Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beekdaelen

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting gemeente Beekdaelen 2020 – 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeekdaelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting gemeente Beekdaelen 2020 – 2021)
CiteertitelVerordening toeristenbelasting gemeente Beekdaelen 2020 - 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening toeristenbelasting 2018 van de voormalige gemeenten Nuth, Onderbanken en Schinnen.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-12-2019nieuwe regeling

23-12-2019

gmb-2019-319477

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting gemeente Beekdaelen 2020 – 2021)

De raad van de gemeente Beekdaelen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2019

 

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de gemeentewet;

 

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2020 - 2021

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomen: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • c.

    mobiel kampeeronderkomen: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen.

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan Asielzoekers.

  • 3.

    door degene, die nog niet de leeftijd van 6 jaar heeft bereikt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantieonderkomens in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 januari tot en met 30 april bepaald op 1,9 per vakantieonderkomen;

    • b.

      vakantieonderkomens in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden 1 mei tot en met 31 augustus bepaald op 2,5 per per vakantieonderkomen;

    • c.

      vakantieonderkomens in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden 1 september tot en met 31 december bepaald op 1,9 per vakantieonderkomen;

    • d.

      mobiele kampeeronderkomens op een kampeerterrein in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 januari tot en met 30 april bepaald op 1,9 per mobiel kampeeronderkomen;

    • e.

      mobiele kampeeronderkomens op een kampeerterrein in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden 1 mei tot en met 31 augustus bepaald op 2,2 per mobiel kampeeronderkomen;

    • f.

      mobiele kampeeronderkomens op een kampeerterrein in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden 1 september tot en met 31 december bepaald op 1,9 per mobiel kampeeronderkomen;

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen overnacht wordt is:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens gedurende de periode 1 januari tot en met 30 april bepaald op 15 maal per vakantieonderkomen;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens gedurende de periode 1 mei tot en met 31 augustus bepaald op 40 maal per vakantieonderkomen;

    • c.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens gedurende de periode 1 september tot en met 31 december bepaald op 15 maal per vakantieonderkomen;

    • d.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op een kampeerterrein gedurende de periode 1 januari tot en met 30 april, bepaald op 15 maal per mobiel kampeeronderkomen;

    • e.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op een kampeerterrein gedurende de periode 1 mei tot en met 31 augustus, bepaald op 40 maal per mobiel kampeeronderkomen;

    • f.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op een kampeerterrein gedurende de periode 1 september tot en met 31 december bepaald op 15 maal per mobiel kampeeronderkomen;

Artikel 7 (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 8 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting

    - in het belastingjaar 2020 € 1,20

    - in het belastingjaar 2021 € 1,30

  • 2.

    In afwijking in zoverre van hetgeen is bepaald in lid 1 bedraagt het tarief per persoon per overnachting in, bij of op een

    Belastingjaar 2020

    Belastingjaar 2021

    Mobiel kampeeronderkomen op een kampeerterrein

    € 0,75

    € 0,75

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar 2020 is gelijk aan het kalenderjaar 2020.

Het belastingjaar 2021 is gelijk aan het kalenderjaar 2021.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later;

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet.

Artikel 14 Aangifteplicht

  • 1.

    De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte.

  • 2.

    De aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en middels aanslag met een ambtshalve geschatte grondslag op te leggen.

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, per belastingjaar verblijfhoudenden te registreren in een verblijfregister.

  • 2.

    Het verblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft gegevens tenminste betreffende:

    • a.

      naam, en woonplaats;

    • b.

      samenstelling van het gezin of de groep waarmee men reist;

    • c.

      datum van aankomst en datum van vertrek;

    • d.

      het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is;

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening toeristenbelasting 2018' van de gemeenten Nuth, Onderbanken en Schinnen worden ingetrokken, met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting gemeente Beekdaelen 2020 - 2021’.

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 23 december 2019.

De griffier,

Mevr. B.W.E. v.d. Wijst-Triepels

De voorzitter,

dhr. ing. E. Geurts