemogelijkheden toegevoegd zullen worden. Met deze subsidieregeling worden eigenaren en huurders van vastgoed in Amstelveen gestimuleerd om een belangrijke en passende bijdrage te leveren aan die nieuwe, toekomstbestendige schone stad.

 

De opzet van deze regeling is dat alle algemeen geldende artikelen opgenomen zijn in hoofdstuk 1.

De omschrijving van de subsidiabele activiteiten en de hoogte van de subsidies zijn opgenomen in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 zijn de vervaldatum en de overige slotbepalingen opgenomen.

 

Artikelsgewijs

 

Hoofstuk 1 algemene bepalingen

De artikelen in dit hoofdstuk zijn algemeen van aard en zijn van algemene toepassing binnen deze regeling. De artikelen in de daaropvolgende hoofdstukken hebben betrekking op het in het eerste artikel van dat hoofdstuk bepaalde gebied.

 

Artikel 1.1 Definities

In dit artikel zijn definities opgenomen van begrippen die in de regeling gebruikt worden. Een aantal begrippen dient nader te worden toegelicht.

Indien een verblijfseenheid (bijv. een appartement), onderdeel is van een complex of een groter gebouw en aangesloten is op een collectieve complex- of gebouwgebonden warmte of warm water installatie (bijv. gasgestookte blokverwarming), dan worden deze installaties ook aan de verblijfseenheid gebonden geacht.

Afsluiting: het verwijderen van de aardgasaansluiting wordt gedaan door de netbeheerder. De kosten hiervoor vallen onder de subsidiabele voorzieningen. De netbeheerder levert de aanvrager een schriftelijk bewijs van afsluiting bijvoorbeeld in de vorm van een voldane factuur.

Fysieke gebouwgebonden voorzieningen: Met het begrip fysiek wordt gedoeld op het materiele en tastbare aspect van voorzieningen. Immateriële zaken als bijvoorbeeld rechten, vergoedingen of afspraken vallen er dus niet onder. Met gebouwgebonden wordt gedoeld op het duurzaam schoef- of nagelvast met het gebouw of de bijbehorende gronden verbonden zijn. Een andere mogelijke indicator van het gebouwgebonden karakter van een voorziening is of deze bij beëindiging van verhuring in de woning aanwezig blijft en dus als onderdeel van het gehuurde aangemerkt wordt.

 

Artikel 1.2 Algemene subsidieverordening

De Algemene subsidieverordening Amstelveen 2016 (ASV) is te vinden op www.amstelveen.nl.

 

Artikel 1.3 Doel

Zie ook de inleiding hiervoor. Om in 2040 fossiel onafhankelijk te zijn moet het aantal aardgas vrije bestaande woningen toenemen. Door in plaats van aardgas te verwarmen met en te koken op een duurzaam alternatief wordt de CO2-uitstoot in de gemeente Amstelveen teruggedrongen.

De subsidieregeling is gericht op de gebouwde omgeving. Het aardgasvrij bouwen van nieuwbouw is dus uitgesloten van deze regeling.

Het doel van de regeling is daarom het stimuleren van het treffen van voorzieningen die het gebruik van aardgas gebiedsgericht terugdringen. Met een robuuste en laagdrempelige subsidieregeling wordt een zo groot mogelijk aantal eigenaren of gebruikers gestimuleerd om over te gaan tot het treffen van voorzieningen.

De regeling is gericht op particulieren woning eigenaren, huurders en VVE’s. Ook kleine verhuurders (maximaal 10 woningen in Amstelveen) kunnen gebruik maken van de regeling.

 

Artikel 1.4 Activiteiten

Elk hoofdstuk van de regeling heeft betrekking op één gebied. Welke activiteiten subsidiabel zijn is afhankelijk van het gebied waarbinnen de activiteiten worden uitgevoerd. In elk volgend hoofdstuk worden de subsidiabele activiteiten voor dat gebied bepaald.

 

Artikel 1.5 lid 2 Subsidieplafond en volgorde behandeling aanvragen

Conform artikel 3, tweede lid, onder d ASV 2016 regelt het college een afwijkende volgorde van behandeling van aanvragen. De volgorde van behandeling van aanvragen heeft uitsluitend consequenties voor de aanvraag als er meer subsidie is aangevraagd dan het subsidieplafond toelaat. Aanvragen die het eerst behandeld (en verleend) worden komen in aanmerking voor subsidie, terwijl de latere aanvragen het subsidieplafond overschrijden en worden geweigerd. Door aanvragen te behandelen in de volgorde dat ze compleet zijn wordt getracht zo eerlijk mogelijk te bepalen welke aanvragers nog wel subsidie ontvangen en welke niet. De gemeente heeft helaas vaak enige tijd nodig om te kunnen bepalen of een aanvraag compleet is.

 

Artikel 1.6 Aanvragers

Uitsluitend eigenaren, waaronder begrepen allerhande vormen van rechtspersonen waarmee eigenaren zich verenigen kunnen voor het aardgasvrij maken van een complex subsidie aanvragen (art. 2.2, tweede lid). Huurders zijn hiervan uitgesloten. Huurders hebben onvoldoende belang bij een complexgerichte aanvraag, omdat zij bijna nooit partij zijn als er sprake is van een VvE of andere rechtspersoon. Vve’s kunnen gezamenlijk een aanvraag indienen.

 

Artikel 1.7 Doelgroep van de regeling

De regeling is gericht op particulieren woningeigenaren, huurders, VVE’s en particuliere verhuurders in Amstelveen.

 

Artikel 1.8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In principe zijn er drie mogelijke plaatsen waar de aanvrager de informatie over de in te dienen gegevens kan vinden:

  • Artikel 6, tweede lid van de ASV,

  • Artikel 1.8 van de Subsidieregeling gebiedsgericht verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2020 en 2021,

  • Artikel 2.2, artikel 2.3 en 2,4 van de Subsidieregeling gebiedsgericht verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2020 en 2021

     

Artikel 1.8 derde lid

 

Onderdeel a - Overzicht van de te nemen voorzieningen inclusief een kostenraming

 

Met deze gegevens maakt de aanvrager duidelijk welke voorzieningen zij van plan is te gaan treffen. Dat betekent dat voldoende duidelijk is aan welke gebouwen of verblijfsobjecten de voorzieningen getroffen worden. Verder moet elke voorziening die getroffen wordt duidelijk omschreven worden en moet de kosten die daaraan verbonden zijn worden genoemd inclusief een verwijzing naar de offerte waar de kosten voor die voorziening genoemd staan.

Onderdeel b - offertes voor uitvoering van de subsidiabele activiteiten, waarop het deel van de kosten die subsidiabel zijn voldoende duidelijk uitgesplitst en aangemerkt zijn;

Gevraagd wordt om kopieën van de offertes. De offertes dienen van een dusdanige kwaliteit te zijn dat hieruit de juistheid en betrouwbaarheid van de geraamde kosten kan worden afgeleid. Indicatoren van een kwalitatief goede offerte zijn de vermelding van de volgende gegevens:

• De volledige naam van de leverancier en die van de aanvrager

• De juridische naam is vermeld. De handelsnaam kan ook, als die in combinatie met het adres en woonplaats bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd.

• Het volledige adres van de leverancier en dat van de aanvrager

• Het adres waar de leverancier feitelijk is gevestigd is vermeld. Vermelding van alleen een postbusnummer is niet voldoende.

• Het volledige btw-nummer van de leverancier.

• Het KvK-nummer van de leverancier.

• De datum dat de offerte is uitgereikt.

• De aard van de goederen of diensten die de leverancier zal leveren.

• De hoeveelheid van de goederen of de omvang van de diensten die de leverancier zal leveren.

• De beoogde datum waarop de goederen of diensten worden geleverd.

• Het bedrag dat de leverancier in rekening brengt, exclusief btw

• het btw-tarief dat de leverancier in rekening brengt.

• Het btw bedrag.

 

Verzameloffertes waarvan slechts een deel van de kosten subsidiabel zijn dienen voldoende duidelijk uitgesplitst te zijn, zodat beoordeeld kan worden welk deel van de kosten subsidiabel is. De aanvrager dient er zorg voor te dragen dat de subsidiabele kosten op de offerte voldoende duidelijk aangemerkt zijn. De gegevens op de offertes dienen aan te sluiten bij de gegevens in de kostenraming en het dient eenvoudig te herleiden te zijn welke kosten bij de beoogde voorzieningen horen.

Indien de werkzaamheden door aanvrager zelf uitgevoerd worden dienen offertes voor de aanschaf van de benodigde materialen geleverd te worden.

Onderdeel c - Bewijs bankrekening op naam van aanvrager

 

Als bewijs kan een recent bankrekeningafschift of een kopie van een bankpas overlegd worden, waaruit duidelijk moet blijken dat het bankrekeningnummer op naam staat van de aanvrager.

Onderdeel d - Geldende goedkeuringsverplichtingen

 

Voor VVE´s is dit de geldende meerderheid volgens het VVE-reglement. Het begrip goedkeuringsverplichting wordt in artikel 1.1 gedefinieerd.

Vierde lid

 

Onderdeel a – Deze sectie regelt dat indien de aanvrager niet de eigenaar is van het vastgoed waarin de subsidiabele activiteiten gaan plaatsvinden, deze aanvrager verplicht is om een verklaring van de eigenaar met de aanvraag mee te sturen. In deze verklaring geeft de eigenaar toestemming dat de fysieke voorzieningen voor verbouw naar aardgasvrij en/of de afsluiting van het gas in het betreffende gebouw uitgevoerd mogen worden. Zijn er meerdere eigenaren dan moeten zij allen deze toestemming in een verklaring geven. Al deze verklaringen moeten bij de subsidieaanvraag gevoegd worden.

 

Naast deze toestemming, is het vereist dat de eigenaar zich in de verklaring tevens committeert aan de vier andere onder a genoemde vereisten.

 

Onderdeel c – Deze sectie maakt het mogelijk voor huurders om subsidie aan te vragen als een tussenkomst van de rechter noodzakelijk is geweest om de eigenaar te bewegen om de voorgestelde activiteiten uit te laten voeren. Artikel 7:243 BW voorziet op de mogelijkheid voor huurders om de eigenaar te dwingen om mee te werken met een redelijk voorstel tot het aanbrengen van isolerende voorzieningen en energie-efficiënte verwarmingsketels. Artikel 7:215 BW betreft de mogelijk voor huurders om zelf voorzieningen aan te brengen in een woonruimte. Het is in deze gevallen niet mogelijk voor de gemeente om de vijf aanvullende voorwaarden zoals beschreven onder a van dit lid t Zoals aangekondigd in artikel 1.8 derde lid, zijn als gevolg van de specifieke subsidiabele activiteiten in dit gebied zijn aanvullend specifieke gegevens noodzakelijk.

 

Vijfde lid

Onderdeel a, b en c

Om inzicht te krijgen in de aantallen woning waar een collectieve aanvraag betrekking op heeft zijn de onderstaande gevraagde gegevens noodzakelijk. Het gevraagde overzicht zou een tabelvorm aan kunnen nemen die lijkt op de onderstaande:

Straat

Huis#

Toev.

Na voorzieningen verbonden aan collectieve tapwater installatie

Na voorzieningen verbonden aan collectieve verwarmingsinstallatie

Individuele gasaansluiting

Verwijderd individuele gasaansluiting

voorbeeldstraat

342

HS

1

1

1

 

voorbeeldstraat

342

1A

1

1

1

1

voorbeeldstraat

342

1V

1

1

1

1

voorbeeldstraat

342

2A

1

1

 

 

voorbeeldstraat

342

2V

1

1

1

1

voorbeeldstraat

342

3

1

1

1

1

voorbeeldstraat

344

HS

1

1

1

 

voorbeeldstraat

344

1

 

1

1

 

voorbeeldstraat

344

2

 

1

1

1

voorbeeldstraat

344

3

 

1

 

 

Totaal

 

 

7

10

8

5

 

1 = ja

0 = nee

 

Onderdeel d

Bewijs dat de aanvrager gemachtigd is de aanvraag te doen kan verschillende vormen aannemen, Bij een VVE bijvoorbeeld een afschrift van de notulen van de VVE vergadering waaruit blijkt dat de leden instemmen met de activiteiten waar de subsidieaanvraag betrekking op heeft. Bij een stichting een handtekening van een daartoe bevoegd bestuurder.

 

Artikel 1.9 Subsidieverlening

 

In dit artikel wordt geregeld dat aanvragen voorafgaand op de uitvoering aangevraagd moeten worden. Aanvragen tot € 1000 kunnen, binnen maximaal 13 weken na uitvoering, ook achteraf aangevraagd worden.

 

 

Artikel 1.10 Weigeringsgronden

 

In dit artikel zijn de gronden opgenomen die als basis dienen voor een weigering van de subsidie. De gemeente acht deze gronden van dermate belang dat zij in die gevallen geen subsidie verstrekt of de subsidie naar beneden bijstelt.

Eerste lid

Onderdeel a – reeds begonnen met het nemen van fysieke voorzieningen

 

De subsidie is bedoeld ter stimulering van het nemen van fysieke voorzieningen voor het aardgasvrij maken van vastgoed. Daarom is in het eerste lid, bepaald dat de voorzieningen niet al getroffen zijn voordat de aanvraag is ontvangen.

 

Het is voor de gemeente, zonder buitensporige administratieve lasten, niet mogelijk om te bepalen wanneer voorzieningen getroffen zijn.

 

Gedurende de verleningsfase kan uitsluitend geconstateerd worden dat een offerte voor de te treffen voorzieningen recent en geldig is. In de praktijk is het echter eenvoudig om een recente en geldige offerte te verkrijgen, ook als het werkzaamheden betreft die reeds uitgevoerd zijn. De waarde van de offerte om dit te toetsen is zeer beperkt.

 

In de vaststellingsfase ontvangt de gemeente facturen en bewijzen dat facturen voldaan zijn. De datum van de facturen en de datum waarop de facturen voldaan zijn, zijn sterkere instrumenten om te controleren of de werkzaamheden uitgevoerd waren op het moment van aanvraag. Als gedurende de vaststellingsfase blijkt dat bepaalde de werkzaamheden al waren uitgevoerd kan de subsidie lager of nihil vastgesteld worden. De datum waarop voorzieningen uitgevoerd worden geacht valt samen met die van de btw-plichtige factuur van de uitvoerende partij die betrekking heeft op de uitvoering van de te subsidiëren fysieke voorzieningen. Als de aanvrager zelf de fysieke voorzieningen treft, dan is de datum van de aanschaf van noodzakelijke materialen leidend. Alle kosten die voor de aanvraagdatum gefactureerd zijn, zijn niet subsidiabel. Datzelfde geldt ook voor termijnfacturen. Termijnbedragen die vóór de aanvraagdatum gefactureerd zijn, zijn niet subsidiabel.

 

Tweede lid

 

Kleine aanvragen tot €1000 kunnen wel achteraf aangevraagd worden.

 

Artikel 1.11 Aanvullende verplichtingen

 

Eerste lid

 

Conform de ASV worden voor de aanvrager verplichtingen gesteld. Op grond van artikel 4:48, lid, b Awb kan het college vóór de vaststelling van de subsidie overgaan tot intrekking als niet aan deze voorwaarden is voldaan. Op grond van artikel 4:49 , lid c Awb kan het college na de vaststelling van de subsidie overgaan tot intrekking als niet aan deze voorwaarden is voldaan. Na intrekking vordert het college de eventuele uitbetaalde subsidie terug.

 

Onderdeel a: Binnen één jaar na de beschikkingsdatum dienen de activiteiten volledig te zijn uitgevoerd. Er zijn situaties denkbaar waarbij dit, bijvoorbeeld door externe factoren, niet haalbaar is. De aanvrager is verplicht om dit bij de subsidieaanvraag kenbaar te maken. Het college kan in dat geval akkoord gaan met de afwijkende uitvoeringsperiode. In het tweede lid is opgenomen dat indien na het afgeven van de beschikking blijkt dat door onvoorziene omstandigheden de activiteiten niet binnen één jaar kunnen worden uitgevoerd, de aanvrager dit bij het college dient te verzoeken. Dit verzoek dient voorzien te zijn van een stevige onderbouwing waaruit o.a. blijkt dat de opgelopen vertraging niet redelijkerwijs te voorzien was. Als het verzoek ingediend is voor de gestelde termijn verstreken is kan het college kan hiermee akkoord gaan.

 

Onderdeel b: De belangrijkste verplichting, zoals bedoeld onder b, is dat de aanvrager na het aardgasvrij maken van de woning deze niet weer van aardgas mag voorzien. Voor verhuurders geldt dat zij dienen te verzekeren dat de huurder geen beschikking heeft tot aardgas.

 

Onderdeel e: Bij het verkrijgen van vergunningen voor de subsidiabele activiteiten, kan bijvoorbeeld aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen gedacht worden. Of en welke vergunning vereist is, zal sterk afhangen van het gebouw waarin de voorzieningen worden uitgevoerd.

 

Artikel 1.12 Verantwoording en vaststelling van subsidies tot € 1000

 

In afwijking van artikel 14 van de ASV wordt in dit artikel de verlening en vaststelling van de aanvragen tot € 1000 geregeld.

Artikel 1.13 Verantwoording en vaststelling van de subsidies van € 1000 tot € 50.000

 

Bij het doen van een verzoek tot vaststelling van de subsidie zal de aanvrager de in dit artikel en de in artikel 15 van de ASV 2016 opgenomen documenten moeten overleggen.

 

Eerste lid – kopieën van betaalde facturen worden gevraagd omdat het college daaruit redelijkerwijs moet kunnen afleiden dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Indicatoren van een kwalitatief goede offerte zijn de vermelding van de volgende gegevens:

• De volledige naam van de leverancier en die van de aanvrager.

• De juridische naam is vermeld. De handelsnaam kan ook, als die in combinatie met het adres en woonplaats bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd.

• Het volledige adres van de leverancier en dat van de aanvrager

• Het adres waar de leverancier feitelijk is gevestigd is vermeld. Vermelding van alleen een postbusnummer is niet voldoende.

• Het volledige btw-nummer van de leverancier.

• Het KvK-nummer van de leverancier.

• De datum waarop de factuur is uitgereikt.

• De aard van de goederen of diensten die de leverancier heeft geleverd.

• De hoeveelheid van de goederen of de omvang van de diensten die de leverancier heeft geleverd.

• De datum waarop de goederen of diensten zijn geleverd.

• Het bedrag dat de leverancier in rekening brengt, exclusief btw

• het btw-tarief dat de leverancier in rekening brengt.

• Het btw bedrag.

 

Verzamelfacturen waarvan slechts een deel van de kosten subsidiabel zijn dienen voldoende duidelijk uitgesplitst te zijn, zodat beoordeeld kan worden welk deel van de kosten subsidiabel is. De aanvrager dient er zorg voor te dragen dat de subsidiabele kosten op de factuur voldoende duidelijk aangemerkt zijn. De gegevens op de facturen dienen aan de sluiten bij de gegevens in het verslag van uitvoering en het dient eenvoudig te herleiden te zijn welke kosten bij de beoogde voorzieningen horen.

 

Het gevraagde betaalbewijs kan bijvoorbeeld bestaan uit een bankrekeningafschrift van de betaling of een schriftelijke verklaring van de partij die de facturen heeft verstuurd dat de facturen die betrekking hebben op de subsidiabele activiteiten voldaan zijn.

 

De betaalde factuur aan de netbeheerder dient aangeleverd te worden als er subsidie is verleend voor het laten verwijderen van de aardgasaansluiting uit het vastgoed. Deze factuur fungeert tevens als schriftelijke bewijs dat het vastgoed van het aardgas is afgesloten;

 

Artikel 13 eerste lid onder b

 

Foto’s van een aangebrachte voorziening maken duidelijk dat de aangevraagde voorziening daadwerkelijk geplaatst is.

 

Artikel 13 eerste lid onder c

 

Als de aanvrager nog andere subsidies ontvangt voor de activiteiten, dan dient de aanvrager daar vermelding van te maken. Deze gegevens worden gebruikt bij het bepalen van de hoogte van de subsidie.

 

Artikel 13 eerste lid onder d

 

Bij de aanvraag tot vaststelling voor activiteiten met betrekking tot collectieve installaties, zoals bedoeld in artikel 2.2, tweede lid onder b, een overzicht inclusief bewijzen overlegd, waaruit blijkt welk collectieve gasgestookte tapwaterinstallatie zijn omgezet naar een aardgasvrije.

Een dergelijk overzicht zou er als volgt uit kunnen zien:

 

Straat

Huis#

Toev.

Aardgasvrij tapwaterinstallatie

Voorbeeldstraat

342

HS

 

Voorbeeldstraat

342

1A

 

Voorbeeldstraat

342

1V

 

Voorbeeldstraat

342

2A

 

Voorbeeldstraat

342

2V

 

Voorbeeldstraat

342

3

 

Voorbeeldstraat

344

HS

 

Voorbeeldstraat

344

1

 

Voorbeeldstraat

344

2

 

Voorbeeldstraat

344

3

 

Totaal

 

 

 

 

Artikel 13 eerste lid onder e

Om inzicht te krijgen hoeveel woningen er bij een collectieve aanvraag nu daadwerkelijk aardgasvrij zijn geworden dient de aanvrager daarvan een overzicht in te dienen. Een dergelijk overzicht zou er als volgt uit kunnen zien:

 

Straat

Huis#

Toev.

Individuele gasaansluiting verwijderd

Voorbeeldstraat

342

HS

Was niet aanwezig

Voorbeeldstraat

342

1A

Niet verwijderd

Voorbeeldstraat

342

1V

SBA – 00012577

Voorbeeldstraat

342

2A

Was niet aanwezig

Voorbeeldstraat

342

2V

SBA – 00012577

Voorbeeldstraat

342

3

SBA – 00012590

Voorbeeldstraat

344

HS

Was niet aanwezig

Voorbeeldstraat

344

1

Was niet aanwezig

Voorbeeldstraat

344

2

Zie bijlage C1

Voorbeeldstraat

344

3

Was niet aanwezig

Totaal

 

 

 

Als bewijs van afsluiting kunnen het SBA-nummer van de aanvraag van subsidie voor activiteiten, zoals bedoeld onder artikel 2.2, tweede lid onder c voor die woning of een kopie van de betaalde factuur voor afsluiting van die woning dienen.

 

Hoofdstuk 2- Stadsbreed

 

De artikelen in dit hoofdstuk zien op een subsidie voor een specifiek gebied.

 

Artikel 2.1 Gebieds- en aardgasvrij datum bepaling

 

Eerste lid

 

Met dit lid wordt het gebied bepaald waarbinnen de subsidiabele activiteiten in dit hoofdstuk plaats dienen te vinden. Als de activiteiten buiten dit gebied liggen zijn ze niet subsidiabel op basis van dit hoofdstuk. Het gebied is voor dit hoofdstuk gelijk aan de gemeentegrenzen van de gemeente Amstelveen met uitzondering van de gebieden die in de andere hoofdstukken zijn aangewezen. Naarmate er in de volgende hoofdstukken meer gebieden aangewezen worden zal dit gebied dus kleiner worden. De bedoeling hiervan is te borgen dat er ook een subsidie is als het vastgoed niet ligt binnen een gebied waar de gemeente al met de wijkaanpak begonnen is.

 

Tweede lid

 

Met dit lid wordt voor deze subsidie bepaald wat de streefdatum is om al het vastgoed in het aangewezen gebied fossielonafhankelijk te maken. Het is de bedoeling om met deze streefdatum aansluiting te zoeken bij de Transitie Visie Warmte en de wijkplannen die uit de wijkaanpak volgen.

 

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten

 

In dit artikel is bepaald welke activiteiten subsidiabel zijn. Een subsidieaanvraag kan in principe iedere mogelijke combinatie van de onder dit artikel genoemde activiteiten bevatten.

 

Eerst lid

 

De activiteiten onder dit lid leiden er allemaal toe dat een bestaande woning wordt omgezet in een aardgasvrije woning. Voor verschillende woningen kan een verschillende combinatie van activiteiten nodig zijn. Er is subsidie voor het omzetten van de warmtevoorziening, warm water voorziening en de kookvoorziening. Ook is er een subsidie voor de afsluitkosten die door de netbeheerder in rekening wordt gebracht.

 

Tweede lid

 

De activiteiten onder dit lid zien op wooncomplexen met collectieve installaties, waar het als gevolg van gefragmenteerd bezit vaak erg moeilijk kan zijn om het gehele complex aardgasvrij te maken. Deze wooncomplexen worden als gevolg van de onder dit lid genoemde activiteiten ten dele aardgasvrij. Met “ten dele” wordt bedoelt dat een deel van de verblijfsruimten binnen het complex niet aardgasvrij wordt. In een complex met blokverwarming kan dit betekenen dit de collectieve installatie voor de gehele flat door een aardgasvrije vervangen wordt, maar dat slechts sommige van de verblijfsruimten ook de aan die verblijfsruimte verbonden aardgasaansluiting laten verwijderen. Met “ten dele” wordt niet bedoeld dat de individuele subsidiabele activiteiten slechts leiden tot een reductie in het aardgasgebruik, omdat er bijvoorbeeld een installatie wordt geplaatst uitsluitend tijdens piekbelasting aardgas gebruikt.

 

Met onderdeel d wordt voorkomen dat individuele activiteiten afbreuk doen aan de kansen voor een collectieve oplossing. In complexen waar een collectieve installatie voor verwarming of warm tapwater aanwezig is wordt uitgesloten dat een aanvrager subsidie kan voor een individuele oplossing. Indien een activiteit op grond van het tweede lid mogelijk is, is subsidie voor activiteiten op grond het eerste lid onder a of b in principe uitgesloten. Met andere woorden, als je een collectieve installatie in je gebouw hebt kun je geen subsidie krijgen voor een individuele oplossing.

 

Derde lid

 

Voor woningen die deels aardgas vrij worden kan subsidie aangevraagd worden voor een aantal deelmaatregelen.

 

Artikel 2.3 Hoogte van de subsidie

 

De in aanmerking komende kosten zijn de kosten die worden gemaakt voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten. Uitgekeerd wordt een totaalbedrag. Of BTW teruggevorderd kan worden door de aanvrager, doet voor de gemeente niet ter zake.

 

Omdat met deze regeling het doel, en niet de techniek, centraal gesteld wordt, kunnen de voorzieningen divers zijn. Voorzieningen en kosten worden daarom niet nader gespecificeerd; zo min mogelijk voorzieningen worden dan uitgesloten.

 

De gemeente behoudt het recht voor om externe expertise in te schakelen voor de beoordeling van de kosten en haalbaarheid van de aanvraag.

 

Eerste lid

 

 

De maximale subsidiebedragen zijn zo vormgegeven dat er maximaal €3200,- subsidie per aardgasvrije woning is. Dit bedrag is opgebouwd uit drie delen:

De gasgestookte ruimteverwarmingsinstallatie omzetten naar een aardgasvrije ruimteverwarmingsinstallatie maximaal € 2500;

De gasgestookte tapwaterinstallatie omzetten naar een aardgasvrije tapwaterinstallatie, maximaal € 500;

Daarnaast is er maximaal € 200 beschikbaar voor het omzetten van de gasgestookte kookvoorziening omzetten naar aardgasvrije kookvoorziening;

Daar komen de afsluitkosten van het aardgasnet nog bovenop. Voor woningen geldt dat de subsidiabele kosten tot het maximumbedrag vergoed worden.

 

Tweede lid – collectieve installaties

 

Het maximale subsidiebedrag wordt gelijk aan de voorgaande leden gemaximeerd op € 1000,- per woning voor een aardgasvrije gasinstallatie en € 500 per woning voor een aardgasvrije tapwater installatie, omdat een complex op basis van de activiteiten, zoals genoemd onder artikel 2.3, derde lid slechts ten dele aardgasvrij wordt zijn de kosten voor het treffen van die voorzieningen ook slechts ten dele subsidiabel. De subsidiabele kosten zijn evenredig met het deel van het complex dat aardgasvrij wordt als gevolg van de voorzieningen.

 

Voorbeeld 1:

Een VvE van een complex met 50 woningen en een collectieve verwarmings- en tapwaterinstallatie wil subsidie aanvragen. Alle 50 deze woningen zijn aangesloten op de installatie; 10 van de woningen koken al elektrisch en hebben geen individuele woning gebonden gasaansluiting. Na de uitvoering van de beoogde voorzieningen is de collectieve verwarmings- en tapwater installatie aardgasvrij. Bovendien hebben 20 woningeigenaren de intentie uitgesproken binnen een jaar elektrisch te gaan koken en de individuele woning gebonden gasaansluiting te laten verwijderen. Dit betekent dat er na alle activiteiten 30 aardgasvrije woningen in het complex zullen zijn. Het vervangen van de gasinstallatie met een WKO installatie voor het gehele complex kost €250.000,-. De afsluiting van het aardgas voor de collectieve installatie kost €5.000.

Dit bedrag is echter hoger dan de maximale subsidie per aardgasvrije woning. Deze bestaat uit €1000,- voor de verwarmingsinstallatie (activiteit 2.5, derde lid onder a) en €500,- voor de verwarmingsinstallatie (activiteit 2,5, derde lid onder b).

 

Aardgasvrij ruimteverwarming

 

Aardgasvrije tapwater

 

De maximale subsidie voor het omzetten van de verwarmingsinstallatie is daarom in dit geval €45.000,- Daar bovenop komt dan nog de subsidie voor het afsluiten van het aardgas (activiteit 2.4, derde lid onder c). €.5000,-. De maximale subsidie is daarom €50.000,-.

 

De 20 eigenaren en bewoners (en de VvE namens hen) die de intentie hebben uitgesproken om elektrisch te gaan koken en hun individuele woning gebonden gasaansluiting laten verwijderen kunnen vervolgens ook nog subsidie aanvragen op grond van activiteit 2.2, eerste lid, onder c en d.

 

Voorbeeld 2:

Een VvE van een complex met 100 woningen en een gasgestookte collectieve verwarmingsinstallatie wil subsidie aanvragen. 95 van de woningen zijn aangesloten op de installatie en 5 van de woningen in het complex zijn al op eigen houtje aardgasvrij en drie daarvan willen niet overstappen naar de collectieve installatie. In 10 van de woningen in het complex, waaronder de 5 aardgasvrije, wordt elektrisch gekookt. De helft van de woningen heeft een gasgestookte tapwater voorziening. De ander helft heeft een elektrische tapwater voorziening.

De VvE en alle bewoners behalve één besluiten om aardgasvrij te worden met behulp van stadwarmte. Deze éne bewoner zegt een emotionele verbinding met zijn geiser en gaskookplaat te hebben. Na de uitvoering van de beoogde voorzieningen is de collectieve verwarmingsinstallatie aardgasvrij.

Dit betekent dat er na alle activiteiten 94 extra aardgasvrije woningen in het complex zullen zijn. 5 van de woningen waren al aardgasvrij, daar is dus geen subsidie voor. 1 woning blijft aan het aardgas. Het vervangen van de gasinstallatie met stadswarmte voor het gehele complex kost €250.000,-. De afsluiting van het aardgas voor de collectieve installatie kost €5.000.

Dit bedrag is hoger dan de maximale subsidie per woning. Deze bestaat uit € 1000,- voor de verwarmingsinstallatie (activiteit 2.2, tweede lid onder a).

 

Aardgasvrij ruimteverwarming

 

De maximale subsidie voor het omzetten van de verwarmingsinstallatie is daarom in dit geval €188.000,- Daar bovenop komt dan nog de subsidie voor het afsluiten van het aardgas (activiteit 2.4, derde lid onder c). €.5000,-. De maximale subsidie is daarom € 94.000,-.

 

De 89 eigenaren en bewoners (of de VvE namens hen) die de intentie hebben uitgesproken om elektrisch te gaan koken en hun individuele woning gebonden gasaansluiting laten verwijderen kunnen vervolgens ook nog subsidie aanvragen voor activiteit 2.3, eerste lid, onder c en d. Voor de 10 aardgasvrije woningen en de ene bewoner die niet aardgasvrij wil worden is er geen subsidie op grond van deze activiteit.

 

Bovendien kunnen de 49 eigenaren en bewoners (of de VvE namens hen) die niet vooraf al elektrisch warm tapwater opwekken en de intentie hebben uitgesproken om over te stappen naar de collectieve tapwater installatie bestaat de mogelijkheid om subsidie aan te vragen op voor activiteit 2.3, eerste lid, onder b. Voor de 50 reeds aardgasvrije tapwater installaties is er geen subsidie. Dus ook de drie woningbezitters die hun woning al aardgasvrij hadden, maar toch naar de collectieve installatie overstappen krijgen geen subsidie. Als vanzelfsprekend is er ook geen subsidie voor de ene bewoner die zijn woning niet aardgasvrije wil maken.

 

Tweede lid onder c – afsluiten aardgas

 

Met het (laten) afsluiten van de woning vastgoed is aansluiting gezocht met de tarieven, zoals deze vooraf zijn vastgesteld door de netbeheerder die in Amstelveen actief is. Op de website van de netbeheerder zijn de tarieven terug te vinden, zowel voor particuliere als zakelijke afsluitingen.

Vierde lid

 

De subsidie mag gecombineerd worden met andere subsidieregelingen. Dit kunnen andere subsidies van de gemeente Amstelveen zijn, maar ook subsidies van andere overheden. Als voorwaarde geldt dat het totaal van subsidies niet de totale subsidiabele kosten mogen overschrijden. Meldplicht van reeds ontvangen en nog te ontvangen subsidies ligt bij de aanvrager. Onder artikel 1.10, tweede lid, onder d wordt de aanvrager om deze gegevens gevraagd.

Vijfde lid

 

Aangezien het verduurzamen van een gemeentelijk monument, een rijksmonument of een woning in een beschermt dorps of stadsgezicht over het algemeen extra kosten gemaakt moeten worden is het mogelijk om in deze gevallen een aanvullende subsidie van € 1000 aan te vragen. Dit bedrag kan bijvoorbeeld gebruikt worden om leges kosten te dekken.

 

Artikel 2.4 niet subsidiabele kosten en gebouwgeboden voorzieningen

 

Onderdeel 1: Kosten voor eigen arbeid worden in geen enkel geval gesubsidieerd.

Onderdeel 2: De kosten voor isolatievoorzieningen worden niet gesubsidieerd. De gedacht hierachter is dat het grootste deel van de isolatievoorziening zichzelf terugverdienen door de daling in energielasten die het afgenomen energieverbruik veroorzaakt. Er zijn adequate leenfaciliteiten beschikbaar waarmee de investeringskosten voor isolatievoorzieningen betaald kunnen worden. Bovendien kan vanaf 2 september 2019 voor isolatiemaatregelen gebruik gemaakt worden van de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) die het Rijk aanbied.

Onderdeel 3: De kosten voor zonnepanelen worden niet gesubsidieerd. De gedachte hierachter is dat zonnepanelen zichzelf in principe terugverdienen.

Onderdeel 4: Vanwege de negatieve effecten op de luchtkwaliteit komen hout- en pelletkachels en biomassaverbrandingsketels niet in aanmerking voor subsidiering.

Onderdeel 5: Installaties met fossiele brandstof als olie, butaangas of kolen komen ook niet in aanmerking, omdat deze nog vervuilender zijn dan aardgas. Olie, butaangas of kolen vormen geen limitatieve opsomming, andere fossiele brandstoffen zijn ook uitgesloten.

Onderdeel 6: De aanschaf van pannen en ander keukengerei is niet aan te merken als een fysieke gebouwgebonden voorziening en de kosten die daarmee gemoeid zijn dus niet subsidiabel. Deze uitsluiting is daardoor in principe overbodig. De ervaring leert echter dat met een expliciet vermelding in de regeling onduidelijkheid vermeden kan worden.

Onderdeel 7 en 8: Het is de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager om te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen of minimum kwaliteitseisen. De gemeente wil hiermee uitsluiten dat zij daaraan meebetaalt, terwijl het aan de aanvrager zelf is om dit gat te dichten alvorens subsidie wordt aangevraagd op grond van deze regeling. De voorzieningen moeten verder gaan dan het moeten voldoen aan wettelijke verplichtingen of gangbare minimum kwaliteitseisen. Het gaat erom dat de aanvrager die extra stap zet naar aardgasvrij, die zonder subsidie niet was gezet.

 

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

 

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

 

De tekst van dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 3.2 Hardheidsclausule

 

De tekst van dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 3.3 Citeertitel

 

De tekst van dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 3.1 Einddatum

 

Voor het hoofdstuk als geheel is de einddatum 31 december 2021.

 

 

 


1

Klimaatakkoord – Den Haag – 28 juni 2019 https://www.klimaatakkoord.nl/documenten/publicaties/2019/06/28/klimaatakkoord