Organisatie | Asten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Maatschappelijke ondersteuning 2020 |
Citeertitel | Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-07-2023 | artikel 2.1, 2.2, bijlage 1, bijlage 4 | 20-06-2023 | 5.2.38 | ||
01-01-2020 | 07-07-2023 | nieuwe regeling | 17-12-2019 | 2019074113 |
In deze regels wordt verstaan onder:
begeleiding plus: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een cliënt afgestemd geheel van diensten en activiteiten in het kader van intensieve ambulante individuele (woon-) begeleiding. Bedoeld voor personen met langdurige psychiatrische, psychische of psychosociale problemen, of een combinatie daarvan met een verstandelijke beperking of gedragsstoornissen, die niet volledig in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving c.q. niet geheel zelfstandig kunnen wonen. De maatwerkvoorziening wordt ingezet ter voorkoming dan wel afschaling van beschermd wonen;
beschermd wonen: wonen en verblijf in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend 24-uurs toezicht en begeleiding in de directe nabijheid, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (artikel 1.1.1 Wmo 2015);
kortdurend verblijf: de noodzakelijke ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg verleent aan een persoon met een beperking aangewezen op permanent toezicht en / of 24 uur per dag zorg in de nabijheid middels het laten verblijven van mensen met een beperking buitenshuis, tot een maximum van 52 etmalen op jaarbasis;
mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzeke- ringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep (artikel 1.1.1 Wmo 2015);
ondersteuningsplan HO: document dat wordt conform opdracht en aanwijzing van het college opgemaakt door aanbieder huishoudelijke ondersteuning en cliënt en waarin de afspraken vastliggen om te komen tot een schoon en leefbaar huis en het kunnen beschikken over schone en draagbare kleding. Na akkoord door het college wordt het plan als bijlage toegevoegd aan de toekenningsbeschikking en maakt het onderdeel uit van de besluitvorming door het college;
professionele dienstverlener: een entiteit of dienstverlener (zelfstandige zonder personeel) die beroepsmatig zorg, maatschappelijk en / of aanpalende diensten aanbiedt aan burgers. Van een beroepsmatig aanbod van diensten zoals genoemd in de eerste zin, is sprake wanneer de entiteit of dienstverlener (zelfstandige zonder personeel) staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en daarnaast uit overige feiten en omstandigheden blijkt dat de entiteit of de dienstverlener als onderneming respectievelijk als ondernemer kan worden aangemerkt;
Hoofdstuk 2 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 2.1 Maatwerkvoorziening HO
Als een cliënt verzoekt om het aantal uren huishoudelijke hulp in de beschikking op te nemen, wordt de norm en de benodigde tijd voor een ‘schoon en leefbaar huis’ en ‘het beschikken over schone en draagbare kleding’ beoordeeld op basis van het normenkader zoals opgenomen in bijlage 4. Dat gebeurt ook als sprake is van een beslissing op een hiertegen ingediend bezwaarschrift. Ter beoordeling of voldaan wordt aan de norm 'een schoon en leefbaar huis' en een huis ook daadwerkelijk schoon is, hanteert het college een toetsingskader, zoals bedoeld in artikel 3.2, derde lid van de verordening. Het toetsingskader "Meetsysteem schoon en leefbaar huis" is als bijlage 2 toegevoegd aan de Nadere Regels.
Artikel 2.2 Procedure maatwerkvoorziening HO – zorg in natura
Voor de maatwerkvoorziening HO geldt, aanvullend op de algemene procedurele bepalingen zoals neergelegd in hoofdstuk 2 in de verordening, het navolgende:
na een aanvraag en het voornemen van het college tot toekenning van de maatwerkvoorziening HO, wordt een opdracht tot opmaak van een ondersteuningsplan naar de aanbieder (naar keuze cliënt) gestuurd. Het college vermeldt in de opdracht, indien nodig, specifieke c.q. relevante aspecten ten behoeve van de opmaak van het ondersteuningsplan:
De aanbieder maakt, met inachtneming van de aanwijzingen van het college in de opdracht, met de cliënt samen het ondersteuningsplan op, waarin de huishoudelijke activiteiten en de frequentie hiervan worden afgestemd op de woon- en leefsituatie van de cliënt. Het ondersteuningsplan dient, ten blijke van akkoord, door zowel de aanbieder als de cliënt ondertekend te worden waarna de aanbieder het ondersteuningsplan naar het college stuurt.
Het besluit tot toekenning HO in de vorm van zorg in natura, behelst het recht op een schoon en leefbaar huis en het kunnen beschikken over schone en draagbare kleding, waarbij de omvang van de ondersteuning wordt uitgedrukt in activiteiten en frequentie zoals benoemd in het ondersteuningsplan. Bij toepassing van artikel 2.1 lid 2 wordt de omvang ook in tijd uitgedrukt.
Artikel 2.4 Maatwerkvoorziening Primaire levensbehoeften
De maatwerkvoorziening Primaire levensbehoeften kan bestaan uit:
Artikel 2.6 Maatwerkvoorziening kortdurend verblijf
Gelet op het bepaalde in lid 2 behelst kortdurend verblijf geen integraal pakket van voorzieningen. Eventuele noodzakelijke aanvullende voorzieningen (behandeling, verpleging, verzorging en begeleiding) die nodig zijn tijdens het verblijf moeten apart worden geïndiceerd. De aanbieder of dienstverlener hoeft deze inzet niet zelf te kunnen plegen, maar dient in ieder geval daartoe de faciliteiten te bieden.
Artikel 3.1 Huishoudelijke ondersteuning zorg in natura
Ingevolge artikel 9.1 van de verordening worden de navolgende kwaliteitseisen gesteld aan de aanbieder HO en de zorgverlener in het bijzonder:
het kunnen combineren van hands-on inzet op huishoudelijke taken met het geven van advies, instructie en voorlichting aan de cliënt betreffende huishoudelijke ondersteuning. Dit indien dit nodig is ten gevolge van psychische of psychiatrische problematiek van de cliënt. De beoordeling hiertoe is aan het college. Indien dit is beoordeeld door het college is tevens aantoonbare ervaring met en / of aantoonbare deskundigheid in het omgaan met gedragsproblematiek een vereiste.
Artikel 3.2 Begeleiding zorg in natura
Ingevolge artikel 9.1 van de verordening wordt een voorziening in elk geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt. Dit betekent o.a. dat de aanbieder de maatwerkvoorziening begeleiding:
Artikel 3.3 Beschermd wonen en begeleiding plus zorg in natura
1. Ingevolge artikel 9.1 van de verordening wordt een voorziening in elk geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt. Dit betekent o.a. dat de aanbieder inzake het borgen van de kwaliteit van zorgverleners:
er op toe ziet dat zorgverleners tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard, zoals geldend in de branche, waaronder begrepen het toezien op het gebruik van werkmethoden die planmatig, transparant en controleerbaar zijn. Dit betekent ook dat de zorginzet wordt afgestemd op de reële behoefte van cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die cliënt ontvangt;
voldoende gekwalificeerd personeel inzet ter uitvoering van de maatwerkvoorziening. Daaronder wordt verstaan: een mix van functionarissen met een combinatie van opleidingsniveau en -richting en opgedane (werk-)ervaring. Welke mix van functionarissen als passend wordt gezien, is de verantwoordelijkheid van de aanbieder.
Daarbij dient wel minimaal één van de direct bij de cliënt betrokken hulpverleners te beschikken over een relevante Hbo-opleiding, waaronder: Sociale Studies, Sociaal Pedagogische Hulpverlener (SPH), Sociaalpsychiatrisch Verpleegkundige (SPV), Hbo-Verpleegkundige (Hbo-V), relevante InService-opleiding, Maatschappelijk Werker (MW), naast relevante werkervaring met deze doelgroep;
stagiaires als boventallig beschouwd en altijd aanvullend inzet naast de bestaande inzet van gekwalificeerd personeel. De stagiaire werkt onder aansturing en verantwoordelijkheid van de direct bij de cliënt betrokken Hbo-opgeleide zorgverlener. De werkzaamheden van de stagiaire zijn gericht op de eigen leerdoelen van de stagiaire;
vrijwilligers - onder wie mede begrepen een persoon actief in het kader van een (gesubsidieerde) werkervaringsplaats - louter inzet op ondersteunende taken in de begeleiding aan cliënten. De vrijwilliger werkt onder aansturing en verantwoordelijkheid van de direct bij de cliënt betrokken Hbo-opgeleide zorgverlener. De totale begeleiding kan niet uitsluitend of overwegend bij deze vrijwilligers worden neergelegd. Indien de vrijwilliger bevoegd is om met de doelgroep te werken (voldoet aan de opleidingseis), kan de vrijwilliger tijdelijk ook boventallig ingezet worden op begeleidingstaken.
2. Ingevolge artikel 9.1 van de verordening wordt een voorziening in elk geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt. Dit betekent o.a. dat de aanbieder inzake het borgen kwaliteit van de dienstverlening:
voorziet in en uitvoering geeft aan de landelijke minimale eisen voor aanbieders met betrekking tot het waarborgen van veilige zorg. Dit betekent dat aanbieder in ieder geval beschikt over: een veiligheidsmanagementsysteem, een systeem ter waarborging van een veilig medicatiebeleid en een alarmeringssysteem bij calamiteiten;
Artikel 3.4 Kortdurend verblijf zorg in natura
De aanbieder zorgt voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:
a. de voorziening veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht te verstrekken;
a. het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie en reële behoefte van de cliënt;
b. het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;
c. de maatwerkvoorziening uit te voeren in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid voortvloeiende uit de professionele standaard, zoals geldend in de branche;
d. het treffen van een regeling voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van gedragingen van aanbieder jegens een cliënt.
Artikel 3.5 Kwaliteit maatwerkvoorziening pgb
Ingevolge het bepaalde in artikel 2.3.6, tweede lid, onder c van de wet, wordt een pgb verstrekt indien sprake is van een veilige, doeltreffende en cliëntgerichte maatwerkvoorziening. Hierbij weegt het college, ingevolge artikel 2.3.6, derde lid, van de wet, mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.
Voor wat betreft de beoordeling of sprake is van een veilige, doeltreffende en cliëntgerichte maatwerkvoorziening ingevolge artikel 2.3.6., tweede lid, onder c van de wet, houdt het college ten aanzien van te verlenen diensten door een professionele dienstverlener in ieder geval rekening met de kwaliteitsnormen zorg in natura zoals neergelegd in artikel 3.1, leden 1 en 2, artikel 3.2 sub a tot en met d, artikel 3.3, lid 1 en artikel 3.4 sub a tot en met c. De genoemde kwaliteitsnormen zorg in natura gelden als wegingsfactoren ter beoordeling van de vraag of sprake is van een veilige, doeltreffende en cliëntgerichte voorziening.
Hoofdstuk 4 Overige en slotbepalingen
Artikel 4.1 Jaarlijkse waardering mantelzorgers
1. Het college bepaalt ieder kalenderjaar waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers in de gemeente bestaat.
2. Het college kan, bij het nemen van het besluit zoals genoemd in lid 1, advies vragen aan ingezeten van de gemeente onder wie cliënten of hun vertegenwoordigers en mantelzorgers van cliënten.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze regels, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 4.3 Intrekking oude Nadere Regels en overgangsrecht
1. De Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2018 worden ingetrokken per datum inwerkingtreding onderhavige Nadere Regels.
2. Besluiten, genomen krachtens de eerdere Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2018 en die gelden op het moment van inwerkingtreding van deze Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning blijven van kracht tot aan het moment dat zij van rechtswege vervallen, worden ingetrokken of beëindigd.
3. Aanvragen die zijn ingediend onder de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2018 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van de onderhavige Nadere Regels, worden afgehandeld krachtens de onderhavige Nadere Regels.
4. Op een aanhangig bezwaar- of beroepschrift tegen een besluit dat is genomen voor de inwerkingtreding van deze Nadere Regels, wordt beslist met inachtneming van het bepaalde in de onderhavige Nadere Regels.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten van 17 december 2019.
College van burgemeester en wethouders van Asten,
mr. W.M.A. Verberkt
secretaris
mr. H.G. Vos
burgemeester
Bijlage 1: Activiteiten en frequentie HO in relatie tot het persoonsgebonden budget
In deze bijlage zijn de activiteiten en frequentie voor de HO opgenomen. Hierin ligt de basis voor de puntentelling, aan de hand waarvan het persoonsgebonden budget wordt berekend. Voor wat betreft de totstandkoming van dit normenkader wordt verwezen naar bijlage 3.
Bijlage 4: Normenkader Huishoudelijke ondersteuning bij urenindicatie
Deze bijlage bevat het kader voor het beoordelen van de omvang en noodzakelijke activiteiten voor huishoudelijke ondersteuning als de cliënt verzoekt om het aantal uren in de beschikking op te nemen. Het kader is gebaseerd op het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 van bureau HHM en de aanvullende instructie voor toepassing van dit normenkader d.d. september 2022. Dit normenkader is gebaseerd op onderzoeken in verschillende gemeenten, waarbij gekeken is naar o.a. de tijdsbesteding, professionele ervaringen, onafhankelijk experts en cliëntinterviews. Voor onderdelen die niet in deze bijlage zijn opgenomen, is het normenkader 2019 en de daarbij horende aanvullende instructie (d.d. september 2022) integraal van toepassing.
Begrenzing van de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning
De maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning gaat over een schoon en leefbaar huis en het beschikken over schone en draagbare kleding. Daarbij geldt de volgende afbakening:
De ondersteuning ziet op de binnenkant van het huis.
Het gaat altijd om de "binnenkant" van het huis. Onderhoud van tuin, opruimen van een schuur, de stoep vegen, ramen zemen aan de buitenkant vallen dus per definitie niet onder de maatwerkvoorziening HO.
Het gaat om activiteiten die algemeen gebruikelijk zijn
Huishoudelijke ondersteuning omvat activiteiten die algemeen gebruikelijk zijn. Onder algemeen gebruikelijke activiteiten wordt volgens deze Nadere Regels verstaan: activiteiten die naar algemeen aanvaarde opvattingen tot de dagelijkse dan wel periodieke huishoudelijke activiteiten behoren. Het strijken van onderkleding of beddengoed is een voorbeeld van een niet algemeen gebruikelijke schoonmaakactiviteit. Deze activiteit valt daarom niet binnen de maatwerkvoorziening. Kan een schoonmaakactiviteit door cliënt uitgevoerd worden met aan algemeen gebruikelijk technisch hulpmiddel, dan valt deze evenmin onder de maatwerkvoorziening HO. Voorbeelden van algemeen gebruikelijke technische hulpmiddelen zijn een wasmachine/droger en een vaatwasser. Indien algemeen gebruikelijke hulpmiddelen niet aanwezig zijn maar wel een adequate oplossing kunnen zijn voor een probleem, behoort het tot de verantwoordelijkheid van de cliënt om dergelijke apparatuur aan te schaffen. Dit geldt eveneens voor aanpassingen zoals bijvoorbeeld een verhoging voor een wasmachine of droger. Hierbij geldt de restrictie dat het technische hulpmiddel voor de cliënt ook daadwerkelijk beschikbaar is, financieel gedragen kan worden en adequate compensatie biedt. Zie daartoe ook CRvB 27-01-2016 (ECLI:NL:CRvB: 2016:373) en CRvB 17-12-2014 (ECLl:NL:CRvB:2014:4276).
Het gaat om ‘schoon’ en ‘leefbaar’
Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.
Schoon betekent dat de leefvertrekken schoon moeten zijn. De woning dient zodanig schoon te zijn dat deze niet vervuilt. Het gaat om een basisniveau van schoon houden. Wat minimaal nodig is wordt gedaan.
Dit kan heel praktisch betekenen dat de uitvoering niet helemaal voldoet aan de persoonlijke standaard en verwachtingen van cliënten.
Activiteiten en frequentie huishoudelijke ondersteuning
2.1 Een schoon en leefbaar huis
Onderstaand zijn de activiteiten en frequentie opgenomen voor de inzet van huishoudelijke ondersteuning voor een schoon en leefbaar huis.
Tabel 2. Frequenties benodigd voor een schoon en leefbaar huis (basisactiviteiten). | ||
Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventuele tafel | ||
In onderstaande tabel zijn de activiteiten en frequentie opgenomen voor de wasverzorging.
Omvang huishoudelijke ondersteuning
In onderstaande overzichten is de tijd opgenomen die nodig is per week en per jaar voor de inzet van de verschillende vormen van huishoudelijke ondersteuning. Soms kan er minder of juist meer nodig zijn dan de basisnorm. De toelichting voor die situaties komt hierna aan de orde.
Tabel 5. Overzicht in minuten per week en uren per jaar voor het realiseren van een schoon en leefbaar huis | |||||
Minder inzet nodig dan de basisnorm
De in het normenkader opgenomen (omvang van) ondersteuning is gebaseerd op volledige professionele overname van alle activiteiten. Als geen volledige overname van taken nodig is omdat een cliënt of het netwerk van de cliënt bepaalde activiteiten zelf kan uitvoeren, kan er minder ondersteuning worden ingezet. Als de cliënt of een huisgenoot bepaalde activiteiten kan uitvoeren, spreken we van gebruikelijke hulp. Naast gebruikelijke hulp mag ook rekening gehouden worden met de inzet van (andere) personen uit het sociale netwerk of mantelzorgers, mits zij die ondersteuning inderdaad (blijven) bieden.
Uit onderzoek van HHM is gebleken dat cliënten die géén volledige overname nodig hebben omdat ze zelf (of het netwerk) bepaalde activiteiten uitvoeren, gemiddeld 15 minuten per week minder ondersteuning nodig hebben voor het schoon en leefbaar huis. Veelal gaat het dan om situaties waarin de cliënt (of het netwerk) zelf kan schoonmaken op middenniveau (afstoffen en nat afnemen) en algemeen opruimen. Het verminderen van de in te zetten ondersteuning kan alleen als een substantieel aantal activiteiten zelf wordt uitgevoerd. Zoals wekelijks stof afnemen op ooghoogte in de woon- én slaapkamer of de badkamer poetsen of de woonkamer én gang stofzuigen. Kan de cliënt of een huisgenoot meer activiteiten uitvoeren dan schoonmaken op middenniveau, dan kan op basis van de aanwezigheid van gebruikelijke hulp nog één of zelfs tweemaal extra mindering met 15 minuten plaatsvinden. Dat geldt ook als het sociale netwerk meer activiteiten uitvoert.
Als de cliënt (of het netwerk) zelf activiteiten kan uitvoeren op het gebied van de wasverzorging, kan de in te zetten ondersteuning op dit punt met 17 minuten per week worden verminderd. Dit speelt veelal als de cliënt zware/grote wasstukken niet meer kan hanteren, maar de kleine stukken nog wel, zoals kleding en ondergoed e.d.
Meer inzet nodig dan de basisnorm
Er kunnen verschillende omstandigheden zijn die maken dat méér inzet van huishoudelijke ondersteuning nodig is dan de basisnorm. Deze omstandigheden worden hierna toegelicht.
Beperkingen en belemmeringen cliënt
Bij de cliënt kan sprake zijn van beperkingen waardoor het huis vaker of intensiever schoongemaakt moet worden. Dit kan veroorzaakt worden door medische beperkingen, bijvoorbeeld ernstige incontinentie of COPD. In dat geval kan extra ondersteuning worden ingezet. De noodzaak voor meer inzet is daarbij leidend, niet de aanwezigheid van de aandoening op zich.
Bij de beoordeling van (enige) extra inzet wordt nadrukkelijk het begrip eigen kracht betrokken. In alle redelijkheid mag van mensen worden verlangd dat zij bepaalde acties ondernemen of juist nalaten om hun beroep op de Wmo zoveel als mogelijk te beperken waardoor extra inzet vanwege extra vervuiling niet aan de orde behoeft te zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
Samenstelling van het huishouden
Als in het huishouden kinderen aanwezig zijn, kan het zo zijn dat het huis sneller vervuilt en vaker of intensiever schoongemaakt moet worden. Als dit noodzakelijk is, kan hiervoor extra ondersteuning worden ingezet. Dit is maatwerk. De professionele inschatting van de Wmo-consulent is hierin leidend.
Aanwezigheid in het huishouden van meerderjarige kinderen (van 18 jaar of ouder) alleen leidt niet tot toekenning van extra punten. Deze kinderen kunnen weliswaar zorgen voor extra vervuiling, maar zij kunnen ook een bijdrage leveren in het schoonhouden van de woning. Dit is uiteraard anders indien meerderjarige kinderen door stoornis en/ of gebrek deze activiteit niet kunnen vervullen.
Naast de woonkamer, slaapkamer, keuken, het sanitair en de hal, kan de cliënt nog een of meerdere extra kamer(s) in gebruik hebben die wekelijks moet worden schoon gemaakt, zoals een intensief gebruikte hobbykamer en/of een extra slaapkamer die permanent in gebruik is.
Een kamer betreft een afsluitbare inpandige verblijfsruimte. Een uitbouw van een woonkamer betreft in die zin geen extra kamer tenzij de woonkamer wordt afgescheiden van de aanbouw (serre) middels een deur of schuifpui. Een woonkamer die uiteenvalt in 2 delen (ensuite) heeft voor te gelden als één (woon-)kamer.
Als sprake is van een extra kamer die in gebruik is als slaapkamer (naast de hoofdslaapkamer van de cliënt(en)), dan wordt hier 18 minuten extra ondersteuning per week voor in gezet. Denk bijvoorbeeld aan een stel dat altijd apart slaapt of de slaapkamer van een (minderjarig) kind, mits dit kind de slaapkamer niet zelf kan schoonhouden en op dit punt dus geen gebruikelijke hulp kan bieden.
Voor een andere extra kamer, niet zijnde een slaapkamer, wordt 5 minuten extra per week ingezet.
De cliënt kan één of meerdere huisdieren hebben waardoor de woning intensiever schoongemaakt moet worden, bijvoorbeeld omdat het huisdier veel haren verliest. In dat geval wordt (ongeacht het aantal huisdieren) 15 minuten per week extra ingezet. De noodzaak voor meer inzet is daarbij leidend, niet de aanwezigheid van een huisdier op zich.
Het begrip huisdier is bewust niet nader omkaderd. Dit betekent dat alle soorten huisdieren er onder kunnen vallen. Zolang het maar gaat om extra vervuiling in het huis vanwege de aanwezigheid van één of meerdere huisdieren. Let wel: dierverzorging an sich (waaronder mede begrepen verschoning van een kooi, kattenbak of bijvoorbeeld voederbakjes) valt niet onder huishoudelijke ondersteuning.
Andere omstandigheid, zoals omvang/staat van de woning en bewerkelijkheid
Er kunnen andere - hierboven niet genoemde – redenen zijn waardoor het huis sneller vervuilt en vaker of intensiever schoongemaakt moet worden, bijvoorbeeld vanwege de staat van onderhoud en inrichting/bewerkelijkheid van de woning (wat niet beïnvloed kan worden door aanpassing/eigen kracht). In dat geval wordt 15 minuten per week extra ondersteuning ingezet.
In een eenpersoonshuishouden wordt uitgegaan van 4 x wassen per twee weken, in geval van een tweepersoonshuishouden wordt uitgegaan van 5 x wassen per twee weken. Als een cliënt bovenmatig veel was heeft ten gevolge van ziekte of gebrek of als er minderjarige (jonger dan 18) kinderen in het huishouden wonen, dan wordt extra tijd toegekend voor de was. Voor iedere extra was bovenop 4 dan wel 5 wassen per 2 weken, wordt 14 uur op jaarbasis toegekend.