Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden |
Citeertitel | Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur |
Deze verordening is als complete herdruk gepubliceerd in Gemeenteblad van Utrecht 2005, nr. 48.
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-03-2005 | 15-12-2020 | art. 7, 10, 12, 14 | 17-02-2005 Gemeenteblad van Utrecht 2005, nr. 43 | Raadsvoorstel 2005, nr.30 |
Geldelijke voorzieningen tijdens raads- en commissielidmaatschap
Artikel 2 Vergoeding voor werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten
Elk raadslid ontvangt per kalenderjaar:
beide ter grootte van 100% van de maximumbedragen, genoemd in tabel 1, behorende bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals die bedragen per 1 januari van elk jaar worden herzien door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel 3 Collectieve pensioenverzekering
Artikel 4 Tegemoetkoming ziektekosten
Artikel 5 Tegemoetkoming kinderopvang
Artikel 6 Vergoeding bijwonen commissievergaderingen
De commissieleden ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding ter grootte van 25% van het maximumbedrag, genoemd in tabel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dat bedrag per 1 januari van elk jaar wordt herzien door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel 7 Reis- en verblijfkosten buiten de gemeente
De vergoeding geschiedt op basis van het Reisbesluit binnenland en de Reisregeling binnenland. Het reizen geschiedt per collectief vervoer of per openbaar vervoer. Indien naar het oordeel van het dagelijks bestuur van het Presidium het reizen niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan plaatsvinden kan hij toestemming verlenen om voor het reizen gebruik te maken van een eigen motorvoertuig, in welk geval een vergoeding wordt verleend volgens door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te stellen regels.
Artikel 8 Berekening en betaling
De vergoeding, tegemoetkomingen en aanspraken, bedoeld in artikel 2, 3, 4 en 5, omvatten de periode die begint met de dag van de beëdiging en loopt tot het tijdstip van beëindiging van het raadslidmaatschap. Bij ingang of beëindiging in de loop van het kalenderjaar vindt de berekening plaats naar evenredigheid van het aantal dagen van het raadslidmaatschap.
Uitkering na einde raadslidmaatschap
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 10 Het recht op en de duur van de uitkering
De belanghebbende heeft, tenzij hij zonder wezenlijke onderbreking weer als raadslid optreedt, met ingang van de dag, waarop het raadslid maatschap is geëindigd, recht op een uitkering. De uitkering omvat, aansluitend aan het raadslidmaatschap, een periode gelijk aan het tijdvak waarin belanghebbende laatstelijk, zonder wezenlijke onderbreking, raadslid is geweest, doch ten minste één jaar en ten hoogste twee jaren. Het Presidium besluit of een onderbreking als wezenlijk moet worden beschouwd. Van een wezenlijke onderbreking is geen sprake indien deze ten hoogste twee maanden heeft geduurd.
Artikel 11 Bedrag van de uitkering
Artikel 12 Aanvraag en betaling van de uitkering
Artikel 13 Uitkering bij overlijden
Laat de overledene geen partner na dan geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen van de overledene of van de minderjarige kinderen waarover de overledene ten tijde van het overlijden de pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor het onderhoud en de opvoeding van een kind als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering, indien de overledene kostwinner was van ouders, meerderjarige kinderen, broers of zusters, ten behoeve van die betrekkingen.
Laat de overledene geen betrekkingen na als bedoeld in het eerste of tweede lid dan kan het bedrag, bedoeld in het eerste lid, geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en van lijkbezorging indien zijn nalatenschap voor de betaling van die kosten ontoereikend is.
Artikel 14 Herziening beslissing
Het Presidium herziet een door hen genomen besluit indien:
Artikel 15 Vervallen verordeningen en overgangsrecht
Artikel 16 Aanhaling en toezending
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad gehouden op 28 oktober 1999.
De secretaris, De burgemeester,
Drs. A. Vermeulen Mr. A.H. Brouwer-Korf