Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Rijssen-Holten houdende regels omtrent de maatschappelijke ondersteuning (Verordening maatschappelijke ondersteuning Rijssen-Holten 2020) |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning Rijssen-Holten 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten 2019.
https://wetten.overheid.nl/BWBR0035362/2019-07-01
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe regeling | 19-12-2019 | 2019-160/a |
De raad van de gemeente Rijssen-Holten;
• gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2018 (met het kenmerk D2019105280);
• gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid,[2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
• overwegende dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven;
• dat van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan;
• dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen;
• dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
De Verordening maatschappelijke ondersteuning Rijssen - Holten 2020 vast te stellen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is, niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten en het aan te schaffen object voor een niet-gehandicapte in een financieel vergelijkbare positie tot het normale aanschaffingspatroon kan worden gerekend;
beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;
cliёntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
- maatschappelijke ondersteuning:
bieden van beschermd wonen en opvang; - maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
ten behoeve van beschermd wonen en opvang; - mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.
opvang: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. - participatie: deelnemen aan het maatschappelijke verkeer;
Artikel 4. Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan
Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het gesprek kan deel uit maken van het onderzoek. Het college voert het gesprek met de cliënt, dan wel diens vertegenwoordiger en voor zover mogelijk zijn mantelzorger en voor zover nodig zijn familie. Onderdeel van het onderzoek en basis voor het gesprek zijn in ieder geval :
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
Artikel 8. Criteria voor een maatwerkvoorziening
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en/of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen:
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 9. Voorwaarden en weigeringsgronden maatwerkvoorziening
Geen woonvoorziening wordt verstrekt:
voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte, met uitzondering van een voorziening voor verhuizing en inrichting;
Artikel 12. Regels voor pgb bij een maatwerkvoorziening
De tarieven voor het pgb worden afgeleid van de vastgestelde tarieven die gehanteerd worden voor zorg in natura (ZIN). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen professionele en niet-professionele ondersteuning (ondersteuning vanuit het sociaal netwerk). De volgende pgb-tarieven/bedragen zijn vastgesteld:
Voor een aanbieder die bedrijfsmatig ondersteuning verleent (professionele ondersteuning), bedraagt de vergoeding 85% van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura. Als het ondersteuning betreft die valt onder “wonen en verblijf’ is de vergoeding 100% van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura;
Artikel 14. Doelgroep van de algemene voorziening voor huishoudelijke ondersteuning
Een inwoner behoort tot de doelgroep wanneer:
Artikel 17. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
de cliënt langer dan 4 weken verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet;
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening in natura dan wel pgb.
Artikel 17a. Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.
Artikel 18. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat.
Artikel 19. Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Het college verstrekt in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.
Artikel 20. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
Artikel 23. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt de Adviesraad Sociaal Domein vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 24. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen voor vervoer
De eigen bijdrage voor de algemene voorziening vervoer is gelijk aan de kostprijs en bedraagt een jaarlijks vast te stellen bedrag per kilometer, een vast starttarief per rit en een vaste eigen bijdrage per rit en maximaal 1.500 kilometers op jaarbasis. Het starttarief per rit is niet van toepassing op cliënten die naar de dagbesteding gaan.
Cliënten die tot de doelgroep behoren kunnen in aanmerking komen voor een korting op de bijdrage voor de algemene voorziening voor vervoer. Hierbij wordt een doelgroep onderscheiden die korting krijgt voor het gebruik van de algemene voorziening als geheel en een doelgroep die korting krijgt voor de algemene voorziening buiten de gemeentegrenzen.
Iemand behoort tot de doelgroep voor een korting op de algemene voorziening als geheel wanneer deze:
Geen 200 meter kan lopen naar de dichtstbijzijnde bushalte, of niet (zelfstandig) kan wachten op de bus bij de bushalte, of niet zelfstandig kan reizen en dit ook niet kan leren, omdat er sprake is van lichamelijke en/of psychische en/of psychosociale problemen en daarom dus geen gebruik maken van openbaar vervoer;
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijk besluit maatschappelijk besluit ondersteuning gemeente Rijssen-Holten geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie van het CBS. Betreffende de tarieven zoals genoemd in artikel 20 lid 4c tot en met lid 4f hanteert het college het NZA -indexpercentage zoals bekend is op 1 september van het lopende jaar, voor het eerst per 1 januari 2020.
Artikel 27. Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Beslissing op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten 2019 geschiedt op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten 2019 die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.