Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut Gemeente Dronten 2020 |
Citeertitel | Treasurystatuut gemeente Dronten 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | Nieuwe regeling | 19-12-2019 |
Het treasurystatuut vormt het kader voor de uitvoering van het treasurybeleid.
Het treasurybeleid ondersteunt het financiële beleid, de uitvoering van de publieke taken en biedt waarborgen voor de financiële continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn.
Dit treasurystatuut vervangt het financieringsstatuut 2009 B08.001566.
Naast de wettelijke kaders stelt de gemeente Dronten in gevolge de Financiële verordening de volgende aanvullende regels:
Het college zendt het treasurystatuut ter vaststelling door aan de raad
De specifieke beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury worden besproken in de financieringsparagraaf van de begroting en de jaarstukken
In de opstelling van het statuut is naast de financiële verordening 2020 rekening gehouden met:
Het treasurystatuut begint met het formuleren van de doelstellingen van de treasuryfunctie.
Deze doelstellingen worden vervolgens geconcretiseerd in de deelgebieden risicobeheer, financiering en kasbeheer.
Daarna komt de administratieve organisatie en interne controle aan de orde. Het accent ligt daarbij op de eenduidigheid van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
Tot slot worden de uitgangspunten voor de informatievoorziening vastgelegd, waardoor het gehele proces beheersbaar en meetbaar is.
In bijlage 1 worden de nadere toelichtingen gegeven
Artikel 2.1 Uitgangspunten risicobeheer
Voor risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties worden uitsluitend aangegaan uit hoofde van de publieke taak. Daarbij bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties;
De gemeente mag leningen of garanties uitsluitend verstrekken aan door het College goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf informatie wordt ingewonnen bij de Treasurer over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. Hierbij wordt verwezen naar de regeling garantstelling en verstrekking van geldleningen.;
Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit financiële Markten (AFM);
Het beleid betreffende financiering is gericht op spreiding van toekomstige renterisico’s. Hierdoor wordt voorkomen dat een ongewenst budgettaire belasting kan ontstaan in een jaar waarin voor een substantieel deel van de leningenportefeuille hoog rentende leningen c.q. lening-conversies moeten worden gesloten;
Het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van deelnemingen in rechtspersonen, maatschappen en verenigingen, zoals opgenomen in artikel 160 lid 2 van de Gemeentewet, is alleen toegestaan op basis van een besluit van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 3 instellingen, alvorens langlopende financieringsmiddelen worden aangetrokken. Dit is van toepassing op kortlopende financieringsmiddelen welke langer zijn dan een maand. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.
Artikel 2.4 Kredietrisicobeheer
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 2.5 Intern liquiditeitsrisicobeheer
De gemeente Dronten beperkt haar liquiditeitsrisico door haar treasury activiteiten (aantrekken van kortlopende en/of langlopende geldleningen) te baseren op de liquiditeitsbegroting en –behoefte in relatie tot de bestaande lening portefeuille en meerjarig investeringsprogramma.
Artikel 3.1 Aantrekken Gemeentelijke Financiering
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Er wordt gestreefd naar concurrentiewerking door het aanvragen van drie offertes alvorens een langlopende financiering wordt aangetrokken. De beschikbaarheid van meerdere offertes is echter in het besluitvormingstraject afhankelijk van de marktsituatie en de medewerking van de gevraagde financiële instelling;
Hierbij gelden de volgende richtlijnen:
Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in de Financiële verordening genoemde voorwaarden.
Bij uitzettingen dient er een onderscheid gemaakt te worden in uitzettingen uit hoofde van de publieke taak en uitzettingen uit hoofde van treasury.
Uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak
Uitzettingen uit hoofde van treasury
Artikel 3.3 Leningen en garanties
Voor te verstrekken leningen en garanties vanaf het moment van inwerkingtreding van dit statuut, gelden de volgende bepalingen:
De gemeente is bereid geldleningen aan derden te verstrekken of borg te staan conform de regeling garantstelling en verstrekking van geldleningen. Ook is de gemeente bereid achtervang te zijn voor het waarborgfonds Sociale Woningbouw in het kader van leningsverstrekking aan de woningcorporaties. Bij besluiten, die niet binnen de beleidsregels vallen vraagt het college vooraf instemming van de raad;
5 Administratieve organisatie en Interne Controle
Artikel 5.1 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
Voor de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
Artikel 5.2 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
De verantwoordelijkheden voor de treasuryfunctie van de gemeente Dronten staan in onderstaande tabel gedefinieerd. De nadere uitwerking van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden in een apart document beschreven.
Artikel 5.3 Informatievoorziening
Om de financieringsactiviteiten controleerbaar en beheersbaar te maken is een goed functionerende interne en externe informatievoorziening over de geld en kapitaalmarkt noodzakelijk.
Er zijn drie typen interne informatie:
Het financieringsstatuut geeft de kaders weer, waarbinnen de financieringsactiviteiten dienen te worden uitgevoerd. De gemeente stelt daarnaast jaarlijks een financieringsparagraaf bij de begroting op. Hierin wordt ingegaan op de wijze waarop concreet invulling wordt gegeven aan de financieringsfunctie (het treasurybeleid).
De verantwoording over het uit te voeren treasurybeleid vindt plaats binnen de reguliere Planning & Control cyclus. Daarnaast wordt in de financieringsparagraaf bij de jaarrekening het uitgevoerde beleid geëvalueerd. In de evaluatie wordt weergegeven in hoeverre de beleidsvoornemens uit de paragraaf bij de begroting zijn uitgevoerd en wat de oorzaken zijn van eventuele afwijkingen. In de bijlage is dit in het schema informatievoorziening (5.5) weergegeven.
6 Inwerkingtreding en citeertitel
Artikel 6.1 Inwerkingtreding en slotbepaling
De regeling "Financieringsstatuut 2009 B08.001566" in te trekken met ingang van de in het derde lid genoemde datum.
De regeling kan worden geciteerd als “Treasurystatuut gemeente Dronten 2020”.
Dit statuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Dronten in zijn openbare vergadering van 19 december 2019 .
Bijlage 1 Toelichting op Treasurystatuut
In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in hoofdstuk 2).
Vervolgens geeft het college in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd.
Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.
De treasuryparagraaf bij de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse treasurypositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven. De financieringsparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.
In de eerste plaats dient ervoor gezorgd te worden dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen marktconforme condities”. Treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.
De gemeente loopt de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s. Het is de taak van treasury dergelijke risico’s tegen acceptabele condities te beperken. In het treasurystatuut wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.
De derde doelstelling van treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan onder andere uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijke rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de gemeente is immers géén winstgerichte organisatie. Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en dit treasurystatuut dient te worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.
Ad 2.1 Risicobeheer: publieke taak
De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak”. De afdeling concerndiensten adviseert over bijvoorbeeld de garantievoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de gemeente.
Om het risico, dat de gemeente loopt op haar garantiestellingen te minimaliseren kan de gemeente gebruik maken van de bestaande waarborgfondsen, zoals het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds Sport en Waarborgfonds Zorg.
Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20% peil 2008) te vermenigvuldigen met de totale vaste schuld per 1 januari van enig jaar (zie artikel 6 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).
Ad 2.4 kredietrisicobeheer: prudent
Conform de Wet fido, dienen uitzettingen “uit hoofde van treasury” een prudent karakter te hebben.
In de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2 lid 2 Wet fido en de memorie van toelichting op de Wet fido). Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet fido.
De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen.
Ter beperking van kredietrisico’s zijn in dit artikel richtlijnen opgenomen voor de minimale kredietwaardigheid van de partijen waar de gemeente middelen uitzet / belegt.
Een (credit-) rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt verschaft door gerenommeerde rating “agencies” zoals Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch IBCA.
Een solvabiliteitsratio van 0% (ofwel een “solvabiliteitsvrije status”) is een status die door een bancaire toezichthouder in een EER-lidstaat (bijv. De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geen reserves (0%) hoeft aan te houden en wordt onder meer toegekend aan papier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is de gemeente dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten, of om te beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoals door het waarborgfonds sociale woningbouw geborgde leningen van woningcorporaties).
De Wet fido stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat de Gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de Gemeenteraad goedgekeurde partijen. Teneinde de kredietrisico’s te beperken worden indien mogelijk zekerheden of garanties verlangd van de debiteuren.
Het aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet fido (zie ook memorie van toelichting op de Wet fido) nadrukkelijk niet toegestaan.
Tussenpersonen hebben een intermediairsfunctie bij het afsluiten van financiële transacties. De gemeente stelt als eis dat tussenpersonen onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.
Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt middelen slechts te lenen gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig zijn.
De looptijd van de verschillende leningen die de gemeente afsluit overlappen elkaar. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente met te grote fluctuaties te maken krijgt in rentebetaling en aflossing.
Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5% peil 2008) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).
Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.
Ad 3.2 Uitzettingen: publieke taak
De Wet fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor garanties en het verstrekken van leningen dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen en garanties “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”.
Ad 3.2 Uitzettingen : Beleggingsproducten
Ten aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet fido als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting in tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de “nominale waarde”) uitgekeerd.
Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, spaarrekening, daggeld of deposito’s worden géén koersrisico’s gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito’s en soms bij een spaarrekening).
Garantieproducten zijn beleggingsproducten waarbij de uitgevende (financiële) instelling garandeert dat op de afloopdatum (een bepaald percentage van) de hoofdsom wordt uitgekeerd. Garantieproducten keren vaak minder of geen rente uit en bieden in plaats daarvan bijvoorbeeld een rendement dat gebaseerd is op een aandelen-index (zoals de AEX-index). Garantieproducten waarbij minder dan 100% van de hoofdsom wordt gegarandeerd zijn expliciet niet toegestaan onder de Wet fido.
Bij garantieproducten is vaak enkel de hoofdsom gegarandeerd. Aangezien de reële waarde (de koopkracht) van de hoofdsom door inflatie kan verminderen, verdient het de aanbeveling om bij een langere looptijd naast een hoofdsomgarantie een minimaal rendement (bijvoorbeeld ter hoogte van het inflatieniveau) te eisen.
Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (cq. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.
Het elektronisch laten uitvoeren van het betalingsverkeer bank heeft als voordeel dat de kosten kunnen worden geminimaliseerd.
Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente . Teneinde valutaire verliezen te voorkomen, worden rekeningen zoveel mogelijk beperkt tot één bank. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend. De gemeente kan met haar bank aanvullende afspraken maken over de renteberekening in dit stelsel.
Ad 5. Administratieve Organisatie/ Interne Controle
De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het college. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, met als voordeel een slagvaardiger optreden. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.
Ad 5.5 Informatievoorziening (onder andere art 19.2)
Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante informatie moet gerekend worden tot de belangrijkste succesfactoren voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.
Bijlage 3 artikelgewijze motivatie en verschil met financieringsstatuut 2009 (FS2009)