Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Zeeland

Algemene beleidsregels houdende criteria voor subsidiering van projecten binnen de Beleidskader Sociale Zorg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Zeeland
Officiële naam regelingAlgemene beleidsregels houdende criteria voor subsidiering van projecten binnen de Beleidskader Sociale Zorg
CiteertitelSubsidiecriteria Beleidskader Sociale Zorg
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpCultuur en Welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-02-200501-09-200422-07-2005Art. 16 en 17

05-12-2004

Provinciaal Blad, 2005, 1

Onbekend
04-07-200401-09-2004Nieuwe regeling.

05-12-2003

Provinciaal Blad, 2004, 2

Onbekend.

Tekst van de regeling

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland van 16 december 2003, houdende vaststelling Subsidiecriteria Beleidskader Sociale Zorg (provinciaal blad nr. 2 van 2004).

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

Bij het toepassen van deze beleidsregels wordt met de gebruikte begrippen het volgende bedoeld:

  • a.

    Algemene subsidieverordening: de geldende door Provinciale Staten vastgestelde algemene subsidieverordening Zeeland;

  • b.

    Subsidie: een op grond van deze regeling verleende subsidie kan bestaan uit een projectsubsidie, activiteitensubsidie of exploitatiesubsidie;

  • c.

    Projectsubsidie: een incidentele subsidie voor een functioneel in de tijd samenhangend geheel van activiteiten of voorzieningen, gericht op een ontwikkeling die past binnen de criteria van het Beleidskader Sociale Zorg;

  • d.

    Activiteitensubsidie: een incidentele subsidie voor de uitvoering van een eenmalige activiteit waarin geen kosten voor personeel of aanschaf van duurzame gebruiksartikelen verwerkt zijn;

  • e.

    Exploitatiesubsidie: een subsidie die elk jaar wordt verleend voor activiteiten die in beginsel van onbepaalde duur zijn;

  • f.

    Sociale zorg: de beleidsterreinen zorg en sociaal beleid en de grensvlakken daarvan met andere beleidsterreinen, zoals cultuur en onderwijs.

Artikel 2

Op subsidies in het kader van Beleidskader Sociale Zorg, voor zover deze criteria niet anders bepalen, zijn de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Zeeland van toepassing.

Artikel 3

Een subsidieverzoek voor een project of activiteit, waarbij een beroep wordt gedaan op het Beleidskader Sociale Zorg, komt alleen in aanmerking voor honorering als dit project past binnen dat beleidskader en - onverminderd verdere in deze regels te stellen criteria - is gericht op:

  • -

    versterking van de zorginfrastructuur of sociale infrastructuur in Zeeland en

  • -

    bevordering van het volwaardig functioneren van de Zeeuwse burger.

Bovendien moet het verzoek passen binnen de voor dat jaar door Gedeputeerde Staten vastgestelde programma's en speerpunten.

Artikel 4

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de aanvrager het daartoe vastgestelde aanvraagformulier volledig ingevuld indienen. Voor aanvragen van maximaal € 5.000,- geldt een vereenvoudigde aanvraagprocedure, bestaande uit een omschrijving van de beoogde activiteit of project en een bijbehorende begroting.

Artikel 5

Om integrale beoordeling van en prioriteitstelling in de subsidieverzoeken op grond van dit beleidskader mogelijk te maken, kunnen verzoeken om subsidie twee keer per jaar worden ingediend, namelijk tot 1 april en tot 1 oktober van ieder jaar. Direct na deze data worden de dan ingediende aanvragen in onderlinge samenhang beoordeeld.

Voor aanvragen van maximaal € 5.000,- geldt een uitzondering, die kunnen het hele jaar door ingediend.

Artikel 6

De begroting die bij de subsidieaanvraag is gevoegd, moet opgesteld zijn met inachtneming van de volgende regels:

  • a.

    De begroting moet zodanig opgesteld zijn dat getoetst kan worden op de begrotingsregels uit de algemene subsidieverordening.

  • b.

    Reiskosten worden geraamd op basis van openbaar vervoer of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, op grond van verreden kilometers op basis van de maximale onbelaste kilometervergoeding. Voor aangepast vervoer van mensen met een handicap worden de werkelijke kosten gesubsidieerd, voor zover gemeentelijke regelingen hierin niet voorzien.

Artikel 7

Bij subsidieverzoeken die een (nagenoeg) gelijke activiteit of project betreffen kan door Gedeputeerde Staten sa-menwerking van de organisaties of samenvoeging van de activiteiten of projecten als voorwaarde voor subsidië-ring worden gesteld.

Hoofdstuk 2. Projectsubsidies

Artikel 8

Een project moet zodanig van opzet zijn dat inzicht wordt gegeven in de situatie bij aanvang (nulmeting) en het resultaat na afloop van het project (eindmeting).

Artikel 9

Een project moet iets toevoegen aan bestaande activiteiten of projecten.

Niet subsidiabel zijn projecten met een doel waarvan het bereiken al op andere wijze geheel of grotendeels is verzekerd.

Artikel 10

Geen subsidie wordt verleend:

  • -

    ter vervanging van subsidie van andere instellingen of ter bekostiging van taken die voorheen op andere wijze werden gefinancierd;

  • -

    voor reguliere exploitatiekosten.

Artikel 11

In het projectvoorstel moet aangegeven worden hoe de doelgroep bij het project wordt betrokken.

Artikel 12

In een project moeten alle en anders zoveel mogelijk, bij de desbetreffende problematiek betrokken partijen samenwerken. In het projectvoorstel moet worden aangegeven hoe de verdeling van inbreng en verantwoordelijkheid tussen partijen is.

Artikel 13

In het projectvoorstel moet zijn aangegeven op welke wijze en aan wie de resultaten worden overgedragen.

Artikel 14

Het projectvoorstel moet aangeven, tenzij het gaat om een eenmalige investering, hoe in de financiering van voortzetting van activiteiten wordt voorzien na het verstrijken van de looptijd van het project.

Artikel 15

Projecten worden voor maximaal 50% van de kosten gesubsidieerd, tenzij aannemelijk gemaakt kan worden dat de aangevraagde activiteit niet mede gefinancierd kan worden door andere overheden, zorgverzekeraars, instellingen of fondsen.

Hoofdstuk 2.1. Aanvullende bepalingen programma Wonen, zorg en welzijn

Artikel 16

Een project dat wordt aangevraagd binnen het programma Wonen, zorg en welzijn:

  • -

    moet zijn opgenomen in een regionaal spreidingsplan zorgwoningen;

  • -

    moet bijdragen aan de spreiding van zorgwoningen over de kernen waar nog onvoldoende zorgwoningen zijn;

  • -

    mag niet meer dan 50 geclusterde (zorg)woningen omvatten.

Artikel 17

De maximale subsidie per project in dit programma bedraagt maximaal € 50.000,-

Er wordt geen bijdrage verleend in bouw- of inrichtingskosten.

Artikel 18

Per jaar kunnen maximaal zeven projecten een beroep doen op dit programma. Als er meer aanvragen ingediend worden, dan verdienen kleinschalige projecten de voorkeur boven grootschalige projecten.

Hoofdstuk 2.2. Aanvullende bepalingen programma Ketenzorg

Artikel 19

Een project dat wordt aangevraagd binnen het programma Ketenzorg moet:

  • -

    mede bekostigd worden door de betreffende instellingen en bij voorkeur ook door de zorgverzekeraar, dan wel het zorgkantoor;

  • -

    zich minstens afspelen op regionaal niveau en op het niveau van meerdere zorginstellingen.

Hoofdstuk 2.3. Aanvullende bepalingen programma Vrijwilligerswerk

Artikel 20

Deze aanvullende bepalingen gelden uitsluitend voor activiteiten op het terrein van vorming en training van vrijwillig kader (voorheen regeling "Vorming en Training Vrijwillig kader").

Artikel 21

In deze aanvullende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    Vrijwillig kader: bestuursleden en uitvoerende vrijwilligers met een uit de doelstelling van een vrijwilligersorganisatie voortvloeiende taak;

  • -

    vrijwilligersorganisatie: een organisatie die geheel of gedeeltelijk uit vrijwilligers bestaat en waarbij in het laatste geval de beroepskrachten aanvullend zijn ten opzichte van de vrijwilligers;

  • -

    Vorming en training: activiteiten die gericht zijn op de verhoging en/of het op peil houden van de deskundigheid van het vrijwillig kader, voor zover het hun functioneren binnen de vrijwilligersorganisatie betreft;

  • -

    activiteiten: zowel activiteiten die door de organisatie zelf worden georganiseerd, als het deelnemen aan een activiteit die door derden wordt georganiseerd.

Artikel 22
  • 1.

    Op grond van deze aanvullende bepalingen kunnen Gedeputeerde Staten een incidentele subsidie verlenen aan een vrijwilligersorganisatie. De organisatie moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a.

      De organisatie, of een afdeling daarvan, is gevestigd in de provincie Zeeland;

    • b.

      De werkzaamheden van de organisatie zijn van belang in het kader van het provinciaal beleid op het terrein van sociale zorg;

    • c.

      De organisatie heeft een werkgebied dat bovenlokaal is;

    • d.

      De organisatie is niet een politieke partij of afdeling daarvan, een werkgevers- en werknemersorganisatie, een kerkgenootschap, een sportvereniging of e en organisatie die zich richt op (amateuristische) kunstbeoefening.

  • 2.

    Geen beroep op deze regeling kan worden gedaan indien voor de activiteit op grond van een andere subsidieregeling van de Provincie Zeeland subsidie kan worden verleend.

  • 3.

    Geen beroep op deze regeling kan worden gedaan door organisaties die jaarlijks in de aan hen door de Provincie Zeeland verstrekte exploitatiesubsidie een bijdrage ontvangen voor vorming en training van vrijwillig kader.

  • 4.

    Geen beroep op deze regeling kan worden gedaan voor deelname aan een door derden georganiseerde activiteit, indien deze derden voor het organiseren van de activiteit subsidie ontvangen van de provincie Zeeland.

Artikel 23
  • 1.

    Een activiteit komt slechts voor subsidie in aanmerking als deze gericht is op vorming en training van vrijwillig kader.

  • 2.

    Een activiteit komt in beginsel slechts voor subsidie in aanmerking als deze plaatsvindt in de provincie Zeeland.

Artikel 24
  • 1.

    Het bedrag bij subsidieverlening bedraagt niet meer dan het begrote tekort van de activiteit.

  • 2.

    Bij de bepaling van de subsidiabele kosten worden de door Gedeputeerde Staten vastgestelde "Normen vergoedingen Beleidskader Sociale Zorg" gehanteerd.

Artikel 25
  • 1.

    Verzoeken om subsidie kunnen twee keer per jaar worden ingediend.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening Zeeland dient:

    • a.

      een subsidieverzoek dat betrekking heeft op een activiteit die start in de eerste helft van een jaar, te worden ingediend vóór 1 oktober van het voorafgaande jaar;

    • b.

      een subsidieverzoek dat betrekking heeft op een activiteit die start in de tweede helft van een jaar, teworden ingediend vóór 1 april van dat jaar.

Artikel 26
  • 1.

    Gedeputeerde Staten zullen bij de beoordeling van de aanvraag rekening houden met de mate waarin activiteiten voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin sprake is van een provinciaal belang;

    • b.

      de mate waarin activiteiten een aanvulling vormen op het bestaande aanbod in de provincie;

    • c.

      de mate waarin activiteiten gericht zijn op overdraagbaarheid van kennis en vaardigheden;

    • d.

      de mate waarin activiteiten worden georganiseerd door samenwerkende vrijwilligersorganisaties

Artikel 27
  • 1.

    Aanvullend op het gestelde in de Algemene Subsidieverordening Zeeland dient het inhoudelijk verslag van de activiteit vergezeld te gaan van een lijst met deelnemers aan de activiteit, waarbij vermeld is: functie van de deelnemer binnen de vrijwilligersorganisatie.

  • 2.

    Bij nalatigheid van het gestelde in lid 1 kan de subsidie op een lager bedrag worden vastgesteld.

Hoofdstuk 3. Activiteitensubsidies

Artikel 28
  • 1.

    Op grond van deze beleidsregels kunnen Gedeputeerde Staten een incidentele subsidie verlenen voor een eenmalige activiteit die van belang is in het kader van de vastgestelde programmering van het Beleidskader Sociale Zorg.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten op grond van deze regeling besluiten een meerjarige stimuleringssubsidie te verstrekken, voor nieuw op te zetten, jaarlijks terugkerende activiteiten, waarbij een maximum geldt van drie jaar.

Artikel 29
  • 1.

    Een activiteit komt slechts voor subsidie in aanmerking als deze bovenlokaal een concrete invulling geeft aan één of meer programma's en speerpunten van het Beleidskader Sociale Zorg.

  • 2.

    Een op het algemeen publiek gerichte activiteit komt niet voor subsidie in aanmerking als deze plaatsvindt in een accommodatie of op een locatie die niet toegankelijk is voor mensen met een handicap.

  • 3.

    De activiteit moet worden uitgevoerd in de provincie Zeeland. Een uitzondering kan worden gemaakt als, naar de opvatting van Gedeputeerde Staten, sprake is van een zwaarwegend Zeeuws belang.

Artikel 30
  • 1.

    Het bedrag bij subsidieverlening bedraagt niet meer dan het begrote tekort van de activiteit.

  • 2.

    Bij de bepaling van de subsidiabele kosten worden de door Gedeputeerde Staten vastgestelde "Normen vergoedingen Beleidskader Sociale Zorg" gehanteerd.

Hoofdstuk 4. Exploitatiesubsidies

Artikel 31

Gedeputeerde Staten kunnen een exploitatiesubsidie verlenen aan organisaties die een taak hebben binnen één of meer van de programma's, en die de Provincie Zeeland als geheel als werkgebied hebben.

Artikel 32

De subsidieaanvraag moet zijn ingediend vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. De aanvraag moet voorzien zijn van een werkplan en een begroting. Het maximale subsidiebedrag is niet hoger dan het geïndexeerde subsidiebedrag van het jaar ervoor.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 33

Voor het Beleidskader Sociale Zorg stelt Gedeputeerde Staten jaarlijks subsidieplafonds vast.

Artikel 34
  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen bij het verlenen van subsidie ontheffing verlenen van deze beleidsregels als onverkorte toepassing daarvan naar hun oordeel tot onbillijkheden of bijzondere hardheden zou leiden.

  • 2.

    Bij de vaststelling van de subsidie kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van de in deze beleidsregels genoemde bepalingen, als onverkorte toepassing daarvan naar hun oordeel tot onbillijkheden of bijzondere hardheden zou leiden.

  • 3.

    Bij twijfel over de uitleg van deze beleidsregels, en in gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien, beslissen Gedeputeerde Staten.

Artikel 35

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Subsidiecriteria Beleids-kader Sociale Zorg".

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de derde dag na hun publicatie in het Provinciaal Blad.

Bijlage

Normen vergoedingen activiteitensubsidies Beleidskader Sociale Zorg 2004
Algemene bepalingen
  • 1.

    Deze normen worden gehanteerd voor de vergoeding van kosten voor activiteiten zoals bedoeld in de hoofdstukken "Aanvullende bepalingen programma Vrijwilligerswerk" en "Activiteitensubsidies" van de "Subsidiecriteria Beleidskader Sociale Zorg".

  • 2.

    De subsidie bedraagt niet meer dan het begrote tekort.

  • 3.

    Subsidieverlening vindt plaats op basis van door Gedeputeerde Staten reëel geachte kosten.

  • 4.

    Een eigen bijdrage benadrukt de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de betreffende organisatie. Mocht, in uitzonderlijke gevallen, een organisatie niet in staat zijn om een eigen bijdrage te financieren, dan kan door Gedeputeerde Staten een uitzondering worden gemaakt.

Bepalingen met betrekking tot vergoedingen voor te organiseren activiteiten

5. De volgende kosten zijn voor een te organiseren activiteit subsidiabel op basis van de werkelijke kosten, voor zover zij de activiteit betreffen waarvoor subsidie wordt aangevraagd:

  • -

    ontwikkelingskosten;

  • -

    huur van een locatie inclusief geluidsapparatuur e.d.;

  • -

    verzekeringen;

  • -

    materiaalkosten;

  • -

    publiciteit;

  • -

    drukwerk;

  • -

    vergoeding aan externe deskundigen, artiesten, inleiders, docenten, e.d.;

  • -

    overige noodzakelijke kosten, mits gespecificeerd (bijvoorbeeld overnachtingen).

Voorts zijn kosten subsidiabel waarvoor de volgende normering wordt gehanteerd:

  • a.

    Vergaderkosten, inclusief huur, ter voorbereiding van de activiteit tot een maximum van € 40,- voor het totale voorbereidingstraject;

  • b.

    Reiskosten worden vergoed op basis van de algemene bepalingen in artikel 5 van "Subsidiecriteria Beleidskader Sociale Zorg":

    • -

      Deze kosten worden vergoed voor organisatoren van de activiteit en voor inleiders/docenten/begeleiders;

    • -

      Er wordt geen vergoeding voor reiskosten ten behoeve van inleiders/ docenten/begeleiders ver-leend als deze elders kunnen worden gedeclareerd;

    • -

      Voor personen binnen het vrijwillig kader die deelnemen aan een activiteit voor vorming en training ontvangt de vrijwilligersorganisatie per deelnemer een standaardbedrag van € 12,- per niet aan-eensluitende dag;

  • c.

    Kosten van kinderopvang ten gunste van organisatoren worden vergoed op basis van de werkelijke kosten met een maximum van € 7,- per dagdeel per kind.

Bepalingen met betrekking tot vergoedingen voor deelname van vrijwillig kader aan door derden te organiseren activiteiten voor vorming en training

6. In het geval van deelname aan door derden georganiseerde activiteiten voor vorming en training van vrijwillig kader:

  • a.

    Voor de kosten van deelname worden de werkelijke kosten vergoed;

  • b.

    Reiskosten worden vergoed op basis van de algemene bepalingen in artikel 5 van "Subsidiecri-teria Beleidskader Sociale Zorg";

  • c.

    Kosten van kinderopvang worden vergoed op basis van de werkelijke kosten met een maximum van € 7,- per dagdeel per kind.

7. De volgende kosten komen niet voor subsidiëring in aanmerking:

  • -

    instandhoudingkosten;

  • -

    loonkosten;

  • -

    aanschaf van inventaris, apparatuur en andere duurzame gebruiksartikelen;

  • -

    vaste exploitatie- en afschrijvingskosten;

  • -

    contributies of bijdragen aan overkoepelende organisaties;

  • -

    consumpties en maaltijden;

  • -

    presentiegelden;

  • -

    parkeergelden;

  • -

    een post onvoorzien.

Ondertekening

Gegeven te Middelburg, 16 december 2003

Gedeputeerde Staten voornoemd,

drs. W.T. VAN GELDER, voorzitter. mr. drs. L.J.M. VERDULT, griffier.

Uitgegeven 10 februari 2004.

De griffier der Staten,

mr. drs. L.J.M. VERDULT, griffier.