Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meierijstad

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2020Hoofdstuk 3 ReinigingsrechtHoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeierijstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2020Hoofdstuk 3 ReinigingsrechtHoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht Meierijstad 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
  2. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-12-201901-01-2021nieuw besluit

19-12-2019

gmb-2019-319196

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2020Hoofdstuk 3 ReinigingsrechtHoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen

De raad van de gemeente Meierijstad;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2019;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2020

 

(Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht Meierijstad 2020)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    Afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrecht

 

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruikmaken’: gebruikmaken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

 

Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruikmaken van een perceel, ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      De onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onder a, c, d, en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      De roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats is gebonden;

    • c.

      Een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      Een samenstel van twee of meer in onderdeel bedoelde roerende zaken of in onderdeel c. bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar horen;

    • e.

      Het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde onroerende zaak, van een in onderdeel bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

 

Artikel 5 Belastingplicht

De afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikmaakt van een perceel.

 

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

De afvalstoffenheffing wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Deze tarieventabel moet hier als volledig ingelast worden beschouwd.

 

Artikel 7 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrecht’ worden rechten geheven voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten bestaande uit het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid. Onder beperkte omvang/hoeveelheid wordt verstaan: maximaal 4 minicontainers per perceel.

 

Artikel 8 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag, dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht.

 

Artikel 9 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

Het reinigingsrecht wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Deze tarieventabel moet hier als volledig ingelast worden beschouwd.

 

Artikel 10 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 11 Wijze van heffing

De afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht worden bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 12 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en de rechten bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en de rechten bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting of rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruikmaakt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in onderdeel 1.2 en de rechten bedoeld in onderdeel 3.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

 

Artikel 13 Termijnen van betaling

 

  • 1.

    De aanslag(en) moet(en) worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moet(en), indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen meer bedraagt dan € 100,00 doch minder is dan € 3.500,00.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 14 Kwijtschelding

  • 1.

    Bij de invordering van de afvalstoffenheffing bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt de heffing voor 100% kwijtgescholden, met dien verstande dat uitsluitend het vast bedrag per perceel per jaar (vastrecht) kan worden kwijtgescholden. Het variabele deel (DIFTAR) komt niet voor kwijtschelding in aanmerking.

  • 2.

    Bij de invordering van reinigingsrecht bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 15 Nadere regels door het college van Burgemeester en Wethouders

Het college van Burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht Meierijstad 2019”, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht Meierijstad 2020”.

 

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 19 december 2019.

De raad voornoemd.

De griffier,

A.F.J. Franken

De voorzitter,

Ir. C.H.C. van Rooij