Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Emmen

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020
CiteertitelNadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020Wijziging van een regeling

17-12-2019

gmb-2019-320858

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen;

 

gelet op de artikelen 15, zesde lid, 16, tweede, derde en vierde lid, 17, 18, tweede lid, 21, vierde lid, 23, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020, zoals vastgesteld door de raad bij besluit van 19 december 2019;

 

besluit vast te stellen de ‘Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020’.

 

 

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • Bijdrage: bijdrage in de kosten van een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening;

    • Budgethouder: een persoon met beperkingen aan wie ingevolge de Verordening een persoonsgebonden budget is verleend en die aan het college desgevraagd verantwoording is verschuldigd over de besteding van het budget;

    • Pgb: persoonsgebonden budget; bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken;

    • Tegemoetkoming wegens meerkosten: een geldbedrag, anders dan een pgb, al dan niet forfaitair of gemaximeerd verstrekt, waarmee de cliënt een voorziening aan kan schaffen die bijdraagt aan zijn zelfredzaamheid en participatie;

    • Toezichthoudend ambtenaar: persoon als bedoeld in de artikelen 4.3.1., 6.1 en 6.2 van de wet;

    • Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

    • Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020;

    • Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2.

    Alle begrippen die in de Nader regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020 worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Awb en de Verordening.

 

Artikel 2. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    Bij de bepaling van de hoogte van de bijdragen voor maatwerkvoorzieningen wordt uitgegaan van de bedragen, genoemd in artikel 3.8, lid 1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 2.

    De bijdrage is niet verschuldigd:

    • a.

      indien de cliënt of de echtgenoot van de cliënt een bijdrage als bedoeld in artikel 3.11 of 3.12 dan wel een bijdrage ingevolge de artikelen 4 of 14 van het Bijdragebesluit zorg verschuldigd is;

    • b.

      indien de cliënt of zijn echtgenoot gedurende twee of meer nachten aaneengesloten in de bijdrageperiode in een instelling voor opvang verblijft;

    • c.

      indien het college, na advies van een instelling voor algemeen maatschappelijk werk, de Raad voor de Kinderbescherming of het AMHK, van oordeel is dat de verschuldigdheid van de bijdrage kan leiden tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige door de ouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

    • d.

      voor een rolstoel, dan wel sportrolstoel;

    • e.

      voor een cliënt die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, met uitzondering van een woningaanpassing.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de bijdragen in de kosten voor beschermd wonen of verblijf in een opvang. De bijdrage die een cliënt verschuldigd is voor de maatwerkvoorzieningen beschermd wonen of verblijf in een opvang worden berekend conform hoofdstuk 3, paragraaf 3 en 4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 4.

    Op grond van artikel 6.4 lid 3 sub a van de Verordening wijst het college het Leger des Heils en Het Kopland, die verantwoordelijk zijn voor het bieden van maatschappelijke opvang en opvang wegens huiselijk geweld, aan als bevoegd tot het vaststellen en het innen van de bijdrage voor maatschappelijke opvang en opvang wegens huiselijk geweld. Het college draagt er zorg voor dat aan het CAK mededeling wordt gedaan van de bijdragen die door het Leger des Heils en Het Kopland zijn vastgesteld.

  • 5.

    De eigen bijdrage voor een zaak of hulpmiddel wordt berekend over de waarde van de zaak of hulpmiddel, vermeerderd met de kosten voor onderhoud en verzekering.

  • 6.

    De eigen bijdrage wordt opgelegd vanaf het moment van de start van de levering van de zorg.

 

Artikel 3. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan de toezichthoudend ambtenaar.

  • 2.

    De melding, bedoeld in het eerste lid, wordt digitaal middels het calamiteitenformulier aan de toezichthouder kenbaar gemaakt.

  • 3.

    De toezichthouder neemt contact op met de aanbieder die de melding heeft gedaan en registreert en beoordeelt de melding en bepaalt de vervolgstappen.

  • 4.

    Wanneer de calamiteit, bedoeld in het eerste lid, daadwerkelijk ernstig schadelijk bevonden wordt, treedt het werkproces van de toezichthouder in werking.

  • 5.

    De toezichthouder calamiteiten observeert, doet onderzoek naar de naleving van voor de gemeente van belang zijnde wet en regelgeving en adviseert het college.

  • 6.

    De toezichthouder voert het werk zodanig uit dat de hulpverleningsdiensten in hun werkzaamheden niet worden verstoord.

 

Artikel 4. Waardering mantelzorgers

  • 1.

    De hoogte van de jaarlijkse blijk van waardering, in de vorm van een mantelzorgcompliment, voor mantelzorgers wordt jaarlijks door het college bepaald, uiterlijk op 1 april.

  • 2.

    Indien het door het college voor het mantelzorgcompliment vastgestelde budget is overschreden, worden er voor het lopende kalenderjaar geen mantelzorgwaarderingen meer verstrekt.

 

Artikel 5. Tegemoetkoming meerkosten

  • 1.

    De tegemoetkoming voor:

    • a.

      een eigen auto of vervoer door derden bedraagt jaarlijks € 1.347,38;

    • b.

      rolstoeltaxikosten bedraagt jaarlijks € 5.065,15;

    • c.

      verhuiskosten bedraagt: € 2.954,09.

  • 2.

    Het college kan in individuele gevallen op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen een financiële tegemoetkoming verstrekken ter voorziening in de bijdrage als bedoeld in artikel 3.8, lid 1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, als:

    • a.

      de bijdrage aantoonbaar niet of niet voldoende kan worden voldaan uit het eigen inkomen of vermogen, en;

    • b.

      belanghebbende hierdoor afziet van de maatwerkvoorziening en inzet van de maatwerkvoorziening naar het oordeel van het college zonder uitstel beslist noodzakelijk is, en;

    • c.

      voor de bijdrage geen of onvoldoende aanspraak bestaat op minimaregelingen, dan wel dat deze onvoldoende passend is, en;

    • d.

      indien het minnelijk traject of de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) van toepassing is, correctie van de bijdrage bij de boedelafdracht niet of onvoldoende compensatie biedt.

 

Artikel 6. Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling bij bouwkundige aanpassingen

De woningeigenaar aan wiens woning een bouwkundige aanpassing wordt getroffen, dient direct na voltooiing van de werkzaamheden in het kader van de bouwkundige aanpassing, maar uiterlijk 12 maanden na het toekennen van deze bouwkundige aanpassing, te melden dat de werkzaamheden gereed zijn.

 

Artikel 8. Het verwerven van grond

Het college kan een maatwerkvoorziening verstrekken voor het verwerven van extra grond ten behoeve van de aanbouw of de uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is.

 

Artikel 9. Kostprijsvergoeding vervoerspas maatwerkvoorziening collectief vervoer

Voor de vervoerspas, noodzakelijk voor de gebruikmaking van de maatwerkvoorziening collectief vervoer, wordt een vergoeding in rekening gebracht bij de pashouder, ter hoogte van de kostprijs.

 

Artikel 10. Anticumulatie

  • 1.

    Indien er sprake is van meerdere door een inwoner verschuldigde bijdragen, zowel voor maatwerk- als voor algemene voorzieningen, past het college de anticumulatieregeling toe (lid 2 van dit artikel).

  • 2.

    De inwoner die een of meerdere bijdragen verschuldigd is, betaalt niet meer dan de voor hem geldende maximale periodebijdrage. Dit betekent dat de betreffende inwoner, conform artikel 2.1.4 lid 2 sub a van de wet, in het geval dat de maximale periodebijdrage bereikt is, een korting van 100% krijgt op de bijdrage voor de algemene voorziening.

 

Artikel 11. Indexering

  • 1.

    De bedragen, genoemd in artikel 5, lid 1, worden jaarlijks gewijzigd aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie.

  • 2.

    De bedragen, genoemd in de tarievenbladen in de bijlage, met uitzondering van het bedrag genoemd in het tarievenblad schoonmaakondersteuning, kunnen jaarlijks worden gewijzigd aan de hand van de nominale index integratieuitkering Wmo.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen, gehouden op 17 december 2019

De wnd. gemeentesecretaris, De burgemeester,

J.R. Sloots H.F. van Oosterhout

Toelichting (artikelsgewijs)

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hieronder toegelicht

 

Artikel 2.2.x. Hoogte pgb voor de kosten van vloerbedekking en gordijnstof

De prijzen zoals vermeld in de Nibudprijzengids bedragen voor 2016-2017:

Vloerbedekking: € 38,50 per strekkende meter (1 bij 4 meter).

Gordijnen (prijzen voor overgordijnen, op basis van dubbele plooi, 100 cm bij 150 cm, maakloon per baan van 140 cm en gordijnrail per meter, opgeteld: € 15,-- + € 8,25 + € 5,--): € 28,25.

Bij een losse woonunit en een aanbouw wordt tevens een bedrag voor de kosten van stoffering van die unit verstrekt. De bedragen die hiervoor verstrekt worden, zijn overeenkomstig de Nibud-bedragen voor vergoeding voor vloerbedekking en gordijnen na sanering van de woning (zie hierboven).

De bedragen, genoemd in deze toelichting, worden jaarlijks gewijzigd aan de hand van de prijzen zoals vermeld in de actuele Nibudprijzengids.

 

Artikel 2 lid 1

Er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid van artikel 3.8, lid 2 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 om de bijdrage anders vast te stellen dan artikel 3.8, lid 1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

 

Artikel 2 lid 3

De hoogte van de bijdragen voor beschermd wonen of verblijf in een opvang zijn geregeld in paragraaf 3 en 4 van Hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

 

Artikel 4. Waardering mantelzorgers

Dit bedrag moet gezien worden als een gift voor de mantelzorger. Mantelzorgers kunnen zelf invulling geven aan waar zij het voor willen gebruiken.

 

Artikel 5 lid 1

De tegemoetkoming meerkosten wordt op grond van hoofdstuk 3.5 van de Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020 op aanvraag verstrekt.

Er is geen directe relatie tussen de hoogte van de tegemoetkoming meerkosten en de kosten van het geval waarop de tegemoetkoming meerkosten betrekking heeft.

In dit artikel worden de bedragen genoemd die gelden indien de aanvrager geen gebruik kan maken van het beschikbare collectieve vervoer en daarom is aangewezen op individueel vervoer per rolstoeltaxi, per eigen auto, dan wel vervoer door derden.

De hoogte van de tegemoetkoming meerkosten voor de rolstoeltaxi is in 2007 bepaald door 2000 te verrijden kilometers per jaar (aanvaard door de Centrale Raad van Beroep) te vermenigvuldigen met het kilometertarief (regeling maximum tarief en bekendmaking tarieven taxivervoer –niveau 2007: basistarief € 6,64 + aantal km x € 1,91) en de uitkomst naar boven af te ronden tot een bedrag ad € 4.000,--. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd, hetgeen neerkomt op € 5.065,15 per jaar vanaf 1 januari 2020.

De hoogte van de tegemoetkoming meerkosten voor vervoer per eigen auto, dan wel vervoer door derden is voortgekomen uit de AAW. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd, hetgeen neerkomt op € 1.347,38 per jaar vanaf 1 januari 2020. De vergoeding voor een bruikleenauto per 1 januari 2020 bedraagt € 786,40.

 

Artikel 6.2 lid 2

Gemeenten moeten in de aanloop naar dit besluit over ondersteuning –in het keukentafelgesprek– aandacht besteden aan de financiële situatie en mogelijkheden van de inwoner in kwestie. Hierbij is het van belang dat inzet van een maatwerkvoorziening mogelijk blijft. Het uitgangspunt is geen doelgroepen te benoemen maar in specifieke, individuele gevallen de ruimte te laten om maatwerk te leveren, daar waar inwoners financieel klem zitten.

 

Artikel 8. Het verwerven van grond

Het aantal m² per vertrek dat voor deze maatwerkvoorziening in aanmerking komt is gemaximeerd. Zie de onderstaande tabel.

 

 

a.

Aantal m² waarvoor ten hoogste een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning.

Soort vertrek

Maximaal aantal m² waarvoor een maatwerkvoorziening wordt verstrekt bij een aanbouw van een vertrek

Maximaal aantal m² waarvoor een maatwerkvoorziening wordt verstrekt bij een uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

Woonkamer

30

6

Keuken

10

4

Eenpersoons slaapkamer

10

4

Tweepersoons slaapkamer

18

4

Toiletruimte

2

-

Badkamer

 

 

- wastafelruimte

2

1

- doucheruimte

3

2

Entree/gang/hal

5

2

Berging

6

4

 

b.

Het aantal m² verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt 20m².

 

Artikel 12. Indexering

Door uit te gaan van de prijsindex voor de gezinsconsumptie wordt aangesloten bij de index, genoemd in artikel 3.8 van Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Jaarlijks worden de in artikel 6 genoemde bedragen aangepast aan de prijsontwikkeling op basis van de consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens van het Centraal bureau voor de Statistiek (CBS). Het betreft de normbedragen voor de kosten voor het gebruik van een (rolstoel)taxi, of een eigen auto en de financiële tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten. De indexeringspercentages worden door Schulinck en de VNG berekend aan de hand van de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Er zijn echter verschillen tussen de indexeringspercentages die Schulinck berekent en de percentages zoals de VNG die (onder de WVG) berekende. Dat heeft te maken met het gebruik van verschillende berekeningsmethoden. Het CBS gebruikt zogenaamde voortschrijdende gemiddelden. Dit gemiddelde wordt per maand gepubliceerd. Het CBS publiceert haar jaargemiddelden op basis van de periode januari tot en met december. Om praktische redenen heeft de VNG er voor gekozen het jaar te laten lopen van december tot en met november. Dit doet Schulinck ook. De VNG gebruikt in de berekening van het indexpercentage slechts het voortschrijdend gemiddelde van de betreffende maanden december en november. In werkelijkheid moet het zogenaamde jaargemiddelde ('gemiddeld voortschrijdend gemiddelde') over de periode december tot en met november berekend worden. Dit moet vervolgens vergeleken worden met het jaargemiddelde van de voorafgaande periode december tot en met november. Uit die berekening volgt dan het correcte percentage. Het college houdt om die reden het indexpercentage van Schulinck aan.