Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Breda

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent riool (Stedelijkwaterverordening Breda 2019)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBreda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent riool (Stedelijkwaterverordening Breda 2019)
CiteertitelStedelijkwaterverordening Breda 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 10.32a van de Wet milieubeheer
  4. artikel 10.33 van de Wet milieubeheer
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

28-02-2019

gmb-2019-318536

2018-2202

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent riool (Stedelijkwaterverordening Breda 2019)

 

De raad van de gemeente Breda,

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

Gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 10.32a en 10.33 van de Wet milieubeheer

 

Besluit:

Vast te stellen de volgende Stedelijk waterverordening Breda 2019, luidende als volgt:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening, en de daarop berustende bepalingen, wordt verstaan onder:

  • 1.

    Gemeente: Gemeente Breda;

  • 2.

    Rechthebbende: de eigenaar, de vereniging van eigenaren of zakelijk gerechtigde van het perceel respectievelijke eigenaren en/of zakelijk gerechtigden of de vereniging van eigenaren van de percelen ten behoeve waarvan de aansluiting door middels van een aansluitleiding op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden alsmede de rechtverkrijgende(n) onder algemene of bijzondere titel van de hiervoor genoemden. Tevens degene op wiens terrein het hemelwater valt of onder wiens terrein zich het grondwater bevindt;

  • 3.

    Riolering: voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk gemengd afval- en hemelwater en hemelwater, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast;

  • 4.

    Openbaarriool: Openbare buitenriolering zoals nader verduidelijkt is in tekeningen van NEN 3215:2011 +C1:2014 bij de toelichting bij deze verordening;

  • 5.

    Drukriool (drukriolering): systeem van leidingen waarbij afvalwater wordt verpompt;

  • 6.

    Aansluitleiding: Combinatie van perceelaansluitleiding en/of ontstoppingsstuk en/of terreinleiding;

  • 7.

    Perceelaansluitleiding: het deel van de aansluitleiding vanaf de perceelsgrens/ ontstoppingsstuk tot aan het aansluitpunt op het openbare riool.

  • 8.

    Ontstoppingsstuk: voorziening die toegang geeft tot het inwendige van een leiding en waarmee beheer en onderhoud van de leiding van binnenuit mogelijk wordt.

  • 9.

    Terreinleiding: Deel van de aansluitleiding vanaf het gebouw tot aan de perceelsgrens/ ontstoppingsstuk

  • 10.

    Aansluitpunt: het punt waar de perceelaansluitleiding aansluit op het openbare riool. Bij openbare vrijvervalriolering betreft dit de inlaat in de buis van het openbaar riool. Bij openbare drukriolering betreft dit de inlaat in de put van het drukrioolgemaal.

  • 11.

    Afvalwater: huishoudelijk afvalwater en/of bedrijfsafvalwater;

  • 12.

    Grondwater: water dat vrij onder het aardoppervlak voorkomt, met de daarin aanwezige stoffen;

  • 13.

    Drainage(voorziening): ontwateringsmiddel voor het kunstmatig laag houden van de grondwaterstand welke vrij afstroomt waarbij niet direct of indirect gebruik gemaakt wordt van een pomp(constructie);

  • 14.

    Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • 15.

    Alternatieve sanitatie: ook wel decentrale sanitatie en hergebruik of brongescheiden sanitatie genoemd. Is het gescheiden en decentraal verwerken van afvalwaterstromen, meestal direct bij de bron.

  • 16.

    Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG): indicatie van de grondwaterstand in de winter over een langere periode. De GHG is gebaseerd op metingen uit de praktijk.

  • 17.

    Proceswater: al het water (leidingwater, grondwater of oppervlaktewater) dat gebruikt wordt in een fabrieksproces waarbij producten worden gemaakt.

  • 18.

    Drainagewater: grondwater dat wordt afgevoerd, vaak via een stelsel van geperforeerde buizen die in de grond zijn aangebracht

Artikel 2 Begrenzing openbaar riool

  • 1.

    Openbaar riool omvat alle buizen en bijbehorende werken voor de afvoer en inzameling van stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater, welke in openbare grond in eigendom van de gemeente Breda liggen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn belast met de aanleg, het beheer en het onderhoud van dit openbaar riool.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen buizen en bijbehorende werken voor de afvoer en inzameling van stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater op niet-openbare grond aanwijzen als openbaar riool en in die situaties streven naar het aangaan van een overeenkomst met de betrokken grondeigenaar over afspraken betreffende beheer en onderhoud van die leiding.

Artikel 3 Vergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder een vergunning van burgemeester en wethouders een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders verleent alleen vergunning voor:

    • a.

      een aansluiting voor afvalwater, wat onder vrij verval wordt geloosd op het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gemengd of gescheiden stelsel aanwezig is;

    • b.

      een aansluiting voor hemelwater, wat onder vrij verval wordt geloosd op het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gemengd of gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      de afvoer van afvalwater zonder hemelwater, indien ter plaatse drukriolering aanwezig is;

    • d.

      de afvoer van grondwater onder het niveau van de GHG, indien ter plaatse, in voorkeursvolgorde, drainage aanwezig is, een hemelwaterriool of gemengd riool aanwezig is;

    • e.

      tijdelijke aansluitingen zoals een mobiele toiletwagen of bouwkeet, stacaravan.

  • 3.

    Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan de vergunning voorschriften verbinden.

Artikel 4 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 5 Het aanvragen van de vergunning

  • 1.

    De vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt digitaal of schriftelijk door middel van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier aangevraagd door of namens de rechthebbende.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden de volgende gegevens door de rechthebbende vermeld:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      indien van toepassing, de ligging van het aan te sluiten dan wel aangesloten bouwwerk aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel en een situatieschets van 1:1000 of grotere schaal;

    • c.

      de aard van het af te voeren (afval)water;

    • d.

      de verwachte hoeveelheid van het af te voeren (afval)water;

    • e.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

      • 1.

        de exacte locatie van de aansluiting;

      • 2.

        de toe te passen duidelijke verschil in kleur of symbolen tussen de verschillende soorten afvalwater. Grijs voor hemelwaterriolering, bruin voor afvalwaterriolering en groen voor infiltratie- en drainageriolering.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aanvullende gegevens vragen.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag

Artikel 6 Het weigeren van vergunning

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning weigeren, indien:

 

Voor aansluitingen algemeen

  • a.

    rechthebbende niet kan voldoen aan de technische eisen die opgenomen zijn in artikel 6.18 van het Bouwbesluit 2012;

  • b.

    de aansluiting van het particulier riool een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar waarvoor deze niet is verleend, of waarbij niet aan de geldende regels is voldaan;

  • c.

    de aansluitleiding van het particulier riool met binnen onderkant buis ter plaatse van de aansluiting op het openbaar riool niet hoog genoeg boven het openbaar riool uitkomt (de plaats van de aansluiting op het openbaar riool wordt door de gemeente bepaald);

  • d.

    de aansluitleiding niet minimaal 125 mm diameter heeft;

  • e.

    de aansluitleiding niet maximaal 160 mm diameter heeft;

  • f.

    de bovenkant van de aansluitleiding niet minimaal 60 cm onder maaiveld ligt;

  • g.

    de aanvraag betrekking heeft op een lozing die een (indirect) negatief effect heeft op de oppervlaktewaterkwaliteit;

  • h.

    de aanvraag betrekking heeft op een lozing van vethoudend, cement, olie of benzine houdend materiaal zonder dat is aangetoond dat er afdoende maatregelen zijn genomen ter voorkoming van verstopping van het openbaar riool; Als afdoende maatregel geldt het aanbrengen van een vetvangput en het aansluiten daarvan op het op het afvalwaterriool, inclusief voorziening van een afvoer pomp en een terugstuwbeveiliging

 

Voor aansluitingen voor afvoer van grondwater onder het niveau van de GHG

  • j.

    de aanvraag betrekking heeft op verontreinigd drainagewater;

  • k.

    de aanvraag betrekking heeft op niet verontreinigd drainagewater dat geloosd wordt op drainage, die zonder bezwaar ter plaatse verwerkt kan worden, op het oppervlaktewater of bodem kan worden aangesloten;

  • l.

    de aanvraag betrekking heeft op niet verontreinigd drainagewater dat geloosd wordt op hemelwaterriolering of gemengde riolering, die zonder bezwaar op drainage, oppervlaktewater of bodem geloosd kan worden;

 

Voor aansluitingen voor afvoer van hemelwater

  • m.

    de aanvraag betrekking heeft op een aansluiting van hemelwater, drainagewater en proceswater op drukriolering;

 

Voor afvoer van afvalwater

  • n.

    de aanvraag betrekking heeft op een locatie waar sprake is van alternatieve sanitatie.

Artikel 7 Aanleg van een aansluitleiding

  • 1.

    De aanleg of wijziging van een perceelsaansluitleiding die het particulier riool op het openbaar riool aansluit vindt uitsluitend plaats nadat de vergunning is verleend en uitsluitend door de gemeente Breda, mits de aanvrager daarvoor opdracht verstrekt aan de gemeente en vooraf bereid is de daarvoor door de gemeente te maken kosten te vergoeden aan de gemeente.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders , in het geval nieuwe openbare ruimte wordt aangelegd door een ander dan de gemeente, met die partij overeenkomen dat die partij zelf de aansluiting verzorgd.

  • 3.

    De hoogte van de vergoeding bedoeld in het eerste lid, bedraagt:

    • a.

      voor een aansluiting voor een woning € 431,54, welke vergoeding jaarlijks, om te beginnen per 1 januari 2020, wordt verhoogd of verlaagd conform de stijging of daling van het prijsindexcijfer voor Grond, weg en waterbouw van het CBS;

    • b.

      voor een aansluiting van een ander bouwwerk: alle werkelijk door de gemeente gemaakte kosten.

Artikel 8 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging van het riool

  • 1.

    1. De rechthebbende is verantwoordelijk voor het beheer en het onderhoud, de renovatie en vervanging van:

    • a.

      de aansluiting op eigen terrein;

    • b.

      de eventueel op openbaar terrein aanwezige ontlastput, infiltratievoorziening of ringleiding welke in de onmiddellijke nabijheid van het bouwwerk aanwezig is, een en ander volgens NEN norm 3215:2011 +C1:2014.

  • 2.

    Indien het openbaar riool wordt vervangen en gelijktijdig de perceelsaansluitleidingen worden vervangen zijn de kosten voor het vervangen van de perceelsaansluitleidingen voor de gemeente. Vervanging van het deel van de aansluitleiding tot aan het ontstoppingsstuk op openbaar gebied blijft in die situatie de verantwoordelijkheid van de rechthebbende.

  • 3.

    De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en het onderhoud, de renovatie en vervanging van het openbaar riool. Uitzondering hierop is wanneer onderhoud, renovatie of vervanging van het openbaar riool noodzakelijk is als gevolg van onjuist gebruik van de aansluitleiding zoals bedoeld in artikel 9.

Artikel 9 Onjuist gebruik van en gebreken aan het riool

  • 1.

    Indien de werkzaamheden, genoemd in artikel 8, derde lid, worden uitgevoerd in verband met een onjuist gebruik van de perceelsaansluitleiding, kan de gemeente de kosten van de werkzaamheden verhalen op de rechthebbende of de veroorzaker.

  • 2.

    Een wijziging van de hoogteligging van de aansluiting door de gemeente is geen gebrek in het openbaar riool.

  • 3.

    Van onjuist gebruik, bedoeld in het eerste lid, is in ieder geval sprake indien: a. via de aansluitleiding stoffen worden geloosd die door hun aard of samenstelling verstoppingen in het openbaar riool kunnen veroorzaken, waaronder vethoudend, cement, olie of benzine houdend materiaal; b. via de aansluitleiding stoffen worden geloosd die door hun aard of concentratie, de constructie van het openbaar riool kunnen aantasten.

  • 4.

    Indien de werkzaamheden, genoemd in artikel 8, eerste lid, door de rechthebbende worden uitgevoerd als gevolg van een gebrek in het openbaar riool, is de gemeente aansprakelijk voor de kosten van deze werkzaamheden.

Artikel 10 Wijziging hoogteligging aansluitpunt

  • 1.

    De gemeente kan de hoogteligging van een perceelaansluitleiding wijzigen.

  • 2.

    Na wijziging door de gemeente van de hoogteligging van de perceelaansluitleiding, onderzoekt de rechthebbende van het, aan de aansluiting grenzende perceel, of hij maatregelen moet nemen teneinde te waarborgen dat de terreinleiding ook na de gewijzigde hoogteligging van de perceelaansluitleiding, geschikt is voor een ongehinderde afvoer en doorvoer van water vanaf het perceel van de rechthebbende naar de perceelaansluitleiding en het openbaar riool.

  • 3.

    Als de rechthebbende maatregelen moet nemen, zoals bedoeld in lid 2, dan vergoed de gemeente de kosten hiervoor.

Artikel 11 Meldingsplichten

Indien de gemeente, voor het uitvoeren van haar onderhoudsplicht, bedoeld in artikel 8, tweede lid, toegang nodig heeft tot de dichtstbijzijnde, op particuliere grond gelegen ontstoppingsstuk, zal de gemeente dit vooraf melden aan de rechthebbende en aan hem toestemming vragen haar toegang te verlenen tot het ontstoppingsstuk.

Artikel 12 Constatering van verstoppingen, lekkage of storingen

  • 1.

    Indien de gebruiker een verstopping, lekkage of storing constateert in de riolering, meldt hij dit aan de rechthebbende die onderzoekt of de oorzaak hiervan is gelegen in terreinleiding en/of gebouwriolering.

  • 2.

    Indien uit het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat de oorzaak van de verstopping, lekkage of storing niet is gelegen in de terreinleiding en/of gebouwriolering, meldt de rechthebbende dit per ommegaande aan de gemeente.

  • 3.

    Na de melding bedoeld in het tweede lid stelt de gemeente vast of het in lid 1 bedoelde onderzoek op deugdelijke wijze is uitgevoerd. Indien dit het geval is zal de gemeente onderzoeken of de oorzaak van de verstopping, lekkage of storing is gelegen in het openbaarriool.

  • 4.

    Indien de gemeente na haar onderzoek aan het openbaarriool, bedoeld in het derde lid, vaststelt dat de oorzaak van de verstopping, lekkage of storing is gelegen in het openbaarriool zal de gemeente de kosten voor de werkzaamheden om de verstopping, lekkage of storing te doen eindigen, vergoeden. Indien blijkt dat de gebruiker meerdere malen achter elkaar een verstopping, lekkage of storing heeft laten onderzoeken, en pas na de laatste keer dit aan de gemeente meldt, zal de gemeente alleen de kosten van het laatste onderzoek vergoeden.

    In alle andere gevallen ligt de verantwoordelijkheid voor doen eindigen van de verstopping, lekkage of storing bij de rechthebbende.

Artikel 13 (Sloop-) werkzaamheden, verwijdering aansluiting

  • 1.

    Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaarriool aangesloten perceel, treft de rechthebbende zodanige voorzieningen aan aansluitleiding dat geen zand/grond instroomt in het openbaarriool.

  • 2.

    Indien het gebruik van een aansluitleiding op het openbaar riool definitief wordt beëindigd, stelt de rechthebbende de gemeente hiervan schriftelijk in kennis.

  • 3.

    De rechthebbende treft duurzame, tijdsbestendige voorzieningen aan de aansluitleiding ter voorkoming van instroom van zand in het openbaarriool.

  • 4.

    Kosten die gemaakt dienen te worden bij het niet uitvoeren van het derde lid worden verhaald op de rechthebbende.

Artikel 14 Lozingsverbod hemel- en grondwater

  • 1.

    Burgemeesters en wethouders kunnen een gebied aanwijzen waarbinnen het verboden is afvloeiend hemelwater en grondwater te lozen in het openbaarriool.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen tot gebiedsaanwijzing overgaan in elk geval als:

    • a.

      Een gemengd rioolstelsel wordt vervangen door een gescheiden rioolstelsel;

    • b.

      Er andere meer optimale mogelijkheden bestaan of ontstaan om het water vast te houden, te infiltreren of af te voeren;

    • c.

      Er wateroverlast is door de beperkte capaciteit van het openbaar riool en die capaciteit alleen door onredelijke hoge investeringen kan worden verruimd.

  • 3.

    Burgemeesters en wethouders kunnen de wijze bepalen waarop afkoppelen plaatsvindt.

  • 4.

    Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing houdt burgemeester en wethouder rekening met het gemeentelijk rioleringsplan.

  • 5.

    De gebiedsaanwijzing treedt in werking met ingang van de eerste week na de dag waarop zij bekend is gemaakt.

  • 6.

    Burgemeesters en wethouder kunnen een ontheffing verlenen van de verplichting tot afkoppelen die voortvloeit uit de gebiedsaanwijzing, als van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater en of grondwater kan worden gevergd.

  • 7.

    Op de voorbereiding van de gebiedsaanwijzing is afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 15 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 16 Toezichthouders en politie

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aangewezen personen en de politie.

Artikel 17 Binnentreden woningen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. De Algemene wet binnentreden is altijd van toepassing.

Artikel 18 Overgangsrecht

  • 1.

    De aanvragen tot wijziging of aansluiting van een particulier riool op het openbaarriool, die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Op aansluitingen van particuliere riolen op het openbaarriool, die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan toe geldende regelgeving en voorschriften reeds zijn aangelegd, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

  • 3.

    Deze verordening is niet van toepassing op overeenkomsten die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Stedelijkwaterverordening Breda 2019.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2019

De griffier,

De voorzitter,

Toelichting  

Een rioolstelsel is een complex systeem. Om niet alleen in woorden, maar ook visueel te maken wat met de bovenstaande verordening wordt bedoeld qua rechten en plichten van de gemeente en de eigenaren/gebruikers van onroerend goed/ percelen , dienen de volgende figuren:

 

Figuur 1: Toelichting definities

 

Toelichting bij Artikel 2

Met artikel 2 (begrenzing openbaar riool) wordt beoogd duidelijkheid te scheppen over waar het openbaar gemeentelijk riool begint en eindigt. Dat kan namelijk vanwege allerlei variërende technische aanleg-situaties nogal onduidelijk zijn en dus tot meningsverschillen tussen de gemeente en particulieren/bedrijven leiden.

Gekozen is om de afbakening te maken op de perceelsgrens. Wat op openbaar gemeentelijk terrein ligt is gemeentelijk, het andere niet. Hiermee wil de gemeente geen afbreuk doen aan het bepaalde in artikel 5:20, lid 1, onder E van het Burgerlijk wetboek (in samenhang met art. 3:4, lid 2, van het BW. En hiermee houdt de gemeente het recht zich op het eigendomsrecht te beroepen als dat geboden is omdat een leiding zodanig onderdeel is van het openbaar riool, dat het wenselijk is dat de gemeente daarover kan beschikken