Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels omtrent subsidiëring experimenteerruimte onderwijs (Subsidieregeling Experimenteerruimte Onderwijs 2020) |
Citeertitel | Subsidieregeling Experimenteerruimte Onderwijs 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze subsidieregeling vervalt per 1 januari 2023.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-01-2020 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 18-12-2019 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Subsidie op grond van deze verordening kan uitsluitend worden verstrekt aan natuurlijke personen of rechtspersonen zonder winstoogmerk, die woonachtig of gevestigd zijn in de gemeente Weert.
Artikel 5 Doel van de verordening
Het leveren van een financiële bijdrage aan docenten, leerlingen, ouders en schoolbesturen om het experimenteren met nieuwe initiatieven te stimuleren. De initiatieven zijn opgezet of tot stand gekomen met een binding vanuit het onderwijs conform het bepaalde in de notitie onderwijsbeleid Weert 2019, vastgesteld d.d. 2 juli 2019 en het projectplan Experimenteerruimte regeling gemeente Weert, vastgesteld d.d. 25 juni 2019. Samenwerking wordt beoogd tussen onderwijsinstellingen in het PO en VO onderling maar ook in de doorgaande lijn van PO, VO naar vervolgopleidingen.
Hoofdstuk 2 Aanvraag, verlening en vaststelling
Een aanvraag om subsidie moet uiterlijk 13 weken voorafgaand aan de startdatum van de activiteit worden ingediend.
Een aanvraag tot 1500,- euro moet uiterlijk 4 weken voorafgaand aan de startdatum van de activiteit worden ingediend.
In beide situaties moet gebruik worden gemaakt van een daarvoor vastgesteld aanvraagformulier dat op de website kan worden gedownload.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
Het college handelt overeenkomstig deze subsidieregeling, tenzij dat voor de subsidieaanvrager gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de subsidieregeling te dienen doelen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2019.
De raad van de gemeente Weert
De griffier
M.H.R.M. Wolfs
De burgemeester
A.A.M.M. Heijmans
Toelichting subsidieregeling Experimenteerruimte Onderwijs 2020
De gemeente bouwt scholen, maar wil meer doen. Het gemeentebestuur stelt daarom budgetten beschikbaar voor eigen initiatieven van docenten, ouders en leerlingen. De gemeente geeft de jeugd graag meer inspraak en zeggenschap. Het gemeentebestuur wil daarnaast ruimte bieden aan schoolbesturen/ onderwijskoepels om nieuwe onderwijsvormen voor Weert te ontwikkelen of mee te experimenteren. Deze subsidieregeling heeft als doel het vergroten van initiatiefrijkheid en biedt ruimte om experimenten uit te voeren die bijdragen aan vernieuwing in het onderwijs van onderop.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Om interpretatieverschillen te voorkomen zijn in artikel 1 ter verduidelijking enkele begrippen nader omschreven die in het vervolg van de regeling genoemd worden.
In artikel 2 lid 1 wordt expliciet vastgelegd dat deze regeling voortvloeit uit artikel 3 lid 2 ASV 2017. Daarmee heeft de raad op grond van artikel 156 lid 1 en 3 Gemeentewet de bevoegdheid aan het college gedelegeerd om ter uitvoering van de ASV 2017, binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders, nadere regels vast te stellen. Deze nadere regels bevatten algemeen verbindende voorschriften en hebben dezelfde status als een verordening.
In lid 2 wordt bepaald dat alle bepalingen van de ASV 2017 van toepassing zijn, tenzij er in deze regeling van wordt afgeweken.
Artikel 3 Bevoegdheden college
Het college is belast met de uitvoering van de ASV 2017. Dat betekent dat het college niet alleen bevoegd is te beslissen op aanvragen voor subsidie en deze vast te stellen, maar deze bijvoorbeeld ook mag intrekken of wijzigen als ook alle andere bevoegdheden mag uitvoeren die voortvloeien uit de Awb, de ASV 2017 en deze regeling, voor zover de raad deze niet aan zichzelf heeft voorbehouden.
In dit artikel wordt de doelgroep beschreven, die voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking kan komen.
Artikel 5 Doel van de regeling
In dit artikel wordt de bedoeling van de regeling uitgelegd. Het gaat om het vergroten van initiatiefrijkheid binnen het onderwijs. Middels de regeling wordt ruimte geboden aan leerlingen, docenten, ouders en onderwijskoepels om te experimenteren met nieuwe initiatieven opgezet of tot stand gekomen met een binding vanuit het onderwijs. Hierbij worden twee groepen onderscheiden. Enerzijds leerlingen, ouders en docenten die een aanvraag kunnen doen die inspraak en initiatief van leerlingen bevorderen. Daarnaast kunnen ouders en onderwijskoepels een aanvraag doen om met nieuwe onderwijsvormen te experimenteren. Onderliggende beleidskaders zijn als bijlagen bij de verordening bijgevoegd.
Artikel 6 Subsidiabele activiteiten
In dit artikel is aangegeven aan welke criteria een activiteit moet voldoen om subsidie te kunnen krijgen.
In lid 1 wordt aangegeven dat, als een activiteit voorkomt uit of een relatie heeft met onderwijs, ze een bijdrage en/of commitment van het schoolbestuur krijgt;
In lid 6 staat dat verschillende subsidies gecombineerd worden maar dat dit niet geldt voor provinciale subsidie;
Hoofdstuk 2 Aanvraag, verlening en vaststelling
Een aanvraag om subsidie tot 1500,- euro moet uiterlijk 4 weken voorafgaand aan de startdatum van de activiteit worden ingediend.
Een aanvraag om subsidie tussen 1500,- en 25.000,- euro moet uiterlijk 13 weken voorafgaand aan de startdatum van de activiteit worden ingediend.
De aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling moet middels het formulier worden ingediend dat het college hiervoor specifiek heeft vastgesteld. Dit aanvraagformulier staat op de website. Hiermee wordt geborgd dat het college over alle relevante informatie beschikt om de aanvraag te kunnen beoordelen.
Het is mogelijk om in bijzondere gevallen af te wijken van de termijn van 13 weken. Dit zou bijvoorbeeld kunnen als een initiatief zich pas aan dient kort voor een activiteit en het college van mening is dat de activiteit toch in aanmerking moet komen voor subsidie. Een voorbeeld hiervan zou kunnen zijn wanneer de aanvraag wordt gedaan door leerlingen waarbij 13 weken vooruit plannen lang is waardoor een experiment niet tot uitvoering komt.
Artikel 8 Beoordeling subsidieaanvraag
Het college beoordeelt de aanvraag op basis van de bij de aanvraag versterkte informatie, de vastgestelde (beleids)kaders en de beschikbare financiële middelen. Als beleidskaders gelden
In artikel 12 ASV 2017 staan de bepalingen opgenomen hoe het college de aangevraagde subsidie vaststelt. Afhankelijk van de hoogte van de subsidie worden subsidies direct of achteraf vastgesteld. In artikel 12 lid 6 ASV 2017 staat echter opgenomen dat het college categorieën van subsidies of subsidieontvangers kan aanwijzen, waarvoor de subsidie altijd direct wordt vastgesteld. Dit betekent dat de subsidieontvanger in die gevallen geen aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.
Ten aanzien van de subsidie op grond van deze regeling, heeft het college bepaald dat deze altijd direct wordt vastgesteld (tot een bedrag van 5000,- euro ). Dit voorkomt administratieve lasten voor zowel subsidieontvanger als de gemeente.
Hoofdstuk 3 Subsidiegrondslagen
Artikel 10 Niet subsidiabele kosten
In dit artikel worden kosten opgesomd waarvoor geen subsidie verleend worden. Dit om zo verantwoord mogelijk om te gaan met de inzet van beperkte maatschappelijke middelen.
In lid 1 is de subsidiegrondslag opgenomen waarop aanvragers maximaal aanspraak kunnen maken.
In lid 2 is vastgelegd dat bij de berekening van de subsidie alleen de kosten betrokken worden die rechtstreeks verband houden met het doel van deze regeling. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat er subsidie verleend wordt voor kosten die naar het oordeel van het college niet noodzakelijk zijn om de activiteit uit te kunnen voeren of kosten waarvoor geen subsidie verleend wordt (zie artikel 11).
Artikel 12 Weigeringsgronden voor subsidie
In de ASV 2017 staan weigeringsgronden. In deze regeling staan nog 6 extra weigeringsgronden om te zorgen dat de beschikbare middelen ten goede komen aan de beoogde doelstelling van de regeling.
Het is wenselijk en wordt gestimuleerd dat ook naar andere financieringsbronnen wordt gekeken.
In sub a zijn de termijnen opgenomen waarbinnen de activiteit ten minste moet plaatsvinden. Hiermee beoogt het college te voorkomen dat activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of ver na verlening plaatsvinden.
In sub b is opgenomen dat de subsidieaanvrager binnen 6 weken nadat het initiatief is afgerond een inhoudelijk en financieel verslag aan het college overlegt. Dit verslag is niet bedoeld als verantwoording maar biedt het college inzicht in het verloop van de activiteit, de gerealiseerde doelstelling(en) en de kosten / baten.
In sub c is opgenomen dat de subsidieaanvrager door het college gevraagd kan worden een presentatie te geven over verloop en resultaten van het experiment. Deze presentatie kan gebruikt worden ter inspiratie voor andere initiatiefnemers en voor de evaluatie van de regeling. De aanvrager is verplicht aan dit verzoek gehoor te geven.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
In lid 1 is het subsidieplafond voor deze regeling vastgelegd.
In lid 2 is bepaald dat de beschikbare subsidie wordt verdeeld op basis van volgorde van binnenkomst. Hierbij geldt de datum waarop de aanvraag helemaal volledig is.
Subsidieverlening voor activiteiten met een looptijd van meer dan een jaar komt volledig ten laste van het subsidieplafond in het jaar van toekenning.
In dit artikel is de hardheidsclausule opgenomen. Hierin is bepaald dat het college gebonden is aan deze regeling en daarvan in principe niet kan afwijken. Het college kan alleen afwijken indien er sprake is van:
De toepassing van de hardheidsclausule dient beperkt te blijven tot zeer bijzondere gevallen. De toepassing en motivering daarvan dient duidelijk uit de betreffende subsidiebeschikking en het onderliggend subsidiedossier te blijken.
Artikel 16 Inwerkingtreding en duur en artikel 18 Citeertitel