Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Almelo 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Almelo 2020
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Almelo 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202001-01-2021nieuwe regeling

17-12-2019

gmb-2019-318603

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Almelo 2020
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a asbus: een bus ter berging van as van een gecremeerde overledene;

 

b algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van lijken;

 

c begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats ’t Groenedael aan de Willem de Clercqstraat 93 te Almelo en de gemeentelijke begraafplaats aan de Kerkhofsweg in Aadorp;

 

d beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

 

e. gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

 

f. grafbedekking: gedenkteken of winterharde grafbeplanting op een graf;

 

g. grafbeplanting: winterharde beplanting op een graf;

 

h. gedenkteken: een voorwerp op het graf voor het aanbrengen van op¬schriften en figuren, waaronder kettingen, hekwerken en randen;

 

i. particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan de rechthebbende een uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het doen verstrooien van as;

 

j. rechthebbende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een eigen graf of een urnengraf, danwel het recht tot gebruik van een urnennis;

 

k. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

 

l. urnengraf: een eigen graf, met een kelder in de urnentuin, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het doen verstrooien van as;

 

m. urnennis: een algemene ruimte in een urnenmuur bij de gemeente in beheer, waarin een rechthebbende gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van een of meer asbussen met of zonder urnen;

 

n. verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid.

 

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf en algemeen graf

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder ‘particulier graf’ mede verstaan: een urnengraf.

2. Voor de toepassing van het bij of krachtens dezer verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: een urnennis.

 

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

 

 

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

1 De begraafplaats is dagelijks toegankelijk van een half uur na zonsopgang tot een half uur voor zonsondergang.

2 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen door de beheerder tijdelijk worden gesloten. Ten behoeve van werkzaamheden op de begraafplaats kan de beheerder tijdelijk delen van de begraafplaatsen voor publiek afsluiten.

3 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

 

Artikel 4 Ordemaatregelen

1 Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen, anders dan met toestemming van de beheerder, verboden werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

2 Het is verboden met motorrijtuigen, brom- of snorfietsen op de begraafplaats te rijden:

a voor bezoekers, zonder ontheffing als bedoeld in het vierde lid;

b elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, met uitzondering van motorvoertuigen ten behoeve van begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

c sneller dan 10 km per uur;

3 Het is verboden zich met een hond op de begraafplaats te bevinden, tenzij het een gecertificeerde hulphond betreft.

4 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, tweede lid sub a, tweede lid sub b en van het verbod bedoeld in het derde lid.

5 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn ver¬plicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

6 Degenen die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

7 Het is verboden op de begraafplaats:

a bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van graven en/of grafbedekkingen;

b op enigerlei wijze reclame te maken voor handel, beroep of bedrijf.

 

Artikel 5 Melden plechtigheden

1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten een week tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

 

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

 

 

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

 

 

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

1 Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

2 Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen bij het begraven mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De beheerder geeft de nabestaanden alleen toestemming voor het verrichten van werkzaamheden die zij met inachtneming van de wettelijke regels kunnen verrichten en werkzaamheden die geen speciale kundigheid vereisen waarvan aangenomen mag worden dat de nabestaanden daarover niet beschikken.

 

Artikel 8 Geluidsinstallatie

1 De geluidsinstallatie staat voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf met de beheerder te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

2. Af te spelen CD’s of andere geluidsdragers worden uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de installatie gebruik zal worden gemaakt, aangeleverd bij de beheerder. In overleg met de beheerder kan hiervan worden afgeweken.

 

Artikel 9 Over te leggen stukken

1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

2 Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een door de rechthebbende ondertekende machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. Indien de rechthebbende is overleden en hij in het graf moet worden begraven danwel de asbus met diens resten in het graf moet worden bijgezet, dient daaraan voorafgaand een verzoek tot overschrijving van de grafrechten als bedoeld in artikel 17, tweede lid, te worden gedaan.

3 Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

4 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

 

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

1 De tijd van begraven en het bezorgen van as is

- op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur

- op zaterdag in overleg met de beheerder.

2 Voor begrafenissen en plechtigheden buiten de genoemde uren en op zaterdagen wordt een bijzonder tarief gerekend.

3 De beheerder kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

 

Artikel 11 Kisten en lijkhoezen

1. Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

2. Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden in of krachtens het Besluit op de lijkbezorging.

3. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

4. De beheerder beslist of een aangeboden kist, lijkhoes of voorwerp begraven mag worden. Hij kan daarvoor aanvullende informatie opvragen, bijvoorbeeld een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de normen in of krachtens het Besluit op de lijkbezorging of een bewijs van aankoop.

 

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

 

 

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

1 Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

a particuliere graven en urnengraven;

b urnennissen.

2 Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen van de particuliere graven.

3 Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken er kunnen worden bijgezet in de algemene graven. Zij bepalen tevens de afmetingen van de algemene graven.

 

 

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

1 De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven. Als directe begraving wordt ook aangemerkt de situatie dat een graf wordt aangewend als gedenkplaats of als plaats om as te verstrooien.

2 De beheerder kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

 

Artikel 14 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

 

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

1 Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien, twintig, dertig of vijftig jaar het recht op een particuliere graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

2 Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag binnen twee jaar vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

 

Artikel 16 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor particuliere rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

 

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

1 Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van een andere natuurlijke of rechtspersoon.

2 Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, de geregistreerde partner of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

3 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

4 Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

 

 

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

 

 

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

 

 

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

1 Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

2 Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

3 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

4 Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

a niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

b de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

 

Artikel 20 Grafbeplanting en voorwerpen

Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Niet-winterharde beplantingen en losse voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

 

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking

1 De grafbedekking kan direct na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

2 Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, kan de grafbedekking gedurende een maand voor afloop van het grafrecht door of namens de rechthebbende worden verwijderd.

 

Artikel 22 Tijdelijk verwijdering en afneming en aanbrenging van grafbedekking

1 De rechthebbenden op graven zijn verplicht bij begraving in of voor noodzakelijk onderhoud van belendende graven de tijdelijke verwijdering toe te staan van al hetgeen op of om hun graven is geplaatst of geplant.

2 Bij de begraving of bijzetting in, de ruiming van en de opgraving uit graven dient het afnemen en aanbrengen van daarop aanwezige grafbedekking en het openen en sluiten van grafkelders door een erkende steenhouwer en voor rekening van de rechthebbende te geschieden.

 

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het algemeen onderhoud van de begraafplaats.

 

Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende

1. De in artikel 19 bedoelde grafmonumenten, beplantingen of andere grafbedekkingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende dan wel de eigenaar te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende dan wel de eigenaar.

2. De rechthebbende op een graf is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden, tenzij het graf krachtens overeenkomst of besluit bij de gemeente in onderhoud is. De rechthebbende op een graf is verplicht de grafbedekking na schade te herstellen.

3. Indien hij nalaat die grafbedekking – naar het oordeel van het college - behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende vier weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

5. Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht om indien een andere persoon eigenaar van het gedenkteken wordt, terstond diens naam, het adres, telefoonnummer aan burgemeester en wethouders door te geven.

 

 

Hoofdstuk VI Ruiming of schudden van graven en urnennissen

 

 

Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

1 De ruiming van graven waarop de rechten zijn geëindigd of vervallen geschiedt vanwege de gemeente.

2 De bij de ruiming nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid onder de bodem van het graf.

 

Artikel 25a Schudden van graven

1 De rechthebbende op een particulier graf kan na tien jaar na de laatste begraving in het graf bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze dieper in dezelfde grafruimte te doen plaatsen.

2 Na toestemming van de beheerder wordt het grafrecht voor onbepaalde tijd kosteloos omgezet in een grafrecht voor 20 jaar;

3 Voor graven die worden geschud zijn ook onderhoudsrechten voor een periode van 20 jaar verschuldigd;

4 Op cultuurhistorisch waardevolle grafvelden moet de grafbedekking aangepast worden aan de graven in de directe omgeving, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

 

 

Hoofdstuk VII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

 

 

Artikel 26 Lijst

Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

Alvorens tot ruiming over te gaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

 

Hoofdstuk VIII Einde van de grafrechten

 

 

Artikel 27 Einde grafrechten

1. De grafrechten vervallen:

a. door het verlopen van de termijn;

b. indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

c. indien de begraafplaats wordt opgeheven.

2. Burgemeester en wethouders kunnen de grafrechten vervallen verklaren:

a. indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

b. indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft om een op grond van deze verordening of de Verordening begraafplaatsrechten op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

c. indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

5. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden is de rechthebbende of gebruiker, of degene die opdracht heeft gegeven een grafrecht te vestigen of andere diensten te verrichten, een uitvaartverzorger inbegrepen, bij niet (tijdige) betaling van kosten die verband houden met werkzaamheden of diensten in verband met lijkbezorging of plechtigheden als bedoeld in artikel 5, zonder dat nadere ingebrekestelling is vereist, in gebreke. Burgemeester en wethouders zijn alsdan gerechtigd om vanaf de factuurdatum aan de rechthebbende of gebruiker in rekening te brengen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke incassokosten.

 

 

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

 

 

Artikel 28 Overgangsbepaling

1. De rechten en verplichtingen met betrekking tot particuliere graven die voortvloeien uit de bestaande beheersverordeningen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan, met dien verstande dat de ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening reeds gevestigde uitsluitende rechten op particuliere graven in volle omvang worden gehandhaafd.

2. Voor de ingevolge deze verordening gevestigde uitsluitende rechten op graven geldt nadrukkelijk dat zij worden gevestigd onder de nadere voorwaarden, bij eventuele aanvulling of wijziging van deze verordening te stellen.

 

Artikel 29 Strafbepaling

1 Hij die handelt in strijd met artikel 3, 3e lid en met artikel 4, 1e, 2e, 3e, 6e en 7e lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

2 Overtreding van artikel 4, 1e lid van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Almelo 2020.

 

Vastgesteld door de gemeenteraad op 17 december 2019,

 

 

De griffier, De voorzitter,

 

 

 

 

 

drs. C.M. Steenbergen A.J. Gerritsen

 

 

 

 

 

Toelichting

Algemeen

De Wet op de lijkbezorging 1991

In het begin van de vorige eeuw werd het begraven van de doden bijna geheel geregeld door de

plaatselijke gemeenschappen. De wet bepaalde alleen dat het verboden was om in gebouwen,

zoals kerken, te begraven. In 1869 kwam de begrafeniswet tot stand, met uitgewerkte

voorschriften waaraan begraafplaatsen moesten voldoen. De wet van 1869 is na de Tweede

Wereldoorlog enkele keren gewijzigd. De wijzigingen hadden vooral betrekking op crematies.

Hoewel reeds jarenlang crematies plaatsvonden, kwam een wettelijke regeling pas in 1955 tot

stand.

Het invlechten van de crematiebepalingen verstoorde de samenhang en de overzichtelijkheid van

de wet. Sommige bepalingen waren bovendien verouderd. Daarom werd besloten een geheel

nieuwe wet tot stand te brengen. Deze nieuwe wet, de Wet op de lijkbezorging, is na een lange

voorbereidingsperiode, op 1 juli 1991 in werking getreden.

De wet bracht geen grote veranderingen met zich mee. De uitgangspunten en het

systeem bleven ongewijzigd. De Wet op de lijkbezorging 1991 heeft in hoofdzaak de bedoeling

de oude wet te moderniseren. De wet biedt nu de mogelijkheid om eigentijdse problemen aan te

pakken. Meer in detail waren er wel vele wijzigingen. In 2000 zijn deze wijzigingen verwerkt in de beheersverordeningen.

 

Gemeentelijke verantwoordelijkheid en regelgeving

Hieronder volgen eerst een aantal punten van algemene en meer principiële aard. Daarna volgt

een artikelsgewijze toelichting.

De burgers hebben vaak een emotionele betrokkenheid met de begraafplaatsen en alles wat zich

daarop afspeelt. Daarbij stelt de dienstverlening hen voor financiële lasten. Dit maakt het nodig

om de rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen. Er is naar gestreefd om overbodige

regelgeving te voorkomen en procedures kort te houden. De beheerder van de begraafplaats kan

worden aangewezen voor contacten met de burgers voor bijvoorbeeld het in ontvangst nemen

van diverse aanvragen.

Aan begraafplaatsen worden ook steeds duidelijker andere functies en waarden toegekend dan het louter bieden van een laatste rustplaats. Inpassing in woongebieden alsmede een landschappelijke en parkachtige aanleg zijn hiervan voorbeelden.

Verder wordt meer en meer ingezien dat begraafplaatsen en graven een belangrijk

identificatiepunt zijn, niet alleen voor hen die een rouwproces doormaken, maar voor een ieder die leeft vanuit een persoonlijke herinnering aan een overledene en daarin steun vindt.

Daarnaast zijn er mensen voor wie de waarden van het verleden een levensbron vormen. Zij

bepalen zich, de een meer de ander minder, bij de historische waarden in de samenleving. Deze

waarden zijn op iedere begraafplaats aanwezig, onder andere door de graven van overledenen

waarvan het werk of de naam nog bekend is en door de soms unieke grafbedekkingen uit vroeger tijd. Andere bezoekers vinden op een begraafplaats de rust en stilte waaraan zij behoefte hebben.

Men kan daarom in het kort zeggen dat begraafplaatsen een functie vervullen, ten eerste in het

belang van de geestelijke gezondheid en voorts voor het behoud van culturele waarden. Dit legt

extra verantwoordelijkheden bij de gemeenten.

Begraafplaatsen bieden deze immateriële voorzieningen voor iedereen, dus niet alleen voor de

nabestaanden. Dit collectieve aspect zal meer tot zijn recht komen naarmate de aandacht van de

gemeente zich meer richt op het laten verdwijnen van de afgeschermde ligging en als het beleid

meer wordt afgestemd op een parkachtige aanleg, het behoud van historische graven en het

aanbrengen van kunstvoorwerpen. Deze collectieve voorzieningen zijn nodig om begraafplaatsen

een geïntegreerde plaats in de samenleving te laten innemen. De wat ouderen in onze

samenleving zullen wellicht het meest behoefte hebben om van deze collectieve voorzieningen

gebruik te maken. Het een en ander brengt met zich mee dat het in stand houden van een

begraafplaats een geëigende taak is voor de gemeente.

 

De waarde die aan begraafplaatsen wordt toegekend maakt het voorts nodig dat er een

inventarisatie wordt samengesteld van de historische en culturele waarden die op de

begraafplaats aanwezig zijn. De verordening voorziet in het opstellen van een lijst van gedenkwaardige graven en bijzondere gedenktekens die het waard zijn om zo lang mogelijk in stand te worden gehouden. Deze lijst geeft derhalve uitdrukking aan de waarden van de begraafplaats als zodanig. Zij dient een ander doel dan de monumentenlijst.

 

Voor de dienstverlening op begraafplaatsen noemt de verordening een uitgebreid

voorzieningenpakket. De regeling noemt algemene en particuliere graven, bestemmingen voor as en gedenkplaatsen voor vermisten of voor overledenen in den vreemde als het lichaam niet naar

Nederland is vervoerd. Hiermee wordt voldaan aan de behoeften die de samenleving in verband

met het bezorgen van de doden vraagt.

 

Voor een aantal administratieve handelingen is een besluit van Burgemeester en Wethouders

vereist, bijvoorbeeld bij:

- verlenen of overboeken van een zgn. particulier graf;

- het plaatsen van een grafbedekking;

- het in onderhoud nemen van een graf.

Het is voor nabestaanden, voor uitvaartondernemers, hoveniers en steenhouwers

begrijpelijkerwijs gewenst als de overboeking van een grafruimte of de goedkeuring van een

grafbedekking snel kan verlopen. Daarom kunnen de aanvragen om grafuitgiften en vergunningen

voor grafbedekking volgens dit voorstel het best worden ingediend bij de beheerder van de

begraafplaats. Door mandaat van de beslissingsbevoegdheid aan de beheerder kunnen de

verzoeken door hem worden behandeld en afgewikkeld onder verantwoordelijkheid van

burgemeester en wethouders.

 

Enkele onderwerpen van algemene en principiële aard

De positie van hen die kiezen voor een plaats in een algemeen graf wordt verbeterd omdat de

mogelijkheid om bij ruiming van algemene graven de stoffelijke resten beschikbaar te houden voor herbegraving elders uitdrukkelijk wordt genoemd.

 

Ordemaatregelen

Op de begraafplaatsen moet orde, rust en netheid bestaan. Daarom bevat de verordening

gedragsvoorschriften voor hen die van de begraafplaats gebruik maken. Dit kunnen bezoekers,

uitvaartondernemers, hoveniers of steenhouwers zijn. Personen die zich niet gedragen volgens de aanwijzingen van de beheerder, kunnen door hem van de begraafplaats worden verwijderd. Tegen overtreding van de ordevoorschriften is straf bedreigd. De politie kan als gevolg van de

strafbedreiging tegen ordeverstoringen optreden en zo nodig proces-verbaal opmaken.

Uitdrukkelijk is vastgesteld dat bij opgraving van een lichaam of bij ruiming van een of meer

graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast.

 

Verplichte verlenging

Het gebeurt vaak dat in particuliere graven begravingen, bijzettingen of asbezorging plaatsvinden betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn. Daarom is vastgelegd dat in dergelijke

gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de

uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan

resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk maakt aan de wettelijke minimum termijn van 10 jaar

grafrust.

 

Overboeking van een particulier graf

Het recht op een particulier graf wordt verleend door een beschikking van burgemeester en

wethouders. Hierin wordt aan de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om lijken in een

bepaald graf te doen begraven. In juridisch opzicht is een vergelijking mogelijk met de vergunning

om standplaats in te nemen op de openbare weg. De koopman mag op een bepaalde plaats

staan. Net als bij de standplaatsvergunning steunt het recht om lijken in een bepaald graf te

begraven, in de praktijk aangeduid als particulier graf', op een persoonlijke beschikking. De eigenaar kan zijn recht dus niet verkopen.

Het recht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overgeschreven op een ander. De

kring van de nieuwe rechthebbende wordt in beginsel beperkt tot de echtgenoot of levenspartner

dan wel een bloedverwant tot en met de derde graad. De achtergrond van deze beperking is

gelegen in het feit dat de schaarste aan particuliere graven op de begraafplaats kan leiden tot het

'opkopen' van graven door willekeurige derden.

Ervaringen in gemeenten hebben geleerd dat een dergelijke ontwikkeling verre van denkbeeldig is. Het is ongewenst daaraan medewerking te verlenen. Het spreekt daarbij vanzelf dat de

mogelijkheid open blijft dat ook een ander dan een familielid of levenspartner als nieuwe

rechthebbende wordt aangewezen.

 

Voorschriften grafbedekking

Het aanzien van begraafplaatsen kan chaotisch worden als elke regelgeving ontbreekt. Het andere uiterste, een strak keurslijf van bepalingen die elke persoonlijke of kunstzinnige uiting aan banden legt of onmogelijk maakt, moet worden voorkomen. In tegenstelling tot de modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is in de verordening van Almelo uitsluitend een vergunning vereist voor het hebben van een gedenkteken en niet voor grafbeplanting.

De uitwerking van de eisen en voorschriften is gedelegeerd aan het college van burgemeester en

wethouders. Zij kunnen nadere regels vaststellen. Delegatie opent ook de mogelijkheid snel op

nieuwe ontwikkelingen en inzichten in te spelen.

Deze verordening beperkt zich tot enige algemene eisen waaraan grafbedekkingen moeten

voldoen, t.w.:

•de grafbedekking mag geen afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats;

•de duurzaamheid van de materialen moet voldoende zijn;

•de constructie moet deugdelijk zijn;

•de grafbedekking moet voldoen aan de door burgemeester en wethouders gegeven nadere

regels.

Deze nadere regels kunnen eisen bevatten voor het soort materiaal, maximale afmetingen en de

wijze van aanbrengen of de constructie.

 

Sommige gemeenten verplichten de rechthebbenden op eigen graven om een grafbedekking aan

te brengen. In deze verordening is hiervan afgezien. Als er door de rechthebbende geen

grafbedekking wordt aangebracht zal wel moeten worden aangeduid dat er een overledene

begraven ligt. Dit gebeurt.

 

Verplicht onderhoud

De verordening stelt verplicht dat enkele handelingen van het onderhoud, zoals het onderhoud van blijvende grafbeplanting en de border, en het jaarlijks schoonmaken en stellen van het gedenkteken, van gemeentewege worden verzorgd. Aan een dergelijke verplichting zijn twee belangrijke aspecten verbonden. In de eerste plaats laat het onderhoud van veel graven uit de tijd dat de verplichting nog niet bestond om bepaald onderhoud door de gemeente te laten verrichten, te wensen over. Een verplicht onderhoud door de gemeente komt het aanzien van de begraafplaats ten goede.

Het tweede aspect is van financiële aard. Voor het verplicht onderhoud kan een bedrag in

rekening worden gebracht bij de rechthebbende op het graf. De gemeente kan hiermee deze

kosten van onderhoud verhalen.

De regeling geldt voor graven die vanaf 1952 zijn uitgegeven en uiteraard voor graven die nog

worden uitgegeven. Voor de graven die met ingang van de inwerkingtreding van de nieuwe

regeling worden uitgegeven, geldt dat bij verlenging van de uitgiftetermijn ook de verplichting

geldt het "onderhoudsabonnement" te verlengen.

 

Toelichting op enkele bepalingen

Artikel 1

De begripsomschrijvingen uit de beheersverordening en de heffingsverordening zijn grotendeels

gelijkluidend. De begripsomschrijvingen gelden ook voor de uitvoeringsbesluiten van

burgemeester en wethouders.

 

Artikel 2, eerste lid

Voor een particulier graf, particulier urnengraf, particuliere gedenkplaats en particuliere urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden 'voor zover van belang' zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een particulier graf dan wel particulier urnengraf.

 

Artikel 3, eerste lid

Werkzaamheden zoals opgravingen en ruimingen zullen zoveel mogelijk worden uitgevoerd op tijdstippen dat de begraafplaats niet voor publiek toegankelijk is, maar soms kan dat

niet. Bij voorbeeld bij grootschalige ruimingen.

 

Artikel 3, derde lid

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de

begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

 

Artikel 4

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden

storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De

toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de

steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat

burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun

verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat).

De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn

aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen

ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het

tweede lid onder b bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met

een motorrijtuig.

 

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de

mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid

samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na

die van overlijden geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben

van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de

burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties en de Algemene Plaatselijke Verordening.

 

Artikel 6

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat

het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

 

Artikel 7, eerste lid

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt

gevraagd.

De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats,

meestal een urnennis.

 

Artikel 7, tweede lid

Als de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de

aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van

veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen

door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. Het

aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten gebeuren.

 

Artikel 9, eerste lid

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de

burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een

eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, als niet aan de

wettelijke vereisten is voldaan.

 

Artikel 9, tweede lid

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, als deze is overleden, in het eigen particuliere graf mag worden bijgezet.

 

Artikel 9, derde lid

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste

begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.

 

Artikel 10, eerste lid

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag behalve zondagen en algemeen

erkende feestdagen, gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. In deze

verordening is de mogelijkheid om ook op zondagen te begraven en as te bezorgen vastgelegd

omdat er vele gevallen denkbaar zijn waarin de nabestaanden er belang bij hebben om op een

zondag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben.

 

Artikel 10, tweede lid

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een

lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om

godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

 

Artikel 11

Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de

nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een

identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken.

Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het

buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd.

 

Artikel 13

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is

voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan praktische problemen bij het maken van het graf en de gesteldheid van de bodem.

 

Artikel 14 Categorieën

Een indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels willen

vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen

(categorieën) van de begraafplaats.

 

Artikel 15, eerste lid

De laatste zin van dit artikellid is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de

veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste

begraving of bijzetting.

 

Artikel 15, tweede lid

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende

termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van

deze periode moeten burgemeester en wethouders de rechthebbende op het graf meedelen dat

de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan

het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan

vragen.

Als er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op particuliere graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

 

Artikel 15, derde lid

Het derde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn als

daarvoor gewichtige redenen bestaan (art. 17, eerste en tweede lid).

 

Artikel 17, tweede en vierde lid

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt

aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op

zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd

worden geacht die belang hebben bij het graf.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel.

De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen

aanwijzen. Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

 

Artikel 18

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf

kan doen.

 

Artikel 19

De vergunningseis geldt voor gedenktekens op algemene en particuliere graven. De gedenktekens zullen op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend.

 

Artikel 20

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en

eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van

de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te

omslachtig zijn de rechthebbenden steeds per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde

planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het

mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee

wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat

gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

 

Artikel 22

Vooral als een tweede begraving moet plaatsvinden in een reeds bestaand graf, is rondom dat

graf ruimte nodig.

 

Artikel 23

Het onderhoud door de gemeente gebeurt met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een

verzorgd aanzien te geven. In de meeste gevallen is het voldoende als de gedenktekens eenmaal

per jaar worden gereinigd.

Op de graven kunnen winterharde beplantingen worden aangebracht, zoals bij voorbeeld rozen,

coniferen en buxushagen. De zorg voor deze blijvende beplantingen kan omvatten, het snoeien,

het onkruidvrij houden en het verwijderen van onkruid.

Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit

artikel voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een

grafbedekking en/ of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.

 

Artikel 26

Er kunnen graven voorkomen die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een

bijzondere waarde heeft. De graven kunnen van betekenis zijn, hetzij door de overledene die er

begraven ligt danwel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke

gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie

bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een

voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van

de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van

waarde. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.

De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst

een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.