Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2020 |
Citeertitel | Verordening onroerende-zaakbelastingen 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze bekendmaking is een rectificatie op de op 19-12-2019 foutief bekendgemaakte Verordening onroerende-zaakbelastingen 2020
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2019 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 14-11-2019 |
Artikel 1 Belastbaar feit en belastingplicht
b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.
k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt tussen de 24e en het einde van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later (eveneens tussen de 24e en het einde van de maand).
Artikel 8 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel
Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening onroerende zaakbelastingen 2020”
Het artikel over het stellen van nadere regels door het college (voorheen artikel 8) is geschrapt. De aanduiding 'nadere regels' heeft een andere kwalificatie (delegatie) dan wij met de bepaling beoogden.
Artikel 9 (inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel) wordt door bovenstaande vernummerd naar artikel 8.
In verband met de jaarlijkse herwaardering zijn de onroerende zaken voor het belastingjaar 2020 opnieuw gewaardeerd en hiervoor is de waardepeildatum 1 januari 2019 gehanteerd. Op basis van de huidige prognoses komt de stijging van de WOZ-waarden voor woningen uit op gemiddeld 9,24 % en voor niet-woningen is het gemiddelde stijgingspercentage 0,56 %. De totale WOZ-waarde stijgt daarnaast als gevolg van een toename van het aantal woningen en niet-woningen in 2020(areaalontwikkeling).
Voor de ontwikkeling van de WOZ-waarde geeft dit het volgende totaalbeeld:
Voor het belastingjaar 2020 wordt een opbrengst geraamd van € 44.186.000,--. Hierbij is rekening gehouden met een correctie voor vrijstellingen, leegstand (voor gebruikers), afrondingen, bezwaarschriften en oninbare posten.
De OZB-tarieven zijn berekend op basis van de nieuwe WOZ-waarden voor 2020met inbegrip van de verwachte areaal- en waardeontwikkeling en de verhoging van de OZB met 4%.