Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hollands Kroon

Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen Hollands Kroon

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHollands Kroon
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen Hollands Kroon
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://wetten.overheid.nl/BWBR0002320/2018-07-01
  2. https://wetten.overheid.nl/BWBR0005416/2019-01-01
  3. https://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2019-11-14
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-2019Beleidsregels ambtshalve vermindering

17-12-2019

gmb-2019-316900

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen Hollands Kroon

Het college van burgemeester en wethouders van Hollands Kroon,

 

gelet op artikelen 65 van de Algemene wet Inzake Rijksbelastingen, artikelen 231, 242 en 244 van de Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81;

 

besluit vast te stellen de:

 

Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen

 

 

 

Artikel 1 – Reikwijdte en definities

Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet. Hieronder vallen ook de rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan een op basis van een wettelijk voorschrift in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18 a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald;

de vijfjaarstermijn: de termijn welke na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld op voet van artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt;

het bedrag van de vermindering: de vermindering van het oorspronkelijke belastingbedrag. De eventuele bestuurlijke boete of kostenopslag blijft in dit geval ongewijzigd. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag;

de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, dan wel het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag;

het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel 1. bedoelde bedrag;

de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 - Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Als het bedrag van de belasting te hoog is vastgesteld, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, als:

een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel om andere redenen van formele aard, of

uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

Artikel 3 - Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing als:

ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder 2, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de vijfjaarstermijn is verstreken;

aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

Artikel 4 – Jurisprudentie

Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting als de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 – Mededeling van afwijzing

Als geen voorwaarden aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder 1.

Artikel 6 – Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 7 - Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels ambtshalve vermindering Hollands Kroon 2019.

 

Vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van 17 december 2019,

 

 

 W. Eppinga A. van Dam

secretaris burgemeester