Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Tegemoetkoming in de kosten SMI kinderopvang Eindhoven |
Citeertitel | Wijziging Beleidsregel Tegemoetkoming in de kosten SMI kinderopvang Eindhoven |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 1.1 van de Wet kinderopvang
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2024 | Wijziging Beleidsregels Tegemoetkoming in de kosten SMI kinderopvang Eindhoven | 18-06-2024 | |||
01-04-2022 | 17-07-2024 | Wijziging artikel 7 | 29-03-2022 | ||
01-01-2020 | 01-04-2022 | beleidsregels tegemoetkoming kosten SMI kinderopvang | 19-11-2019 |
In deze regeling wordt verstaan onder:
Voorliggende voorziening: kan zijn een adequate (opvang)voorziening in niet professionele zin (eigen netwerk, eigen kracht initiatieven, etc.); of een adequate (opvang)voorziening in professionele zin (Wet Kinderopvang, peuterspeelzaal, eenjeugdwet voorziening, een WMO voorziening, een voorziening in het kader van het persoonsgebonden budget, Medisch Kinderdagverblijf, etc.).
Artikel 2 Doelgroep en indicatie
De ouder die volgens de Basisregistratie Personen (BRP) woonachtig is in de gemeente Eindhoven, kan voor diens thuiswonend kind, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van SMI kinderopvang als:
De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten SMI kinderopvang wordt gedaan door de ouder met een daartoe vastgesteld aanvraagformulier en ingediend bij het College van gemeente Eindhoven.
Artikel 9 Beperking duur tegemoetkoming
De tegemoetkoming SMI kinderopvang wordt beëindigd of ingetrokken indien:
Het college kan de bepalingen in deze beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de ouder of het kind of beiden, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Wanneer een ouder of één van de ouders niet werkt dan valt het gezin niet onder de Wet kinderopvang en komt dit gezin niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Toch kan het soms in het belang van de ouders of van het kind zijn om gebruik te maken van kinderopvang. De tegemoetkoming maakt de financiering van deze kinderopvang mogelijk. De problematiek kan zowel bij de ouder als bij het kind aanwezig zijn. De problematiek dient van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard te zijn en dusdanig dat deze problematiek kinderopvang noodzakelijk maakt. Denk bijvoorbeeld aan ziekenhuisopname van een ouder. Daarnaast is tegemoetkoming mogelijk als kinderopvang een aanwezige of dreigende beperking of belemmering in de ontwikkeling van kinderen kan opheffen of verminderen.
Deze doelgroep bevat niet alleen uitkeringsgerechtigden, maar ook personen die een hoger inkomen hebben of een partner met inkomsten.
Ad 1: Om zeker te zijn van verantwoorde kinderopvang kan er alleen gebruik gemaakt worden van kindercentra of gastouderopvang die vermeld staan in het Landelijk register kinderopvang.
Ad 2: Voorbeelden van voorliggende voorzieningen zijn:
a. een voorziening op grond van de Wet kinderopvang;
b. een voorschool (peuterspeelzaal);
c. een voorziening op grond van de Jeugdwet;
d. een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
e. opvangmogelijkheden binnen het sociale netwerk.
Ad 3: Uitgangspunt is dat de oorzaak van de noodzaak van opvang wordt aangepakt. Daarom wordt aan de tegemoetkoming de verplichting verbonden dat de ouder werkt aan een plan van aanpak samen met de generalist van WIJeindhoven. Met deze voorwaarde wordt er voor gezorgd dat de opvang daadwerkelijk een tijdelijke oplossing is en dat ondertussen gewerkt wordt aan een oplossing voor het achterliggende probleem.
Ad 4: Het college kan een budgetplafond vaststellen. Als het college gebruik maakt van deze bevoegdheid, dient het college op grond van het bepaalde in artikel 4:25 Algemene wet bestuursrecht de tegemoetkoming te weigeren als het plafond door verstrekking van de tegemoetkoming dreigt te worden overschreden.
De tegemoetkoming gaat in vanaf de dag dat de kinderopvang begint. De kinderopvang zelf gaat in beginsel niet eerder in dan de dag waarop het college een verleningsbeschikking voor een SMl-tegemoetkoming heeft afgegeven. Bij bijzondere omstandigheden kan hierop een uitzondering worden gemaakt.
In het kader van één gezin, één plan, één contactpersoon, en ter waarborging van voldoende deskundigheid bij het onderzoek, is de SKJ geregistreerde generalist de aangewezen persoon om de noodzaak te beoordelen.
Om te voorkomen dat na een weigering om een tegemoetkoming te verlenen telkens een nieuwe afweging van herhaalde aanvragen zou moeten plaatsvinden, wordt in het tweede lid geregeld dat binnen een periode van twee jaar na de eerste afwijzing, de noodzaak van SMl-kinderopvang ontbreekt als de omstandigheden van het gezin sindsdien in hoofdzaak ongewijzigd zijn. Deze toets wordt gedaan door de SKJ geregistreerde generalist. Hiernaast regelt het derde lid dat wanneer er binnen een periode van drie jaar voorafgaand aan een SMl-aanvraag al een indicatie en een verlenging heeft plaatsgevonden, de noodzaak van SMl-kinderopvang ontbreekt. Dit is nodig om te voorkomen dat na afloop van de duur van de afgegeven SMl-indicatie na een korte pauze een nieuwe aanvraag door ouders wordt ingediend. Honorering hiervan is feitelijk een verlenging van de geïndiceerde SMl-periode op oneigenlijke wijze en leidt tot een onaanvaardbare verhoogde financiële druk op de beschikbare middelen. de betrokken.
Om te voorkomen dat de voorziening wordt beschouwd als een structurele opvangvoorziening wordt de tegemoetkoming beperkt tot de duur van maximaal 12 maanden met maximaal 6 dagdelen kinderopvang per week. Er wordt van uitgegaan dat er binnen 12 maanden een oplossing dan wel hulp georganiseerd is.
In dit artikel wordt onderscheid gemaakt tussen de reguliere SMl-kinderopvang en Kinderopvang Plus. Plaatsing in Kinderopvang Plus vindt plaats indien kindfactoren uitwijzen dat het kind niet in de reguliere kinderopvang past.
De duur van de toegekende hulp aan de ouders moet ook in ogenschouw worden genomen. Ervaringen in de praktijk laten zien dat een SMI of Kinderopvang Plus periode soms al bijna voorbij is voordat er überhaupt hulp aan de ouder(s) is opgestart en lopen de twee vormen van ondersteuning en hulp dus niet synchroon. Het is aan te bevelen dat de tegemoetkoming pas dán wordt gestart wanneer ook de hulp aan de ouders daadwerkelijk is gestart. De generalist ziet daar op toe. Zo wordt voorkomen dat door een trage start van de hulpverlening aan de ouders de duur van de tegemoetkoming op oneigenlijke wijze wordt opgerekt.
In de Wet Kinderopvang ontvangen ouders met een inkomen op minimum niveau via de Belastingdienst een tegemoetkoming (Kinderopvangtoeslag) die vrijwel alle kosten dekt. Met betrekking tot de tegemoetkoming aan sociaal medische geïndiceerde personen wordt de gemeente vrij gelaten in de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. De gemeente sluit aan bij de jaarlijks door het Rijk vastgestelde tarieven voor dagopvang en buitenschoolse opvang. Is het uurtarief van een kinderopvangorganisatie hoger dan dit door het Rijk vastgestelde normtarief, dan kan de kinderopvangorganisatie het resterende bedrag zelf bij de ouder in rekening brengen.
Het kan in uitzonderingssituaties gewenst zijn om de reeds toegekende SMl-tegemoetkoming met een eenmalige periode te verlengen. Hiervoor geldt de voorwaarde dat er sprake moet zijn van nieuwe sociaal medische feiten of belastende omstandigheden die door de SKJ geregistreerde generalist in alle objectiviteit zijn vastgesteld.