Organisatie | Weesp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp houdende nadere regels met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen in de gemeente Weesp voor het jaar 2020 (Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Weesp 2020) |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Weesp 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | Nieuwe regeling | 17-12-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van Weesp,
gelet op artikel de artikelen 6, 7, 8, 9, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 11 van de Verordening rioolheffing Weesp 2020, artikel 12 van de Verordening precariobelasting Weesp 2020, artikel 9 van de Verordening afvalstoffenheffing Weesp 2020, artikel 10 van de Legesverordening Weesp 2020, artikel 9 van de Verordening marktgelden Weesp 2020, artikel 12 van de Verordening parkeerbelastingen Weesp 2019, artikel 9 van de Verordening scheepvaartrechten 2019, artikel 13 van de Verordening reclamebelasting Weesp 2020 en artikel 10 van de Verordening lijkbezorgingsrechten.
Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 9, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente Weesp waarin aan het College van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid wordt toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.
De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag.
Aan wie niet binnen één maand na afloop van het belastingtijdvak een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden, binnen één maand na het verstrijken van die maand bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b en c van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b en c van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.