Organisatie | Coevorden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Coevorden |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Belastingen |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-01-2020 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 22-10-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;
gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, op artikel 231, tweede lid, onderdeel a en derde lid van de Gemeentewet, artikel 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeen te Coevorden geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;
besluit vast te stellen de volgende regeling:
Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Coevorden.
(Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Coevorden 2020)
Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente Coevorden op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.
De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.
aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen één maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Artikel 3 Ambtshalve aanslag toeristenbelasting
Indien een aanbieder van verblijf na een aanmaning niet of niet tijdig aangifte doet, zal een ambtshalve aanslag opgelegd worden op basis van:
Artikel 5 Gebruik nachtverblijfregister toeristenbelasting
Voor het verlenen van een ontheffing als bedoeld in het derde lid geldt in ieder geval als voorwaarde:
dat een goedgekeurde accountantsverklaring kan worden overlegd; De accountant dient te zijn ingeschreven in het register zoals bedoeld in de Wet op de registeraccountants en de Wet op de accountantsadministratieconsulenten. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is bevoegd de opgave of aangifte te verifiëren middels toezending of inzage in boekings- of verblijfregister en/of andere relevante bescheiden.
Artikel 6 Voorlopige aanslag toeristenbelasting
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.
De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan voor de toeristenbelasting geschieden op grond van 75% van het aantal overnachtingen waarop de definitieve aanslag van het voorgaande belastingjaar is gebaseerd, maar deze aanslag zal niet hoger mogen zijn dan het bedrag waarop de aanslag over het belastingjaar waarschijnlijk zal worden vastgesteld. Indien belastingplichtige dit kan aantonen, dan zal de voorlopige aanslag voor een lager bedrag worden vastgesteld.
Artikel 8 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen’ en het model voor de formulieren, vastgesteld bij besluit van 16 oktober 2018, worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2019;
de secretaris, de burgemeester,
B.M. de Vries B.J. Bouwmeester
behorende bij de ‘Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2020’.
1. Bijlage 1: model voor het formulier van het aangiftebiljet forensenbelasting.
2. Bijlage 2: model voor het formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting.
3. Bijlage 3: model voor het formulier van het nachtverblijfregister.
Behorende bij besluit van het college van 22 oktober 2019,
1. Bijlage 1: model voor het formulier van het aangiftebiljet forensenbelasting.
2. Bijlage 2: model voor het formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting.
3. Bijlage 3: model voor het formulier van het nachtverblijfregister.