Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2020 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2020 (Besluit MO Tilburg 2020) |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 03-12-2019 |
Het college trekt de huidige Besluit en Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning 2019 in en stelt het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2020 en de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2020 vast, waarin de volgende wijzigingen zijn opgenomen:
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2020
1. In artikel 1.1 zijn 3 begripsbepalingen vervallen.
3. In artikel 2.2 lid 1 is de hoogte van de eigen bijdrage gewijzigd van € 17,50 per 4 weken naar € 19,00 per maand.
5. Artikel 2.4 is aangepast. Lid 2, 5, 6 & 7 zijn vervallen.
6. Hoofdstuk 3 (eigen betaling voor de algemene voorziening Hulp aan Huis) is vervallen.
7. Lid 2 is toegevoegd aan artikel 3.3.
8. Hoofdstuk 4 (Hulp bij het Huishouden) is aangepast.
9. De bedragen zijn met 1,9% verhoogd (indexatie).
10. Aan artikel 9.3 zijn lid 2 en 3 toegevoegd.
12. De kilometertarieven voor het regiovervoer (regiotaxi) zijn verhoogd.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2020
1. De beleidsregels Hulp bij het Huishouden (Hulp aan Huis) zijn aangepast.
Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen
Artikel 2.1 De eigen bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen
De gemeente Tilburg vraagt voor alle maatwerkvoorzieningen, waarvoor dit binnen het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is toegestaan, een eigen bijdrage in de kosten volgens het abonnementstarief grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Staatsblad 2019-319) is toegestaan, tenzij in het vervolg van dit Besluit hiervan wordt afgeweken.
Deze eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen wordt vastgesteld en voor de gemeente geïnd door het Centraal Administratiekantoor conform artikel 2.1.4 lid 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Er wordt geen eigen bijdrage in de kosten meer gevraagd als degene aan wie de voorziening is verstrekt
b. is verhuisd en daardoor geen gebruik meer kan maken van de verstrekte woonvoorziening;
c. te kennen heeft gegeven geen gebruik meer te willen maken van een andere dan de onder b genoemde voorziening en er ook feitelijk geen gebruik van maakt.
Let wel: De Wmo-gerechtigde die met de Regiotaxi reist, is echter wel een betaling verschuldigd overeenkomstig hetgeen bepaald is in Bijlage 2 bij dit Besluit.
Een eigen bijdrage in de kosten wordt niet opgelegd als de verstrekte voorziening (hulpmiddel of aanpassing) bestaat uit een gemeenschappelijke voorziening. Onder een gemeenschappelijke voorziening wordt verstaan een (woon)voorziening in/aan een gemeenschappelijke ruimte, die niet alleen wordt gebruikt door de persoon tot wie de toekenningsbeschikking zich richt. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing op begeleiding groep, beschermd wonen of maatschappelijke opvang.
Hoofdstuk 3 Verstrekkingsvormen en typen maatwerkvoorzieningen
In de Wmo is vastgelegd dat een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt in natura of als persoonsgebonden budget.
Artikel 3.1 Voorziening in natura
1. Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd of sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.
2. Indien sprake is van een overeenkomst zoals bedoeld onder 1, is de verkrijger gehouden de voorwaarden in acht te nemen, die gelden op grond van de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst die is gesloten tussen de leverancier en de aanvrager resp. de gemeente en de aanvrager.
3. Bij de verstrekking in natura, in de vorm van collectief vervoer (Regiotaxi) moet de gerechtigde zich houden aan de voorwaarden en regels die voor dit vervoerssysteem gelden en die hem door de gemeente of namens de gemeente door het Servicepunt Regiotaxi worden meegedeeld (zie o.a. bijlage 2 bij dit Besluit).
Het college beoordeelt of de cliënt die een pgb aanvraagt voldoende in staat is de aan een pgb verbonden taken uit te voeren. Het college kan besluiten dat de aanvrager van een pgb niet in staat wordt geacht om de pgb-taken uit te voeren, indien er sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden:
Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget voor diensten
Als de cliënt een vertegenwoordiger heeft of heeft gemachtigd om zijn belangen ten aanzien van het pgb te behartigen en de aan het pgb verbonden taken uit te voeren, dan mag om belangenverstrengeling te voorkomen, deze vertegenwoordiger niet de uitvoerder, als professioneel zorgaanbieder of zzp'er, zijn van de diensten die met het pgb worden ingekocht. Voor informele zorgverleners geldt dat deze wel vertegenwoordiger én uitvoerder van de zorg mogen zijn.
Een eenmalige uitkering (als bedoeld in het voorgaande lid) is bedoeld voor zorgverleners die werknemer of opdrachtnemer zijn van de budgethouder en die plotseling zonder werk komen door de beëindiging van een zorgovereenkomst. Er moet een geldige zorgovereenkomst zijn afgesloten. Dit kan een arbeidsovereenkomst zijn of een overeenkomst van opdracht met een freelancer of een familielid (informeel zorgverlener). De eenmalige uitkering is nadrukkelijk niet bedoeld voor zorginstellingen en mag daarvoor dan ook niet worden ingezet.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen voor een schoon en leefbaar huis
Artikel 4.1 Maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden kan verstrekt worden via Zorg in Natura of een persoonsgebonden budget.
Artikel 4.2 Aantal uren Hulp bij het Huishouden
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden gaat uit van een modulair systeem met drie onderdelen:
• Basisuren voor een schoon en leefbaar huis
• Aanvullende uren voor wasverzorging
• Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Voor het bepalen van het aantal benodigde uren/minuten voor Hulp aan Huis wordt gebruik gemaakt van blokkenschema uit bijlage 4.
In de beschikking wordt het gemiddeld aantal uren/minuten per week opgenomen.
Als een cliënt in aanmerking komt voor de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden, dan kan hij een keuze maken tussen de door de gemeente gecontracteerde aanbieders.
Hoofdstuk 5 Maatwerkvoorzieningen voor wonen in een geschikt huis
Artikel 5.1 Verstrekkingsvormen
1. De maatwerkvoorzieningen voor "wonen in een geschikt huis" kunnen worden verstrekt als voorziening in natura of als persoonsgebonden budget (PGB).
2. Bij het opstellen van de kostenberekening en bij de beoordeling van de offerte wordt rekening gehouden met wat bepaald is in bijlage 1 bij dit besluit (Extra bouw- en grondkosten).
3. Voorzieningen in natura zijn:
c. woonvoorzieningen van niet bouwkundige of technische aard, met uitzondering van voorzieningen in verband met woningsanering, in bruikleen verstrekt als de nieuwprijs hoger is dan €700,00 en verwacht wordt dat deze wijze van verstrekking de goedkoopst compenserende is, tenzij de cliënt een persoonsgebonden budget voor de voorziening vraagt.
Artikel 5.2 Persoonsgebonden budget
1. In de Verordening maatschappelijke ondersteuning zijn zowel de tarieven als de berekeningswijze van de hoogte van een persoonsgebonden budget opgenomen.
2. Indien de cliënt niet de eigenaar is van de woning waarin de woningaanpassing dient te worden aangebracht, wordt het persoonsgebonden budget voor de woningaanpassing betaald aan de eigenaar van de woning.
Artikel 5.3 Het primaat van verhuizen
1. In de verordening is het primaat van de verhuizing opgenomen. Dit primaat wordt niet toegepast, indien de noodzakelijke aanpassingskosten lager zijn dan:
2. Als de kosten van de woningaanpassing hoger zijn dan de primaatgrens, kan de cliënt er voor kiezen niet te verhuizen, maar de woning met inzet van eigen middelen aan te passen. Hij ontvangt dan een persoonsgebonden budget dat nooit hoger is dan het bedrag van de toepasselijke primaatgrens
Artikel 5.4 Verhuisverklaring en verhuiskostenvergoeding
De verhuisverklaring is een algemene voorziening die kan worden toegekend aan personen die aangeven dat hun huidige woning niet geschikt is omdat zij zijn aangewezen op een gelijkvloerse woning. De cliënt dient zich met de verhuisverklaring bij Woning in Zicht in te schrijven en krijgt daarmee voorrang op woningen die geschikt zijn voor rolstoel of rollator. De geldigheid van de verhuisverklaring is 1 jaar.
In artikel 5.11, eerste lid, onder a van de Verordening is het persoonsgebonden budget voor verhuis- en inrichtingskosten opgenomen. De cliënt dient zich met de toekenningsbeschikking van dit pgb in te schrijven bij Woning in Zicht en krijgt daarmee voorrang op woningen die geschikt zijn voor rolstoel of rollator. De toekenning van het pgb is geldig voor 1 jaar. Het pgb wordt uitbetaald nadat is vastgesteld dat de woning gezien de beperkingen van de cliënt geschikt is voor hem. Deze vaststelling vindt plaats aan de hand van een verklaring van de verhurende bouwvereniging.
Artikel 5.5 Terugbetalen bij verkoop
Aan de eigenaar-bewoner die op grond van de verordening een woonvoorziening als bedoeld in lid 2 van dit artikel heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, wordt op grond van de verordening de voorwaarde opgelegd om bij verkoop van deze woning binnen een periode van 15 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient te worden terugbetaald overeenkomstig hetgeen bepaald is in de leden 2, 3, 4, 5 en 6 van dit artikel.
Hoofdstuk 6 Maatwerkvoorzieningen voor het lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 6.1 Verstrekkingsvormen
Een maatwerkvoorziening voor het lokaal verplaatsen per vervoermiddel kan verstrekt worden via Zorg in Natura of een persoonsgebonden budget.
Artikel 6.2 Voorziening in Natura
Voorziening in natura zijn voorzieningen die binnen of buiten het kernassortiment vallen en verstrekt worden via een door de gemeente gecontracteerde leverancier. Voorziening in natura worden verstrekt in bruikleen. Een uitzondering hierop vormt het regiotaxivervoer (Collectief vraagafhankelijk vervoer).
Artikel 6.3 Persoonsgebonden budget
In de Verordening maatschappelijke ondersteuning zijn zowel de tarieven als de berekeningswijze van de hoogte van een persoonsgebonden budget opgenomen.
Artikel 6.4 Collectief vraagafhankelijk vervoer (Regiotaxi)
Binnen de gemeente Tilburg bestaat de mogelijkheid gebruik te maken van Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (regiotaxi) indien hiervoor een noodzaak bestaat. In deze regio wordt de regiotaxi uitgevoerd door Regiovervoer Midden Brabant volgens de opzet zoals beschreven in bijlage 2 van dit Besluit.
Artikel 6.5 Persoonsgebonden budget voor vervoerskosten
Indien een persoon vanwege zijn specifieke situatie geen gebruik maken maken van het Collectief vraagafhankelijke vervoer dan kan hij in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget om zelf in het vervoer te kunnen voorzien. In de Verordening maatschappelijk ondersteuning is de wijze van berekening van dit persoonsgebonden budget opgenomen.
Artikel 6.6 Maatwerk vervoersvoorzieningen voor bovenregionaal gebruik
a. Voor weekendvervoer, dit is geregeld in artikel 6.7 en bijlage 3.
b. Is bovenregionaal vervoer om een andere reden noodzakelijk, dan kan de gemeente hiervoor toestemming geven. De cliënt kan dan in aanmerking worden gebracht voor vervoer per Regiotaxi (individuele puntbestemming; zie bijlage 3), of voor persoonsgebonden budget om zelf in het vervoer te voorzien.
Hoofdstuk 7 Maatwerkvoorzieningen voor het verplaatsen in en om de woning
Artikel 7.1 Verstrekkingsvormen
Een maatwerkvoorziening voor het lokaal verplaatsen in en om de woning kan verstrekt worden via Zorg in Natura of middels een persoonsgebonden budget.
Hoofdstuk 8 Maatwerkvoorzieningen voor het ontmoeten van medemensen en het aangaan van sociale verbanden
Artikel 8.1 Verstrekkingsvormen
Een maatwerkvoorziening voor het ontmoeten van medemensen en het aangaan van sociale verbanden kan verstrekt worden via Zorg in Natura of middels een persoonsgebonden budget.
Hoofdstuk 9 Maatwerkvoorzieningen voor begeleiding individueel, begeleiding groep, logeeropvang en/of persoonlijke verzorging
Artikel 9.1 Verstrekkingsvormen
Een maatwerkvoorziening voor begeleiding individueel, begeleiding groep, logeeropvang en/of persoonlijke verzorging kan verstrekt worden via Zorg in Natura of middels een persoonsgebonden budget.
Als de cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkarrangement voor begeleiding individueel, begeleiding groep, logeeropvang en/of persoonlijke verzorging dan kan de cliënt een keuze maken tussen de verschillende aanbieders die vertegenwoordigd zijn in de betreffende ondersteuningsketen. De aanbieder die de voorkeur heeft, doet op basis van het (integraal) plan van aanpak een aanbod. Hierin wordt beschreven hoe de aanbieder de beoogde resultaten denkt te behalen met hierbij concreet vermeld het aantal uren en/of dagdelen die noodzakelijk zijn. Er wordt uitsluitend een voorziening verstrekt voor boven gebruikelijke zorg.
Artikel 9.3 Persoonsgebonden budget
Er kan alleen een persoonsgebonden budget worden toegekend voor begeleiding indien de zorgaanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 5 bij dit Besluit. Voldoet de beoogd zorgaanbieder niet aan de kwaliteitseisen dan wordt het persoonsgebonden budget niet verstrekt. De cliënt kan dan kiezen voor een andere pgb aanbieder of voor zorg in natura.
Hoofdstuk 10 Maatschappelijke opvang
Artikel 10.1 Geen eigen bijdrage
Vanwege de complexiteit van de zorgvraag van sommige inwoners maakt het college gebruik van de mogelijkheid tot verlengd en verdiepend onderzoek naar de zorgvraag en het organiseren van een passende oplossing (de zogenaamde toeleiding). Het gaat hierbij om mensen (met of zonder kinderen) uit de regio Hart van Brabant die verblijven in:
• de eerste (crisis en nacht)opvang van Maatschappelijke Opvang, onder uitvoering van SMO Traverse
• de eerste (crisis en nacht)opvang bij Geweld in Afhankelijkheidsrelaties, onder uitvoering van Stichting Sterk Huis.
• een opvang voorziening ten behoeve van een Vangnettraject* dat gericht is op toeleiding naar passende zorg en/of ondersteuning, onder uitvoering van SMO Traverse.
Gedurende deze periode is de cliënt geen eigen bijdrage verschuldigd voor maatschappelijke opvang. Deze periode is gemaximeerd tot 12 weken, deze periode kan alleen verlengd worden indien er geen uitstroommogelijkheid beschikbaar is.
*Een cliënt krijgt een tijdelijk traject waarin verlengd verdiepend onderzoek plaatsvindt, waarna deze zo snel mogelijk door wordt geleid naar passende zorg en ondersteuning.
Artikel 10.2 Landelijke toegankelijkheid
Bij de uitvoering van maatschappelijke opvang voor cliënten die hiervoor in aanmerking komen op grond van artikel 4.6 lid 1 en 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg wordt aangesloten bij de Beleidsregels landelijke toegankelijkheid maatschappelijke opvang en het Convenant Landelijke toegankelijkheid maatschappelijke opvang (afgesloten door alle centrumgemeenten).
Hoofdstuk 11 Maatwerkvoorzieningen voor Beschermd Wonen
Dit hoofdstuk is van toepassing op cliënten op grond van artikel 4.6 lid 3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg in aanmerking komen voor beschermd wonen.
Artikel 11.2 Landelijke toegankelijkheid
Bij de uitvoering van beschermd wonen voor cliënten die hiervoor in aanmerking komen op grond van artikel 4.6 lid 3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg wordt aangesloten bij de Beleidsregels landelijke toegankelijkheid Beschermd Wonen en het Convenant Landelijke toegankelijkheid Beschermd Wonen (afgesloten door alle centrumgemeenten).
Artikel 11.3 Verstrekkingsvormen
Een maatwerkvoorziening voor beschermd wonen kan verstrekt worden via Zorg in Natura of middels een persoonsgebonden budget.
Als de cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening voor beschermd wonen bepaalt de toegangsprofessional welke arrangementen en/of modules voor de cliënt noodzakelijk zijn. In bijlage 3 van de verordening zijn de arrangementen en modules opgenomen. . Vervolgens kan de cliënt een keuze maken tussen de verschillende aanbieders die vertegenwoordigd zijn in de betreffende ondersteuningsketen. De aanbieder die de voorkeur heeft, doet op basis van het (integraal) plan van aanpak een aanbod. Hierin wordt beschreven hoe de aanbieder de beoogde resultaten denkt te behalen.
Artikel 11.5 Persoonsgebonden budget
Er kan alleen een persoonsgebonden budget worden toegekend voor beschermd wonen indien de zorgaanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 6 bij dit Besluit. Voldoet de beoogd zorgaanbieder niet aan de kwaliteitseisen dan wordt het persoonsgebonden budget niet verstrekt. De cliënt kan dan kiezen voor een andere pgb aanbieder of voor zorg in natura.
Op grond van artikel 2.3.9. van de Wmo 2015 onderzoek het college periodiek of er aanleiding is om een beslissing te heroverwegen. De Wmo 2015 vereist maatwerk. Er is daardoor geen algemene termijn te noemen voor een heronderzoek. Bij de toekenning van de voorziening zal per cliënt en per voorziening worden beoordeeld op welke termijn een heronderzoek zal plaatsvinden met een maximum van 5 jaar na toekenning van de voorziening.
Bijlage 1 Extra bouw en grondkosten
Op grond van de verordening is het mogelijk om een persoonsgebonden budget te krijgen voor de kosten van het aanbouwen of uitbreiden van een vertrek bij een be¬staande woning of de extra bouwkosten bij een nieuw te bouwen woning. Voor de berekening van de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt als richtlijn genomen het aantal extra m2 dat volgens tabel 1 voor vergoeding in aanmerking komt, vermenigvuldigd met de verdiepingshoogte, met een maximum van 3.00 m.
De uitkomst van deze vermenigvuldiging in kubieke meters wordt vermenig¬vul¬digd met de kubieke meterprijs ad € 397,07 dit bedrag is inclusief BTW.
Wanneer het woonoppervlak van de nieuw te bouwen woning groter is dan 75 m2 vermeerderd met het maximum aantal m² dat noodzakelijk is volgens het pro¬gramma van eisen (zie kolom 2 van tabel 1), wordt geen persoonsgebonden budget in de bouwkosten verstrekt.
Op grond van de verordening is het mogelijk om een persoonsgebonden budget te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is.
Een persoonsgebonden budget voor de extra grondkosten wordt bij een be¬staande woning alleen verstrekt, indien uitbreiding of aanbouw op eigen grond niet mogelijk is. Bij een nieuw te bouwen woning waarvoor de per¬ceeloppervlakte groter is dan 250 m² behoeft geen extra grond te worden verworven en wordt geen persoonsgebonden budget verleend.
Bij bepaling van de hoogte van het persoonsgebonden budget hanteren we de onderstaande tabel als richtlijn voor het bepalen van het maximale aantal m2 in een zelfstandige woning.
Bijlage 2 Het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) (Regiotaxi Midden Brabant)
De Wmo-gerechtigde die in aanmerking komt voor het CVV, wordt een Wmo Regiotaxipas ver-strekt, op vertoon waarvan hij gebruik kan maken van de Regiotaxi tegen 'betaling' van de rit.
Voor de tarifering wordt aangesloten bij het systeem van het openbaar vervoer. De cliënt betaalt een instaptarief en vervolgens een bedrag per kilometer.
Het vervoer wordt naar afstand onderscheiden in regionaal vervoer d.w.z. vervoer binnen een gebied van maximaal 25 kilometer vanaf het woonadres, en bovenregionaal vervoer, d.w.z. vervoer over een afstand van meer dan 25 kilometer vanaf het woonadres. De bestemming waar de gerechtigde naar toe reist of van waaruit hij vertrekt, wordt door de gemeente aangemerkt als een "puntbestemming" en als zodanig gemeld bij de vervoerder.
4. Maximale aantal kilometer per (kalender)jaar
4.1 Binnen de regio kan op vertoon van de Regiotaxipas maximaal 2000 kilometer per (kalender)jaar worden gereisd met de Regiotaxi.
4.2. Aan de Wmo-gerechtigde die aantoont dat hij meer dan 2000 kilometer per (kalender)jaar reist vanwege mantelzorg of vrijwilligerswerk, kan de gemeente extra kilometers verstrekken zodat hij die werkzaamheden kan blijven verrichten.
5.1 De reiziger met een Wmo-Regiotaxipas (= de ondersteuningsvrager) is een betaling verschuldigd voor het vervoer met de Regiotaxi, waarbij het tarief gebaseerd is op het reizigerstarief van het openbaar vervoer.
De betaling van de reiziger met een Wmo-Regiotaxipas (= de ondersteuningsvrager) wordt door de vervoerder in ontvangst genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt.
5.2 Voor elke rit is een instaptarief verschuldigd en daarna een bedrag per kilometer.
De Wmo-gerechtigde betaalt als instaptarief € 0,98. Voor elke gereden kilometer die wordt gereisd is hij € 0,172 per kilometer verschuldigd.
Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden voldaan aan de chauffeur.
6.1 De Wmo-gerechtigde kan zich door één begeleider laten vergezellen. De begeleider betaalt als instaptarief € 0,98. Voor elke gereden kilometer is de begeleider € 0,172 per kilometer verschuldigd. Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden voldaan aan de chauffeur.
6.2 Als de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is, is de begelei-der geen betaling verschuldigd. Een Wmo-gerechtigde voor wie naar het oordeel van het college medische begeleiding noodzakelijk is, kan alleen als hij vergezeld is van een medisch begeleider reizen tegen het Wmo-tarief. Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleidende persoon 18 jaar of ouder zijn.
7. Oneigenlijk gebruik van de Regiotaxi
7.1 Het is niet toegestaan de Wmo-(plus)pas te gebruiken voor:
a. vervoer ten behoeve van medische behandelin¬gen
b. vervoer dat vergoed wordt op grond van de Wet Langdurige Zorg,
e. vervoer naar begeleiding groep en logeeropvang (hoofdstuk 9 van dit besluit) waarvoor reeds een maatwerkvoorziening is verstrekt.
7.2 Voor vervoer dat niet valt binnen de reikwijdte van de Wmo, zoals vervoer ten behoeve van medische behandelin¬gen, woon-werkverkeer en leerlingenvervoer, kunnen Wmo-gerechtigden en (sociaal) begeleider niet reizen tegen het hierboven genoemde tarieven. Wel kunnen zij reizen tegen het reguliere CVV-tarief (instaptarief € 3,48 en vervolgens € 0,52 per kilometer).
De scootmobiel mag niet in de Regiotaxi worden meegenomen, tenzij het een verkleinbare, meeneembare scootmobiel betreft waarvan het vervoer in de Regiotaxi door de gemeente is toegestaan.
In 2019 wordt het bindend OV-advies ingevoerd bij het Regiovervoer. Reizigers die een taxirit via regiotaxi aanvragen, worden als er geschikte mogelijkheden voor zijn, gewezen op het reguliere openbaar vervoer. Als ze dit bindend advies niet volgen, kunnen ze tegen een commercieel tarief (€ 1,43 per kilometer) van het regiotaxivervoer gebruikmaken. Voor houders van een Wmo-regiotaxipas wordt voor ritten die niet onder de Wmo vallen (omdat het budget is opgebruikt of omdat het vervoersdoel niet onder Wmo-vervoer valt) geen bindend ov-advies afgegeven. Voor deze ritten wordt het reguliere tarief (€ 3,48 instaptarief en vervolgens € 0,52 per kilometer) in rekening gebracht.
Artikel 2. Voorziening in natura
(Bovenregionale ritten per collectief aanvullend vervoer)
1. Degene die in aanmerking komt voor weekendvervoer kan, in aanmerking worden gebracht voor bovenregionaal vervoer.
2. Het aantal bezoeken wordt in overleg met de cliënt en/of diens vertegenwoordiger bepaald. Per kalenderjaar wordt voor maximaal 26 bezoeken vervoer verstrekt.
3. Per weekend worden voor maximaal 2 ritten van de instelling naar het te bezoeken adres bovenregionale kilometers verstrekt.
4. Vervoer vanuit het woonadres van de relatie waar de cliënt gedurende het weekend verblijft wordt niet vergoed.
5. Er wordt uitsluitend bovenregionaal vervoer verstrekt voor kilometers die in Nederland worden gereden.
6. Het maximum aantal bovenregionale kilometers per kalenderjaar bedraagt 3500.
7. De bestemming waar de gerechtigde naar toe reist of van waaruit hij vertrekt, wordt door de gemeente aangemerkt als een "puntbestemming" en als zodanig gemeld bij de vervoerder.
1. Als degene die in aanmerking komt voor weekendvervoer er voor kiest om met het collectief aanvullend vervoer te reizen en hij bij dat vervoer moet worden begeleid, kan de cliënt een persoonsgebonden budget krijgen in de kosten die de begeleider moet maken om de begeleiding op zich te kunnen nemen.
2. Het aantal ritten waarvoor het persoonsgebonden budget wordt gegeven is maximaal gelijk aan het aantal ritten waarvoor de gehandicapte op grond van artikel 2 bovenregionale kilometers ontvangt.
3. De gemeente bepaalt de afstand van de instelling naar het te bezoeken adres met behulp van de ANWB-routeplanner.
4. Voor vergoeding komen alleen in aanmerking kilometers die binnen Nederland worden gereden.
5. De kilometerprijs bedraagt € 0,19 per kilometer.
De vergoeding per kalenderjaar is beperkt tot maximaal de helft van het bedrag dat verstrekt wordt op grond van artikel 5.5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg voor “gebruik van (eigen) auto”.
Bijlage 5 Kwaliteitseisen zorgaanbieder voor begeleiding individueel, begeleiding groep, logeeropvang en/of persoonlijke verzorging
Om in aanmerking te kunnen komen voor een persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel, begeleiding groep, logeeropvang en/of persoonlijke verzorging, zoals opgenomen in hoofdstuk 10 van dit besluit, dient de zorgaanbieder aan de onderstaande kwaliteitseisen te voldoen.
1. zorgt voor een ondersteuningsplan waaruit blijkt welke kansen/mogelijkheden en ondersteuningsbehoeften de cliënt heeft en welke voorziening er wordt geboden;
2. zorgt ervoor dat de voorziening passend is bij de doelen van de cliënt op basis waarvan de maatwerkvoorziening is afgegeven.
3. legt de beoogde doelen (of subdoelen) met de cliënt vast met daarbij de wijze waarop deze doelen behaald worden en binnen welke termijn.
4. evalueert tussentijds op basis van het ondersteuningsplan de verleende ondersteuning en stelt de deze waar nodig bij. Indien een evaluatie leidt tot bijstelling wordt dit vastgelegd in het ondersteuningsplan.
5. maakt afspraken met de cliënt over de bereikbaarheid
6. draagt zorg voor continuïteit op het gebied van personele inzet en voldoende ondersteuning.
7. zorgt ervoor dat de medewerkers de cliënten passend en correct bejegenen.
8. brengt de fysieke en sociale veiligheid van cliënten in kaart en houdt daarmee rekening bij de geboden voorziening
9. zorgt ervoor dat de inhoud van de meldcode Huiselijk geweld en (kinder)mishandeling voldoet aan de wettelijk gestelde eisen.
10. draagt er zorg voor dat medewerkers op de hoogte zijn van de meldcode en weten hoe zij hier naar moeten handelen
11. en de medewerkers die voor hem werkzaam zijn, verstrekken bij en naar aanleiding van een melding aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens, waaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens (als bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming) voor zover deze voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn.
12. is bekend met en handelt conform de Nederlandse wet- en regelgeving, richtlijnen, verdragen en de geldende Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg.
13. heeft passend beleid ontwikkeld op het gebied van kwaliteitszorg (t.a.v. de te leveren ondersteuning).
14. zorgt ervoor dat de uitvoering van het (kwaliteit)beleid wordt getoetst en waar nodig bijgesteld
15. wordt niet onderzocht (lopend onderzoek) door het college van de Gemeente Tilburg of de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Tevens mag er geen sprake zijn van een justitiele maatregel. Indien er sprake is van een lopend onderzoek dient toestemming voor het leveren van zorg te worden overlegd bij de aanvraag voor het PGB.
16. staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel waarbij de activiteiten bestaan uit het verlenen van ondersteuning die past binnen de kaders van de te verlenen ondersteuning.
17. treft een regeling voor de medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de zorgverlener die voor de gebruikers van belang zijn.
18. heeft een toegankelijke klachtenregeling die onafhankelijke afhandeling van klachten garandeert.
19. zorgt ervoor dat de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger en de mantelzorger op de hoogte zijn van de klachtenregeling.
20. neemt eventuele klachten in behandeling en handelt deze tijdig en passend af
21. zorgt ervoor dat hij/zij en/of de aangewezen medewerker vakbekwaam is, dat wil zeggen dat hij/zij beschikt over ervaringen en kwalificaties en/of opleidingen die passend zijn bij de te verrichten activiteiten, complexiteit en aard van de problematiek van de cliënt.
22. zorgt ervoor dat hij c.q. de medewerkers zich houden aan de voor hen geldende beroepscode.
23. zorgt ervoor dat indien vrijwilligers en/of ervaringsdeskundigen en/of stagiairs worden ingezet zij een aanvulling zijn en begeleid worden door het gekwalificeerde personeelsbestand.
24. Beschikt over een geldige Verklaring Omtrent Gedrag voor alle personeelsleden (ook vrijwilligers en stagairs) die in contact komen met cliënten. Bij indiensttreding/aanvang van de werkzaamheden mag de VOG niet ouder zijn dan drie maanden. Deze dient elke drie jaar te worden vernieuwd.
25. draagt zorgt voor dat medewerkers hun taalgebruik afstemmen op de cliënt. De zorgverlener beheerst minstens de Nederlandse taal in woord en geschrift. Minimaal op het Europees Referentiekader niveau A2.
26. voert een deugdelijke administratie, waarbij in ieder geval inkomsten, uitgaven, verplichtingen, cliëntdossiers en verantwoording te herleiden zijn naar bron en bestemming;
27. zorgt ervoor dat door de cliënt en cliëntvertegenwoordiger geaccordeerde verslagen van evaluatiegesprekken worden vastgelegd en bewaard gedurende de wettelijke termijn voor zorgdossiers (15 jaar na begeleiding);
Bijlage 6 Kwaliteitseisen zorgaanbieder voor Beschermd Wonen
Om in aanmerking te kunnen komen voor een persoonsgebonden budget voor Beschermd Wonen, zoals opgenomen in hoofdstuk 11 van dit besluit, dient de zorgaanbieder aan de onderstaande kwaliteitseisen te voldoen.
1) handelt conform de Nederlanse wet- en regelgeving en de geldende Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg;
2) biedt verantwoorde zorg op basis van goed zorgverlenerschap. Als norm van goed zorgverlenerschap geldt de beroepscode van de verschillende beroepsgroepen;
3) is verplicht zich te houden aan privacy wet- en regelgeving;
4) voorziet in en geeft uitvoering aan de landelijke minimale eisen van zorgaanbieders met betrekking tot het waarborgen van veilige zorg. Dit betreffen: een veiligheidsmanagementsysteem, een systeem ter waarborging van een veilig medicatiebeleid, een alarmeringssysteem bij calamiteiten, meldingen incidenten patiënten (MIP), de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld;
5) meldt calamiteiten zoals beschreven in de Wmo 2015 (art. 3.4) bij de toezichthouder van de gemeente;
6) zorgt ervoor dat indien er sprake is van verpleegtechnisch handelen, dit wordt uitgevoerd door een bekwame BIG geregistreerde zorgprofessional;
7) is verplicht ervoor te zorgen dat cliënten met een indicatie arrangement Beschermd wonen 1 en 2 wonen in een accomodatie met 24 uurs aanwezigheid.
8) Zorgt ervoor dat begeleiding dagelijk aanwezig is en in de nabijheid van de locatie beschikbaar is. Er dient 24-uurs bereikbaarheid te zijn, en indien nodig is er iemand binnen 15-30 aanwezig op de locatie waar de cliënt verblijft.
9) voert een deugdelijke administratie, waarbij in ieder geval inkomsten, uitgaven, verplichtingen, cliëntdossiers en verantwoording te herleiden zijn naar bron en bestemming;
10) Zorgt er voor dat alle professionals vakbekwaam zijn (minimaal MBO-2 niveau) en dat voor sommige werkzaamheden alleen geregistreerde hbo- en hoger opgeleide professionals worden ingezet. Het BIG-register, het Kwalteitsregister Jeugd (SKJ) en het register GGz-agoog zijn hiervoor de wettelijk erkende registers. Per soort dienstverlening is vastgelegd welke deskundigheid en scholing vereist is en hoe deze wordt geborgd.
11) Beschikt over een geldige Verklaring Omtrent Gedrag voor alle personeelsleden (ook vrijwilligers en stagairs) die in contact komen met cliënten. Bij indiensttreding/aanvang van de werkzaamheden mag de VOG niet ouder zijn dan drie maanden. Deze dient elke drie jaar te worden vernieuwd.
12) leidt de cliënt toe naar professionale bewindvoering als blijkt dat het financieel beheer van de cliënt onvoldoende is;
13) zorgt ervoor dat, indien er ook dagbesteding wordt aangeboden, deze passend zijn bij de doelgroep Beschermd Wonen en plaatsvinden vanuit verantwoorde, veilige en legale diensten c.q. activiteiten;
14) is verplicht ervoor te zorgen dat de cliënten zijn gehuisvest in een accommodatie van de opdrachtnemer, welke voldoet aan zowel de lokale gemeentelijke ruimtelijk en veiligheidseisen, als aan de landelijk gestelde huisvestingseisen van zorgvoorzieningen, rekening houden met de zorgzwaarte c.q. de beperking van cliënten;
15) treft aantoonbaar brandpreventieve maatregelen en er dient een brandmeldinstallatie (BMI) aanwezig te zijn;
16) zorgt ervoor dat door de cliënt en cliëntvertegenwoordiger geaccordeerde verslagen van evaluatiegesprekken worden vastgelegd en bewaard gedurende de wettelijke termijn voor zorgdossiers (15 jaar na begeleiding);
17) zorgt voor aanlevering en actualisering van de organisatiegegevens voor het sociale digitale loket (www.thelpt.nl/is/aanmelden);
18) zorgt ervoor dat indien er Beschermd Wonen wordt aangebonden in een zorgboerderij volledig is voldaan aan de eisen als gesteld in het Kwaliteitswaarborg Zorgboerderijen;
19) is verplicht de cliënt danwel cliëntvertegenwoorder te allen tijde inzage te geven in de bewijsstukken van bovenstaande kwaliteitseisen;
20) wordt niet onderzocht (lopend onderzoek) door het college van de Gemeente Tilburg of de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Tevens mag er geen sprake zijn van een justitiele maatregel. Indien er sprake is van een lopend onderzoek dient toestemming voor het leveren van zorg te worden overlegd bij de aanvraag voor het PGB.
Dit artikel is opgenomen omdat op grond van de Wmo 2015 voorwaarde voor de verstrekking van een pgb is dat de cliënt in staat is op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Daarnaast geldt als voorwaarde dat is gewaarborgd dat de met het pgb ingekochte voorziening veilig, doeltreffend en cliëntgericht wordt verstrekt.
Het beheren van een pgb is geen vrijblijvende taak. Er rust een grote verantwoordelijkheid op de cliënt en zijn vertegenwoordiger. De cliënt moet onder meer zelf zorgverleners zoeken en inhuren, afspraken maken over de te leveren zorg en zorgdragen voor tijdige en correcte uitbetaling door de Sociale Verzekeringsbank.
Met de in dit artikel gegeven omstandigheden en kenmerken van de cliënt worden aanknopingspunten geboden om te onderzoeken of de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger pgb-vaardig zijn. Het artikel beoogt daarbij geen uitputtend overzicht te geven van omstandigheden die kunnen leiden tot het oordeel dat een cliënt en/of zijn vertegenwoordiger niet pgb-vaardig zijn. Omgekeerd geldt ook dat afhankelijk van de individuele situatie van de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger toch een pgb toegekend kan worden als een van de omstandigheden slechts in beperkte mate aanwezig is. Aan de hand van de in het artikel genoemde omstandigheden zal de medewerker van de Toegang de beoordeling moeten maken en onderbouwen of de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger pgb-vaardig is.
Onder b is opgenomen dat bij onvoldoende inzicht in de eigen situatie de cliënt niet in staat wordt geacht een pgb te beheren. Inzicht in de eigen situatie is met name nodig om de juiste zorg in te kunnen kopen.
Onderdeel c gaat over het beheersen van de Nederlandse taal. Om het pgb te beheren is onder meer contact met de SVB nodig. Om adequaat te kunnen reageren op correspondentie van de SVB en om voor uitbetaling van het pgb te kunnen zorgen dient cliënt of zijn vertegenwoordiger de Nederlandse taal te beheersen.
Ernstige verslavingsproblematiek (onderdeel d) kan leiden tot het ontbreken van regie over het eigen leven. Deze regie is echter wel nodig om een pgb goed te kunnen beheren. Problematische schulden (onderdeel e) kunnen wijzen op slechte financiële vaardigheden en zijn daarom aanwijzing dat de cliënt niet in staat is het pgb op verantwoorde wijze te beheren.
Als er sprake is van een progressief ziektebeeld (onderdeel f) kan dit ertoe leiden dat cliënt in een situatie terechtkomt dat hij niet langer in staat zal zijn het pgb te beheren. In onderdeel g is bepaald dat als er eerder een pgb is verstrekt waarbij de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger zich niet aan de voorwaarden hebben gehouden cliënt niet in staat wordt geachgt het pgb te beheren omdat niet vaststaat dat hij zich bij nieuwe pgb-verstrekking wel aan de voorwaarden zal houden.