Organisatie | Renswoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rioolheffing 2020 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening rioolheffing 2020 |
Geen
artikel 228a van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 31-12-2020 | Nieuwe regeling | 10-12-2019 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam “rioolheffing” wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die
voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
in geval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de belastingen geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
De belasting bedraagt gedifferentieerd per perceel:
Bedrijven met 10 en meer werkzame personen € 677,00
Bedrijven met 1 t /m 9 werkzame personen € 473,75
Meerpersoonshuishoudens € 264,50
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor de belasting in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in datjaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor de belasting in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Het in de loop van het belastingjaar verlaten van een perceel of een gedeelte van een perceel door de belastingplichtige en het tegelijkertijd betrekken van een ander pand in de gemeente alwaar de belastingplichtige wederom gebruik maakt van de in artikel 2 bedoelde dienst, worden geacht gedurende dat belastingjaar geen wijziging in de in de omstandigheden te brengen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald:
In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid geldt dat de aanslagen mogen worden betaald in acht gelijke termijnen. Dit zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De heffing wordt niet geheven van gebruikers van percelen of gedeelten van percelen die uitsluitend worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van die welke aan derden zijn verhuurd.
De “Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2019", vastgesteld bij raadsbesluit van 11 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid van artikel 13 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.