Organisatie | Boxtel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten 2020 |
Citeertitel | Verordening begrafenisrechten 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belasting, begrafenis, rechten |
Deze regeling vervangt de regeling 'Verordening begrafenisrechten 2019'
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 01-01-2021 | Nieuw besluit | 10-12-2019 | Onbekend |
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten genoemd in 1.2, 1.3 en 2.2 van de tarieventabel verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten in 1.2, 1.3 en 2.2 van de tarieventabel over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het tijdstip van het eindigen van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten en heffing naar tijdsgelang indien reeds een uitsluitend recht tot begraven is gevestigd
Als een lijk wordt begraven in een eigen graf en er reeds een uitsluitend recht tot begraven is gevestigd, als gevolg van een eerdere lijkbegraving, dan is een bijbetaling verschuldigd over zoveel twintigste gedeelten van de verschuldigde rechten als de eerste termijn van 20 jaren de periode waarover het recht reeds is gevestigd, overschrijdt.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt voor wat betreft de rechten zoals genoemd in 1.1a tot en met 1.1b, 2.1 en hoofdstuk 3 van de tarieventabel, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de rechten moeten worden betaald in 12 maandelijkse, gelijke, termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van de kennisgeving als bedoeld in het eerste lid en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De ‘Verordening begrafenisrechten 2019’ van 11 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 10 december 2019;
De gemeenteraad van Boxtel,
de griffier,
mw. I.H.M. Smits
de voorzitter,
R.S. van Meygaarden
Tarieventabel 2020 Begrafenisrechten
Tarieventabel, behorende bij de Verordening begrafenisrechten 2020.
Hoofdstuk 1 Tarief vestigen van een recht
Overgangsbepaling voor verkregen rechten vóór 1 januari 2014; rechten die vanaf 1 januari 2014 gevestigd worden, kunnen dus niet meer geheven worden in de vorm van een jaarlijkse belasting!
Hoofdstuk 2 Tarief verlengen van een recht
Overgangsbepaling voor verkregen rechten vóór 1 januari 2014; rechten die vanaf 1 januari 2014 verlengd worden, kunnen dus niet meer geheven worden in de vorm van een jaarlijkse belasting!
Hoofdstuk 3 Begraven en bijzetten van asbussen
Toelichting wijzigingen, behorende bij de Verordening begrafenisrechten 2020.
De verordening is aangepast conform de wijzigingen die onlangs in de modelverordening van de VNG zijn aangebracht. De (belangrijkste) wijzigingen worden hierna toegelicht.
De term ‘begripsomschrijvingen’ (artikel 1) is vervangen door: definities.
Verder is het artikel geschrapt waarin is opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de begrafenisrechten. Dit is conform de huidige modelverordening waarin de betreffende bepaling ook is geschrapt. De aanduiding 'nadere regels' heeft een andere kwalificatie (delegatie) dan met de bepaling beoogd werd. Bij invoering van de Derde tranche Algemene wet bestuursrecht is een aantal regelgevende bevoegdheden van de raad overgegaan op het college. De VNG heeft toen de bepaling over het geven van nadere regels door het college in de modelverordeningen gemeentelijke belastingen opgenomen. Dit is gebeurd om duidelijk te maken dat er naast de belastingverordening nog andere regels over de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen (kunnen) gelden. Het ging daarbij niet om de gedelegeerde bevoegdheid om nadere regels te stellen, maar om bevoegdheden die het college ook zonder deze bepaling heeft. Gelet op de kwalificatie van 'nadere regels' en het gegeven dat er ook nog uitvoerings- en beleidsregels over de heffing en de invordering bestaan, is de bepaling over het geven van nadere regels door het college, opgenomen in artikel 12, geschrapt. In verband hiermee zijn de artikelen 13, 14 en 15 vernummerd in respectievelijk 12, 13 en 14.