Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rhenen

Gemeente Rhenen - Beleidsregels wet Bibob Rhenen 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRhenen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeente Rhenen - Beleidsregels wet Bibob Rhenen 2019
CiteertitelBeleidsregels wet Bibob Rhenen 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageinleiding nieuwe regeling

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Beleidsregels wet Bibob Rhenen 2014 wordt ingetrokken / Dit nieuwe besluit (2019) is tevens door de burgemeester vastgesteld

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-12-2019nieuwe regels

03-12-2019

gmb-2019-319451

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeente Rhenen - Beleidsregels wet Bibob Rhenen 2019

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen, ieder voor zover het hun eigen bevoegdheden betreft;

Overwegende,

dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte geeft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

dat het wenselijk is om inzichtelijk te maken op welke wijze zij het Bibob-instrumentarium toepast;

 

Besluiten:

 

vast te stellen de ‘Beleidsregels wet Bibob Rhenen 2019’ onder intrekking van de ‘Beleidsregels wet Bibob 2014’

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregels.

  • 2.

    Verder wordt in dit beleid verstaan onder:

    • a.

      Aanbesteding; het zoeken van een opdrachtnemer voor het uitvoeren van een overheidsopdracht door middel van een selectieprocedure waarbij een marktpartij kan meedingen naar de kans op een gunning van een overheidsopdracht;

    • b.

      Aanvraag; de aanvraag om een beschikking als bedoelt in artikel 1 onder c van de Wet bibob;

    • c.

      Bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen ;

    • d.

      Bibob-toets: de behandeling van een aanvraag ofwel de beoordeling van een wederpartij door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen zijn om, al dan niet na aanvraag bij het bureau, medewerking aan een overheidshandeling te verlenen onder extra voorwaarden dan wel te beëindigen of te weigeren op grond van de Wet Bibob ;

    • e.

      Bureau: Landelijk Bureau Bibob;

    • f.

      Eigen onderzoek: het onderzoek namens het bestuursorgaan al dan niet ter voorbereiding op een aanvraag bij het Bureau en/of het besluit op grond van de Wet Bibob;

    • g.

      Semioverheidsinstanties: rechtspersonen die met enig openbaar gezag zijn bekleed voor zover de aanvraag om een beschikking wordt ingediend in de uitoefening van hun publiekrechtelijke bevoegdheden;

    • h.

      Regionaal informatie- en expertisecentrum (RIEC): regionaal samenwerkingsverband voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit als bedoeld in artikel 28 lid 2 onder d van de Wet Bibob;

 

Artikel 1.2 Uitvoering van de Bibob-toets in afwijking van de beleidslijn

Het bestuursorgaan kan besluiten tot de uitvoering van een Bibob-toets in afwijking en naar analogie van hetgeen is gesteld in deze beleidslijn, indien de feiten en omstandigheden van het specifieke geval daar aanleiding toe geven.

 

Hoofdstuk 2 Toepassing Wet Bibob

Artikel 2.1 Gevallen waarin de Wet Bibob in elk geval wordt toegepast

  • 1.

    Het bestuursorgaan voert in beginsel, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, een Bibob-toets uit met betrekking tot een aanvraag om een beschikking zoals vermeld in:

    • a.

      artikelen 3, 27 en 31 van de Drank- en Horecawet (DHW);

    • b.

      de artikelen 2:28, 2:39, en 3.3 van de Algemene plaatselijke verordening (Apv);

    • c.

      Alle aanvragen, ontheffingen, overheidsopdrachten of vastgoedtransacties die vallen onder het in lid twee aangewezen risicobranche;

  • 2.

    De aanvraag heeft in ieder geval betrekking op één of meer van de volgende branches:

    • a.

      horeca- en seksbedrijven, coffeeshops en speelautomatenhallen

    • b.

      smart-, head- en growshops;

    • c.

      sisha lounges, waterpijpcafés of andere instellingen met een vergelijkbaar concept;

    • d.

      sportscholen en fitnesscentra;

    • e.

      dienstverleners, zoals bijvoorbeeld kapsalons en belwinkels en wellnessbranche (massage- en beautysalons, nagel- en zonnebankstudio’s)

    • f.

      autobranche (autohandel, garages, lease- en verhuurbedrijven en autodemontage)

    • g.

      opkopers en handelaren in gebruikte of ongeregelde goederen;

    • h.

      verblijfsinrichtingen

    • i.

      woonwagenterreinen;

    • j.

      categorieën die een sterke relatie hebben met bovenstaande branches;

  • 3.

    Het betreffend bestuursorgaan kan de in lid 2 van dit artikel genoemde branches bij afzonderlijk besluit inperken of uitbreiden.

 

Artikel 2.2 Aanvragen waarop de Wet Bibob kan worden toegepast

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot een aanvraag om een beschikking die onder andere betrekking heeft op:

    • a.

      De gemeentelijke huisvestingsverordening;

    • b.

      De gemeentelijke subsidieverordening;

    • c.

      artikel 30b en 30h van de Wet op de kansspelen (WKS);

    • d.

      Overheidsopdrachten die conform het gemeentelijk aanbestedingsbeleid moeten worden aanbesteed;

    • e.

      Vastgoedtransacties;

    • f.

      Artikel 2:25 Apv

  • 2.

    Wanneer er een aanvraag voor een beschikking zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1, aanhef en onder a Wabo wordt gedaan, kan het bestuursorgaan in ieder geval uitvoering geven aan een Bibob-toets, wanneer er sprake is van;

    • a.

      Een aanvraag met een bouwvolume groter dan 1000m3 voor woningen, kantoorgebouwen en bedrijfsgebouwen met bijbehorende woningen;

    • b.

      Een aanvraag met een bouwvolume groter dan 2000m3 voor bedrijfsgebouwen zonder bijbehorende woningen;

    • c.

      Artikel 2.1 lid 1 aanhef en onder e Wabo, voor zover het gaat om een inrichting zoals bedoeld in artikel 1.1 lid 1 Wabo;

    • d.

      Artikel 2.1 lid 1 aanhef en onder i Wabo, voor zover het gaat om een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 Wabo is bepaald dat een beschikking in het geval en onder de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd;

  • 3.

    Bovendien kan er een Bibob-toets plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau.

 

Artikel 2.3 Situaties die altijd een Bibob-toets rechtvaardigen

Uitvoering van de Bibob-toets zal in elk geval plaatsvinden wanneer vanuit

  • a.

    eigen ambtelijke informatie;

  • b.

    informatie verkregen vanuit het Bureau;

  • c.

    informatie afkomstig van één van de partners van het RIEC;

  • d.

    informatie afkomstig van het Openbaar Ministerie zoals bedoeld in artikel 26 van de wet of overige signalen;

duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar zoals bedoeld in artikel 3 van de wet.

 

Artikel 2.4 Gevallen waarin de Wet Bibob in beginsel niet wordt toegepast

In het geval een aanvraag voor een beschikking toeziet op;

  • a.

    Een aanvraag zoals bedoeld in artikel 30a Drank- en horecawet (wijziging leidinggevende op bestaande vergunning);

  • b.

    Een aanvraag zoals bedoeld in artikel 3 Drank- en horecawet, ingediend door een para-commerciële horeca-inrichting als bedoeld in artikel 4 DHW (zoals dorpshuis, buurthuis, clubhuis of kantine van een sportvereniging) waarvan de horeca in eigen beheer is en niet is verpacht;

  • c.

    Een aanvraag afkomstig van (Semi-)overheidsinstanties;

  • d.

    Een aanvraag afkomstig van toegelaten woning(bouw)corporaties als bedoeld in 19 Woningwet

wordt er in beginsel geen Bibob-toets uitgevoerd, tenzij er sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 2.3 van deze beleidsregels.

 

Artikel 2.5 Vastgoedtransacties

  • 1.

    Wanneer er sprake is van een vastgoedtransactie zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 sub o van de Wet Bibob, waarbij de gemeente partij is, kan het betreffend bestuursorgaan de wet toepassen.

  • 2.

    Bij de start van de onderhandelingen daartoe, zal het bestuursorgaan de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-toets onderdeel kan uitmaken van de procedure.

  • 3.

    Daarnaast wordt er in de overeenkomst een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

  • 4.

    Als de Bibob-toets nog niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hierover door het bestuursorgaan een ontbindende voorwaarde in desbetreffende overeenkomst opgenomen.

 

Hoofdstuk 3 Uitvoering wet Bibob

Artikel 3.1 De Bibob-toets

  • 1.

    De Bibob-toets kent verschillende fases.

  • 2.

    Een Bibob-toets start met een vragenlijst.

  • 3.

    Diegene(n) die wordt gevraagd de vragenlijst in te vullen moet naast de ingevulde vragenlijst tevens de stukken indienen waar in de vragenlijsten om wordt verzocht.

  • 4.

    Indien de vragenlijst met bijbehorende bijlagen niet binnen 14 dagen zijn ontvangen dan wel de vragenlijst alsdan niet volledig blijkt, dan kan de termijn daarvoor eenmaal worden verlengd of bij gerechtvaardigd vermoeden van opzet de gevraagde overheidshandeling worden geweigerd.

 

 

Artikel 3.2 Eigen onderzoek

  • 1.

    Wanneer het bestuursorgaan de vragenlijsten en de bijbehorende stukken compleet en tijdig heeft ontvangen, begint een Bibob-toets met een ‘eigen onderzoek’.

  • 2.

    Dit eigen onderzoek begint met een beoordeling door de Bibob coördinator.

  • 3.

    Bij het eigen onderzoek kunnen buiten de invulde vragenlijsten en aangeleverde stukken ook andere bronnen worden gebruikt. 4

  • 4.

    Daarnaast kan de Bibob coördinator bij het Bureau nagaan of er eerder een advies is aangevraagd bij het Bureau. 5

  • 5.

    Wanneer er eerder door het Bureau een advies is afgegeven over een aanvrager, dan meldt het Bureau dit aan het bestuursorgaan. Ook wordt met het bestuursorgaan gedeeld wat de conclusie was van dit advies.

  • 6.

    De Bibob coördinator heeft ook de mogelijkheid om in het kader van het eigen onderzoek ondersteuning te vragen bij het RIEC.

  • 7.

    Wanneer alle relevante informatie is opgehaald, toetst de Bibob coördinator zelfstandig of er voldaan is aan de norm uit artikel 3 van de wet.

  • 8.

    De Bibob coördinator kan op basis van eigen onderzoek en artikel 9 van de wet er ook voor kiezen een advies aan het Bureau te vragen.

  • 9.

    Om te beoordelen of voldaan wordt aan de norm van ‘ernstig gevaar’ zoals bedoeld in artikel 3 van de wet maakt de Bibob coördinator 6 gebruik van de door het betreffend bestuursorgaan vastgestelde bijgevoegde indicatorenlijsten. 7

  • 10.

    Er zijn drie uitkomsten mogelijk in het geval van een Bibob-toets, te weten;

    • Geen gevaar;

    • In mindere mate gevaar;

    • Ernstig gevaar.

  • 11.

    Wanneer er uit het eigen onderzoek blijkt dat er niet voldaan wordt aan de norm ‘ernstig’ gevaar zoals bedoelt in artikel 3 van de wet, dan zal het betreffend verzoek om een overheidshandeling verder worden behandeld.

  • 12.

    Blijkt uit eigen onderzoek dat er sprake is van ‘ernstig gevaar’, dan zal de behandeling van het verzoek om een overheidshandeling gemotiveerd worden geweigerd.

  •  

  • 3.

    De toepasbaarheid van het Bibob-instrumentarium is door de wetgever bij aanbestedingen beperkt tot overheidsopdrachten in de zin van de Europese aanbestedingsrichtlijn of de Aanbestedingswet voor zover die vallen binnen de sectoren milieu, ICT en bouw.

  • 4.

    Hierbij kan gedacht worden aan eigen informatie van het bestuursorgaan, maar ook informatie uit het Handelsregister en het Kadaster. Daarnaast is een bestuursorgaan, of de Bibob coördinator namens het bestuursorgaan, ook bevoegd om informatie op te vragen bij politie en justitie.

  • 5.

    Deze bevoegdheid staat in artikel 11a van de wet.

  • 6.

    Wanneer de Bibob coördinator zelfstandig tot het oordeel komt dat wordt voldaan aan de norm van ‘ernstig gevaar’ zoals bedoelt in artikel 3 van de wet, dan is dat aanleiding om een aanvraag af te wijzen.

  • 7.

    Hoeveel indicatoren daarvoor van belang zijn, valt niet op voorhand te zeggen. Dit hangt echt af van de specifieke feiten en omstandigheden van de aanvraag.

 

 

Artikel 3.3 Adviesaanvraag bij het bureau

  • 1.

    De adviesaanvraag bij het Bureau wordt met inachtneming van de wettelijke eisen daarvoor ingediend.

  • 2.

    Ingevolge artikel 29 van de wet kan het advies van het Bureau tot 2 jaar na dato worden betrokken bij andere beslissingen in relatie tot betrokkene.

  • 3.

    Wanneer de Bibob coördinator namens het betreffend bestuursorgaan besluit over te gaan tot een adviesaanvraag bij het Bureau, dan wordt de betrokkene hierover schriftelijk geïnformeerd.

  • 4.

    Indien het advies van het Bureau voor het bestuursorgaan leidt tot het weigeren van de gevraagde overheidshandeling, dan wordt betrokkene daarover gemotiveerd bericht.

 

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels wet Bibob Rhenen 2019’

 

Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag nadat zij bekend zijn gemaakt.

 

 

 

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Rhenen op 3 december 2019 .

De secretaris, De burgemeester,

de heer P. Bonthuis de heer drs. J.A. van der Pas

 

Vastgesteld door burgemeester van Rhenen op 3 december 2019.

De burgemeester,

de heer drs. J.A. van der Pas