Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Utrecht 2004 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Utrecht 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | welzijn |
Deze regeling wordt vervangen door de Verordening voorzieningen gehandicapten 2005.
Wet voorzieningen gehandicapten
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2005 | 01-04-2005 | intrekking | 17-03-2005 Gemeenteblad van Utrecht, 2005, 53 | Raadsvoorstel 2005, nr. 40 | |
01-01-2004 | 01-04-2005 | nieuwe regeling | 25-09-2003 Gemeenteblad van Utrecht 2003, nr. 36 | Raadsvoorstel 2003, nr. 196 |
Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst
Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Utrecht 2004
(raadsbesluit van 25 september 2003).
De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 9 september 2003.
Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Utrecht 2004
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
De begripsbepalingen genoemd in de Wet voorzieningen gehandicapten zijn op deze verordening en de daarop gebaseerde besluiten van overeenkomstige toepassing voor zover daarvan niet nadrukkelijk wordt afgeweken.
In deze verordening en de daarop gebaseerde besluiten wordt verstaan onder:
a.wet: Wet voorzieningen gehandicapten;
b Loket 1: Regionaal Indicatie Orgaan voor de stad Utrecht;
woonvoorziening: elke voorziening die verband houdt met een maatregel die gericht is op het opheffen of verminderen van -naar objectief medische maatstaf gemeten- beperkingen die een gehandicapte bij het normale gebruik van zijn woonruimte ondervindt, met dien verstande dat bij ingrepen van bouwkundige of woontechnische aard in of aan de woonruimte slechts dan een voorziening als woonvoorziening wordt aangemerkt indien de voorziening:
18 jaar en voor wie de ouder(s) of de wettelijk verzorger(s) aanspraak kan/kunnen maken op kinderbijslag;
hoofdverblijf: de woonruimte bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de gehandicapte zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welk adres de gehandicapte in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat of zal staan ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien de gehandicapte met een postadres is ingeschreven.
Niet als hoofdverblijf worden aangemerkt: hotels/pensions, trekkerswoonwagens, verzorgingshuizen, AWBZ-instellingen, vakantiewoningen, tweede woningen, en woonruimte die de gehandicapte zonder recht of titel bewoont;
Artikel 1.3. Algemene bepalingen betreffende het recht op voorzieningen
1 Na indicatiestelling wordt een voorziening toegekend indien en voor zover:
Hoofdstuk 2. Woonvoorzieningen
Artikel 2.1. Algemene bepalingen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een woonvoorziening, niet zijnde van bouwkundige of woontechnische aard, indien die verband houdt met een maatregel die gericht is op het opheffen of vermin- deren van beperkingen die een gehandicapte -naar objectief medische maatstaf gemeten- bij het normale gebruik van de woonruimte onder- vindt.
In afwijking van het gestelde onder het eerste lid kan een voorziening worden verleend voor het aanpassen van een deel van de woning indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-inrichting, of wanneer een minderjarige gehandicapte bij één van de ouder(s) of wettelijk verzorger(s) woont, en de andere ouder of wettelijk verzorger regelmatig bezoekt.
Burgemeester en wethouders verlenen geen woonvoorziening indien en voor zover het voorzieningen betreffen aan hotels, pensions, trekkerswoonwagens, vakantiewoningen, tweede woningen, verzorgingstehuizen of erkende AWBZ-instellingen en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij (nieuw)bouw of renovatie meegenomen kunnen worden.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financië le tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten indien bij de gehandicapte sprake is van objectief aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek welke een, op opheffing of beperking daarvan gerichte, verhuizing noodzakelijk maken.
Burgemeester en wethouders verlenen geen financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten indien de gehandicapte voor het eerst zijn hoofdverblijf gaat krijgen in een zelfstandige woonruimte. Een uitzondering daarop is een gehandicapt persoon die vanuit de veelal aangepaste ouderlijke woning voor het eerst zelfstandig gaat wonen in bijvoorbeeld een focuswoning of een andere vorm van beschermd wonen.
Artikel 2.2. Soorten woonvoorzieningen
De door burgemeester en wethouders te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit een financiële tegemoetkoming of voorziening in natura voor:
Voor de verstrekking van woonvoorzieningen is de inkomensgrens niet van toepassing.
Hoofdstuk 3. Vervoersvoorzieningen
Artikel 3.1 Soorten vervoersvoorzieningen
De door burgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit:
Bepaalde combinaties van de onder 1. tot en met 4. genoemde vervoersvoorzieningen zijn mogelijk.
Voor de verstrekking van vervoersvoorzieningen is de inkomensgrens van toepassing met uitzondering van daar waar het gaat om een open buitenwagen. (scootermobiel).
Hoofdstuk 4. Rolstoelvoorzieningen
Artikel 4. 1 Soorten rolstoelvoorzieningen
De door burgemeester en wethouders te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:
Bepaalde combinaties van onder 1. en 2. genoemde voorzieningen zijn mogelijk.
Voor de verstrekking van rolstoelvoorzieningen is de inkomensgrens niet van toepassing.
Hoofdstuk 5. Kindervoorzieningen
Artikel 5.1 Soorten kindervoorzieningen
De door burgemeester en wethouders te verstrekken voorziening voor een kind kan bestaan uit een voorziening in natura dan wel een persoonsgebonden budget voor:
Voor de verstrekking van kindervoorzieningen is de inkomensgrens van toepassing.
Hoofdstuk 6. Procedurele bepalingen
Burgemeester en wethouders stellen het recht op een voorziening vast op basis van een tijdig ingediende schriftelijke aanvraag.
Artikel 6.2. Het inwinnen van advies
Ter beoordeling van het recht op een voorziening krachtens deze verordening, kunnen burgemeester en wethouders advies vragen aan een onafhankelijk deskundig adviseur. Deze adviseur dient te beschikken over medische, sociale, ergonomische en technische kennis. De eindverantwoordelijkheid voor het advies dient genomen te worden door een arts.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. Voor ingrijpende bouwkundige aanpassingen wordt de beslistermijn opgeschort met de termijn die nodig is voor het verkrijgen van aanvullende gegevens.
Artikel 6.4. Inlichtingenplicht en onderzoek
De belanghebbende is verplicht, voor zover dit van belang kan zijn voor het recht op een voorziening:
Artikel 6.5. Aan een voorziening verbonden verplichtingen
Burgemeester en wethouders kunnen aan de voorziening verplichtingen verbinden die strekken tot:
Artikel 6.6. Weigering van een voorziening, herziening en intrekking van besluiten
Burgemeester en wethouders weigeren een voorziening of herzien een eerder genomen besluit of trekken een eerder genomen besluit in indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders kunnen het recht op voorzieningen herzien en terugvorderen.
Hoofdstuk 7. Cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten.
Clië ntenraad: clië ntenvertegenwoordiging Wet Voorzieningen Gehandicapten (Wvg), bestaande uit personen die gebruik maken van voorzieningen in het kader
van de Wet Voorzieningen Gehandicapten en een vertegenwoordiger van het Stichting Stedelijk Overleg Lichamelijk Gehandicapten Utrecht
(Solgu), het Centraal Orgaan Samenwerkende Bonden Ouderen (Cosbo) en de Federatie van Ouderverenigingen.
De cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten heeft tot doel het bevorderen van een evenwichtig Wvg-beleid binnen de gemeente.
Artikel 7.3 Taak van de cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten De cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten heeft tot taak gevraagd dan wel ongevraagd burgemeester en wethouders te adviseren over het Wvg-beleid.
Artikel 7.4 Instellen en in stand houden cliëntenraad Wet Voorzieningen
Burgemeester en wethouders bevorderen het instellen en in stand houden van een clië ntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten.
Voor het functioneren van de clië ntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten is jaarlijks een bedrag beschikbaar.
Artikel 7.6 Tijdig advies vragen.
De clië ntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten zal over wijzigingen in de gemeentelijke Verordening voorzieningen gehandicapten en de daarop berustende regelingen op een zodanig tijdstip advies worden gevraagd dat de cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten tenminste veertien dagen de tijd heeft voor een reactie.
Indien een voorstel in de gemeenteraad behandeld moet worden zal de reac- tie van burgemeester en wethouders worden toegevoegd.
Artikel 8.3. Gevallen, waarin niet is voorzien
In gevallen, de uitvoering van deze Verordening betreffende, waarin deze Verordening of de daarop gebaseerde besluiten niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.
Artikel 8.4. Hardheidsclausule
Indien strikte toepassing van deze Verordening, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, tot een onaanvaardbare afwijzing zou leiden, kunnen burgemeester en wethouders niettemin, vanwege bijzondere omstandigheden, een (aanvullende) voorziening verstrekken mits de aard en strekking van de Verordening niet worden aangetast.
Artikel 8.5. Citeertitel en inwerkingtreding
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op
Bekendmaking is geschied op 15 oktober 2003. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2004.
BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2003, NR. 36
Sinds de WVG op 1 april 1994 in werking is getreden, is in Utrecht een reeks voorzieningen tot stand gebracht om het zelfstandig functioneren van gehandicapten te bevorderen. Deze voorzieningen staan vermeld in de Verordening voorzieningen gehandicapten en het Besluit eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen.
Deze verordening is opgezet als kaderverordening. De verordening bevat met name algemene bepalingen en mandaatbepalingen.
Het vaststellen van uitvoeringsbeleid wordt met deze verordening nadrukkelijker dan voorheen het geval was, aan het college van burgemeester en wethouders opgedragen. Burgemeester en wethouders leggen het uitvoeringsbeleid vast in het Besluit eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen en de Nota Uitvoering Wvg. In een Verordening kunnen niet alle voorzieningen worden ondergebracht. Daarvoor zijn er teveel voorzieningen en bovendien is het voorzieningenpakket ook steeds in ontwikkeling. Uitbreiding van het voorzieningenpakket is dan gemakkelijker te realiseren via het Besluit eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen of de Nota Uitvoering Wvg, dan via de lange weg van de Verordening.
• nieuw beleid sneller implementeren, omdat tussentijdse aanpassingen van de verordening kunnen worden vermeden;
• verbetering van voorlichting mogelijk maken door een samenhangende beschrijving van het uitvoeringsbeleid;
• verbetering van de dienstverlening aan de clië nten door meer eenduidigheid in het uitvoeringsbeleid;
• betere samenwerking met zorginstellingen mogelijk maken.
Toelichtingopartikel1.2.onderm
De definitie van een rolstoelwoning gaat uit van het feit dat een rolstoelwoning op de begane grond gelegen moet zijn. Deze voorwaarde wordt gesteld vanwege de mogelijke risico's zoals het zich verplaatsen vanaf hogere verdiepingen in het geval van brand of een andere calamiteit.
Naast deze rolstoelwoningen die voldoen aan alle in de definitie genoemde eisen, zijn er in Utrecht ook diverse semi-rolstoelwoningen. Deze woningen zijn vaak aangepast aan de behoefte van een bewoner en voldoen niet aan alle eisen die aan een rolstoelwoning zijn gesteld. Vaak zijn deze woningen qua maatvoering kleiner dan andere rolstoelwoningen.
Toelichtingopartikel1.3.eerstelidondera
Deze bepaling geeft de reikwijdte van deze Verordening aan. De in deze Verordening en de daarop gebaseerde Nota uitvoering Wvg en Besluit eigen bijdragen en financië le tegemoetkomingen zijn direct of indirect gericht op verstrekkingen aan individuele gehandicapten.
In het Besluit eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen en de Nota uitvoering Wvg wordt ook een voorziening toegekend aan een niet-gehandicapte die zijn woning ontruimt ten behoeve van een gehandicapte. Het gaat dan om een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten.
Toelichtingopartikel1.3.tweedelidonderc
Onder "algemeen toegankelijk" moet worden verstaan de mogelijkheid om gebruik te maken van andere, publieke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld het reguliere vervoer.
Toelichtingopartikel1.3.derdelidondera
Dit artikel betreft de voorwaarde waarmee burgemeester en wethouders vast kunnen stellen of een voorziening al dan niet noodzakelijk dan wel adequaat is. Als een clië nt een woningaanpassing vraagt en gedurende de beslistermijn al aanpassingswerkzaamheden laat uitvoeren, kan die vaststelling in het gedrang komen.
Bij de aanvraag wordt dit dan ook aan de clië nt meegedeeld, om eventuele problemen te vermijden.
Hieronder wordt onder meer verstaan de verstrekking van gelden voor de financiering van de overmaat bij de bouw van rolstoelwoningen in de sociale sector.
Toelichtingopartikel3.1.onderc
Hieronder wordt onder meer verstaan de verstrekking van gelden voor een vorm van collectief aanvullend vervoer.
Toelichtingopartikel6.6.tweedelid
Belanghebbenden die aanspraak kunnen maken op een voorziening van bijvoorbeeld een Uitvoeringsinstelling Werkgevers Verzekering (UWV) of hun verzekeringsmaatschappij, hebben dan geen recht (meer) op een voorziening krachtens de WVG.
Onder kosten worden niet alleen de kosten van de voorziening verstaan, maar ook de afschrijvingskosten, de administratiekosten en eventuele kosten die nodig zijn om de voorziening weer in bezit te krijgen.