Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leusden

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeusden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2020
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 226 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-12-201901-01-2021Nieuwe regeling

12-12-2019

gmb-2019-320238

L227570

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2020

De raad van de gemeente Leusden;

 

gelezen het voorstel van het college d.d. 29 oktober 2019, nummer L227570;

 

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2020

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van één of meerdere honden binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 232, vierde lid onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, lid 1 van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b.

      die zijn opgeleid tot en dienen als assistentiehond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • d.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, lid 1 van het Besluit houders van dieren;

    • e.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

    • f.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlandse Politie-hondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider aan wiens bevelen de hond gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.

    • g.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van het hoofdcomité van het Nederlandse Rode Kruis of van de Nederlandse Vereniging van Rode Kruis-honden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 79,20

    • b.

      voor een tweede hond € 110,40

    • c.

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 139,50

  • 2.

    In afwijking van het lid 1 van dit artikel bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar € 329,10 per kennel.

    Onder een kennel wordt verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, lid 1 van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

  • 3.

    Lid 2 van dit artikel blijft buiten toepassing, indien de belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijk aantal honden, indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van lid 2 van dit artikel bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Aangifte hond en afmelden hond

  • 1.

    Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de uitnodiging tot het doen van aangifte gedaan door:

    • a.

      het uitreiken of toezenden van een aangiftebiljet;

    • b.

      het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waarin wordt verzocht om aangifte te doen op de wijze als bedoeld in lid 3,onderdeel b van dit artikel.

  • 2.

    Op verzoek van degene die op de wijze, bedoeld in lid 1, onderdeel b van dit artikel is uitgenodigd tot het doen van aangifte, wordt door de ambtenaar belast met de heffing een aangiftebiljet als bedoeld in lid 1, onderdeel a van dit artikel, toegezonden of uitgereikt.

  • 3.

    Aangifte wordt gedaan door:

    • a.

      het inleveren of toezenden van het uitgereikte aangiftebiljet met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden;

    • b.

      het op elektronische wijze toezenden van de door de betreffende programmatuur gevraagde gegevens.

  • 4.

    Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de afmelding van het aantal honden gedaan, door de ambtenaar belast met heffing te verzoeken een afmeldingsformulier toe te zenden of uit te reiken.

  • 5.

    Afmelden wordt gedaan door:

    • a.

      het inleveren of toezenden van het uitgereikte afmeldingsformulier met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden;

    • b.

      het op elektronische wijze toezenden van de door de betreffende programmatuur gevraagde gegevens.

  • 6.

    Indien lid 3, onderdeel b of lid 5, onderdeel b van dit artikel, toepassing vindt, worden de eventueel gevraagde bescheiden afzonderlijk ingeleverd of toegezonden. De via de programmatuur, bedoeld in lid 3, onderdeel b of lid 5, onderdeel b van dit artikel, toe te zenden dan wel in te leveren gegevens zijn inhoudelijk gelijk aan die welke toegezonden dan wel ingeleverd hadden moeten worden als voor de aangifte als bedoeld in lid 3, onderdeel a of lid 5, onderdeel a van dit artikel.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel driehonderd vijfenzestigste deel van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderd vijfenzestigste deel van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar, na het einde van de belastingplicht nog volle etmalen overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4.

    Indien het aantal honden meer dan één bedraagt en in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op vermindering voor zoveel driehonderd vijfenzestigste deel van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de vermindering minder dan € 5,00 bedraagt.

  • De vermindering van de verschuldigde belasting vindt plaats in de volgende volgorde en niet op het totaal bedrag aan hondenbelasting:

    • a.

      voor iedere hond boven het aantal van twee;

    • b.

      voor iedere tweede hond.

  • 5.

    Indien de belastingplicht eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert na dagtekening van de aanslag, kan de belastingplichtige een aanvraag tot vermindering indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

  • 6.

    De belasting wordt niet geheven indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder dan € 5,00 bedraagt.

Artikel 10 Gecontinueerde belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij hij aantoont dat bedoeld aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is een wijziging heeft ondergaan, of blijkt dat zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15e van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van hondenbelasting wordt alleen kwijtschelding verleend voor het belastingtarief voor de eerste en tweede hond, zoals bedoel in artikel 5, lid 1, onderdeel a. en b. van deze verordening.

Artikel 13 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening hondenbelasting 2019, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in lid 3 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2020’.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Leusden in zijn openbare vergadering van 12 december 2019,

griffier

I.Schutte-van der Schans

voorzitter

G.J.Bouwmeester