Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venray

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels omtrent ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (Verordening Ambtelijke Bijstand en Fractieondersteuning Venray 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenray
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels omtrent ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (Verordening Ambtelijke Bijstand en Fractieondersteuning Venray 2020)
CiteertitelVerordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Venray 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de op 30 augustus 2011 vastgestelde Verordening Ambtelijke Bijstand en Fractieondersteuning.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 33 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

17-12-2019

gmb-2019-316657

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels omtrent ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (Verordening Ambtelijke Bijstand en Fractieondersteuning Venray 2020)

De raad van de gemeente Venray;

gelezen het voorstel van het raadspresidium van 2 december 2019;

gelet op artikel 33 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Venray 2020:

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Ambtelijke bijstand: het verzamelen, leveren en/of verwerken van informatie, het kenbaar maken van een deskundig oordeel en het verlenen van hulp bij de redactionele vormgeving van voorstellen, amendementen en moties.

  • -

    Ambtenaar: medewerk(st)er van de reguliere ambtelijke organisatie, niet zijnde de griffie.

  • -

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • -

    Commissie: een door de raad ingestelde commissie.

  • -

    Commissieverordening: verordening op de raadscommissies.

  • -

    Fractie: een fractie als bedoeld in artikel 7 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

  • -

    Griffie: ambtelijke organisatie onder leiding van de griffier.

  • -

    Griffier: de raadsgriffier.

  • -

    Reglement van Orde: het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

  • -

    Secretaris: de gemeentesecretaris.

  • -

    Presidium: het Presidium, zoals bedoeld in artikel 3b in het Reglement van Orde

Paragraaf 2. Ambtelijke bijstand

 

Artikel 2, Algemene ondersteuning

  • 1.

    De griffie verleent algemene ondersteuning aan de raad, de voorzitter en de leden van de raad, het Presidium, de commissies en de commissievoorzitter.

  • 2.

    De algemene ondersteuning is zowel secretarieel, procedureel als inhoudelijk van aard, met uitzondering van de politieke inhoud van initiatiefvoorstellen, schriftelijke vragen, moties en (sub)amendementen.

  • 3.

    Tot de algemene ondersteuning behoort in elk geval:

    • a.

      de uitvoering van en advisering over het Reglement van Orde en de commissieverordening;

    • b.

      de dataplanning van de werkzaamheden van de raad, de commissies en het Presidium;

    • c.

      de voortgangsbewaking van de werkzaamheden van de raad, de commissies en het Presidium;

    • d.

      de samenstelling van de (ontwerp)agenda voor de vergadering van de raad, het Presidium en van de commissies;

    • e.

      de notulering van de vergadering van de raad, het Presidium en van de commissies;

    • f.

      de afdoeningbewaking van toezeggingen aan de raad en aan de commissies;

    • g.

      de voorbereiding en de uitvoering van raadstaken;

    • h.

      de advisering over gemeenterechtelijke zaken.

Artikel 3. Ambtelijke bijstand

  • 1.

    Een raadslid, dat informatie of advies wenst, kan zich daarvoor rechtstreeks wenden tot de direct betrokken ambtenaar of medewerker van de griffie.

  • 2.

    De betrokken medewerker rapporteert aan zijn direct leidinggevende over de wijze van afhandeling, zowel inhoudelijk als procedureel, van het verzoek als bedoeld in het vorige lid. De leden 5, 6 en 7 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Een raadslid wendt zich tot de griffier of een medewerker van de griffie met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 4.

    De bijstand wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend kan de griffier de secretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

  • 5.

    Een ambtenaar verleent op verzoek van de secretaris ambtelijke bijstand tenzij:

    • a.

      het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

    • b.

      dit het belang van de gemeente kan schaden;

    • c.

      de taakuitoefening van de betreffende functionarissen hierdoor aanmerkelijk zou worden belemmerd en de bijstand niet tot geringere, meer aanvaardbare proporties kan worden teruggebracht.

  • 6.

    De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het vijfde lid geweigerd wordt.

  • 7.

    Indien de bijstand wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 4. Beroep op het college

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan het college. Het college beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 5. Klachtrecht

  • 1.

    Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2.

    Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan het college. Het college beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

     

Paragraaf 3. Fractieondersteuning

 

Artikel 6. Fractievergoeding

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 2 ontvangen de fracties jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2.

    Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van € 4.000,-- voor elke fractie. Daarnaast ontvangt elke fractie een bedrag van € 200,-- per raadszetel.

Artikel 7. Besteding financiële bijdrage

  • 1.

    Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2.

    De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      giften;

    • d.

      uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen.

  • 3.

    De uitgaven mogen besteed worden aan:

    • a.

      onderwerpen genoemd in de door het Presidium vastgestelde lijst;

    • b.

      onderwerpen die (achteraf) door het Presidium zijn (worden) goedgekeurd.

Artikel 8. Bevoorschotting

  • 1.

    De bijdrage voor fractieondersteuning wordt, voor 31 januari van een kalenderjaar, als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.

  • 2.

    In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

Artikel 9, Gevolgen wijziging zeteltal

  • 1.

    Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage:

    • a.

      bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt;

    • b.

      bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

  • 2.

    Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 6, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 3.

    Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte voorschot verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid.

Artikel 10. Reservering fractiegelden

  • 1.

    De fractie reserveert het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage ter besteding door die fractie in volgende jaren.

  • 2.

    De reserve op 31 december van dat jaar mag niet groter zijn dan € 5.000.

  • 3.

    Het beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 11 over dat jaar.

  • 4.

    De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

  • 5.

    Bij splitsing van een fractie, wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

Artikel 11. Verantwoording

  • 1.

    Elke fractie legt, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van een verslag.

  • 2.

    Controle van het verslag vindt plaats door de raadsgriffier. Deze brengt advies uit aan het Presidium en biedt het voorstel tot vaststelling aan de gemeenteraad aan.

  • 3.

    De raad stelt na ontvangst van het voorstel de bedragen vast van:

    • a.

      de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn;

    • b.

      het terug te betalen bedrag van de reserve als bedoeld in artikel 10, lid 2;

    • c.

      de verrekening tussen de in onderdeel a. genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en, voor zover nodig, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.

Artikel 12. Fractieruimten

  • 1.

    Voor elke fractie staat in het gemeentehuis een fractieruimte ter beschikking.

  • 2.

    Inrichting en gebruik van de fractieruimten vindt plaats op basis van een programma van eisen, dat door het Presidium wordt opgesteld.

     

Paragraaf 4. Overige vormen van ambtelijke ondersteuning

 

Artikel 13. Rechtspositie

  • 1.

    De griffier ondersteunt de raad bij de verdere uitwerking van de rechtspositie van de raads- en commissieleden. Hij pleegt daartoe overleg met het Presidium en de afdeling Personeel en Organisatie.

  • 2.

    Hij bevordert de totstandkoming van de daartoe benodigde uitvoeringsregelingen en kan daarbij de afdeling Personeel en Organisatie om advies en bijstand te vragen.

Artikel 14. Opleidingen en cursussen

  • 1.

    De griffier inventariseert jaarlijks, vóór 1 april, in overleg met het Presidium de behoefte bij raads- en commissieleden aan opleidingen en cursussen.

  • 2.

    Aan de hand van deze inventarisatie stelt hij een opleidingsplan op, dat door het Presidium wordt vastgesteld. Het opleidingsplan wordt ter kennis gebracht van de leden van de raad en van de commissies.

  • 3.

    De griffier kan ter uitvoering van het bepaalde in het eerste en tweede lid de afdeling Personeel en Organisatie om advies en bijstand te vragen.

Artikel 15, Informatievoorziening en Automatisering

  • 1.

    De afdeling Informatievoorziening en Automatisering is belast met de totstandkoming en het actueel houden van een Bestuurlijk Informatie Systeem (BIS) en het Documentatiecentrum voor de leden van de raad en van de commissies.

  • 2.

    De afdeling Informatievoorziening en Automatisering verzendt de aan de leden van de raad en van de commissies gerichte stukken zoveel mogelijk per e-mail.

     

Paragraaf 5. Slotbepalingen

 

Artikel 16, Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Venray 2020”.

Artikel 17, Inwerkingtreding

  • 1.

    De op 30 augustus 2011 vastgestelde Verordening Ambtelijke Bijstand en Fractieondersteuning wordt ingetrokken met ingang van inwerking treden van deze verordening.

  • 2.

    De nieuwe verordening Ambtelijke Bijstand en Fractieondersteuning Venray 2020 treedt met ingang van 1 januari 2020 in werking.

     

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2019.

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting

op de Verordening Ambtelijke Bijstand en Fractieondersteuning

 

1 Algemeen

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet. Dit artikel is door de Wet dualisering gemeentebestuur ingrijpend gewijzigd. Het legt expliciet vast dat de raad en individuele raadsleden een recht op ambtelijke bijstand hebben. Voor politieke groeperingen bestaat daarnaast een recht op fractieondersteuning. De uitwerking van deze rechten moet bij verordening worden geregeld.

 

De oude modelregeling ambtelijke bijstand is aangepast aan het nieuwe dualistische bestuursstelsel. Dit heeft geleid tot de nodige veranderingen. Het meest opvallend is de centrale rol van de griffier. Dit nieuwe instituut, dat bij uitstek bedoeld is voor het verlenen van hulp aan raadsleden, wordt het eerste aanspreekpunt als het gaat om ambtelijke bijstand. De griffier vervult ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie.

 

De verordening behandelt gedetailleerd de ambtelijke bijstand. Aangezien het de verhouding betreft tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie, is er behoefte aan duidelijke regels. Deze ambtenaren werken doorgaans namelijk voor het college. De wijziging van artikel 103 van de Gemeentewet laat dit scherp zien. Voor de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur bepaalde dit artikel dat de secretaris (en daarmee de onder hem ressorterende ambtelijke organisatie) de raad en het college terzijde stond. In dualistische verhoudingen staat de secretaris het college terzijde en wordt de raad bijgestaan door de griffier.

 

Dat de raad nu beschikt over een griffier met griffie betekent niet dat er geen behoefte meer zou zijn aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie zal, in vergelijking met de reguliere organisatie beperkt in omvang zijn. Voor specialistische hulp op het gebied van het verzamelen en leveren van informatie, het maken van amendementen, moties en regelingen zal een beroep op deze organisatie dan ook nodig blijven. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. De wetgever heeft dat onderkend en het recht op deze vorm van ambtelijke ondersteuning expliciet vastgelegd. Deze verordening vormt de uitwerking van dit recht.

 

De nieuwe formulering van artikel 33 van de Gemeentewet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.

      

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

Dit behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 2

Dit artikel omschrijft de algemene ondersteuning die door de griffie(r) wordt geleverd aan de raad, de voorzitter en de leden van de raad, het Seniorenconvent, de commissies en de commissievoorzitters.

Het derde lid geeft een niet-limitatieve opsomming van de algemene ondersteuning.

 

Artikel 3

De verordening is niet bedoeld om formele barrières op te werpen die het verlenen van bijstand aan raadsleden bemoeilijken. Indien het gaat om het verzoek om informatie van feitelijke aard, dan wel inzage in of afschrift van openbare documenten, kan een raadslid rechtstreeks contact opnemen met de betrokken ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie.

Er is voor gekozen de griffier te noemen als centrale functionaris als het gaat om de inhoudelijke bijstand. Het bestaan van het instituut griffie en de ontvlechting van de posities van de raad en het college, die bij de dualisering zijn beslag heeft gekregen, leidt ertoe dat de ambtelijke organisatie parallel ontvlochten wordt. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal de secretaris de ambtenaar, die de bijstand verleent, moeten aanwijzen. De ontvlechting van posities leidt in dit geval dus noodzakelijk tot een verdergaande formalisering van de regeling omtrent ambtelijke bijstand.

De bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend. Het is niet mogelijk in de verordening hiervoor vaste termijnen op te nemen in verband met de verschillen in aard en omvang van de werkzaamheden voor een verzoek. De griffier ziet er op toe dat er voortgang blijft in het proces.

In de gehele verordening is er voor gekozen een onderscheid aan te brengen tussen ambtenaren en medewerkers van de griffie. Als er over ambtenaren gesproken wordt, worden ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie bedoeld die onder gezag van het college staan en worden dus niet griffiemedewerkers bedoeld. (Dit neemt niet weg dat ook medewerkers van de griffie ambtenaren in de zin van de Ambtenarenwet zijn.)

Op grond van het zesde lid is er bij twijfel een rol voor de secretaris weggelegd. Deze zal moeten beslissen of het een verzoek als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel a en b betreft.

 

Artikelen 4 en 5

Beoordeling of één van de in artikel 3 genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. In artikel 4 is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan het college van B en W. Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover het college verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 180 Gemeentewet).

 

Artikel 5

Ook indien – naar de mening van het raadslid – op onvoldoende wijze aan zijn of haar verzoek om hulp gehoor wordt gegeven kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd: het college is daar gezien haar bestuurlijke eindverantwoordelijkheid voor de ambtelijke organisatie de meest aangewezen instantie voor.

Wel dient het betrokken raadslid of de griffier hierover eerst overleg te voeren met de secretaris.

 

Artikel 6

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor fractieondersteuning zal in de gemeentebegroting moeten worden opgenomen en dus door de raad worden vastgesteld. De fractieondersteuning bestaat uit een vast en een variabel deel. Het vaste deel garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen. Omdat grote fracties meer lasten zullen hebben op facilitair gebied is het logisch dat zij voor dergelijke kosten een hogere vergoeding krijgen.

 

Artikel 7

Het Presidium heeft een lijst vastgesteld wat betreft de inhoudelijke besteding van de financiële fractieondersteuning. De fracties kunnen aan het Presidium toestemming vragen om niet opgesomde uitgaven toch te mogen bekostigen uit fractiegelden. Bij toestemming van het Presidium worden deze uitgaven aan de lijst toegevoegd. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage besteed wordt aan fractiewerkzaamheden. Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning.

Omdat het bij uitstek om politieke ondersteuning gaat kan deze inhoudelijk niet te zeer gedetailleerd geregeld worden. Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft. Fracties moeten daarom vrij zijn in de keuze van de personen die de fracties eventueel ondersteunen.

 

Artikel 8

De bijdrage wordt als voorschot verstrekt. In een verkiezingsjaar wordt het voorschot in twee gedeelten gesplitst. Het is logisch dat het aangepast wordt aan de nieuwe verhoudingen in de raad. Indien zou blijken dat het geld onrechtmatig is besteed kan dit aan het eind van het jaar verrekend worden.

 

Artikel 9

Het spreekt vanzelf dat de bijdrage aangepast zal moeten worden aan veranderde verhoudingen in de raad. De regeling heeft tot gevolg dat fracties die kleiner worden (of geheel verdwijnen) nog over de gehele maand waarin de nieuwe raad voor het eerst vergadert de bijdrage ontvangen. Voor fracties die groter worden (of nieuwe fracties) gaat de bijdrage per diezelfde maand in.

Bij splitsing van een fractie zal het al eerder verstrekte voorschot direct verrekend moeten worden. Als dat niet zou gebeuren zou een deel van de oorspronkelijke fractie over een te groot voorschot beschikken en zou het andere deel juist helemaal geen voorschot krijgen. Na het kalenderjaar zou dan alsnog verrekend moeten worden. Het is billijker de verrekening in deze gevallen direct te laten plaatsvinden.

 

Artikel 10

De reserve bestaat uit het overschot van voorgaande jaren. Dit bedrag zal niet eindeloos mogen groeien. De reserve is dan ook aan een maximum gebonden.

Ook met betrekking tot de reserve is het van belang dat goed wordt omgegaan met de splitsing van een fractie. De regeling in het vijfde lid regelt dat de reserve naar evenredigheid verdeeld wordt over de nieuw ontstane fracties. Indien een splitsing kort na de verkiezingen plaatsvindt zou een conflict kunnen ontstaan over de verdeling van de reserve. De regeling laat er echter geen twijfel over dat ook in dat geval de reserve verdeeld moet worden.

 

Artikel 11

De controle van het verslag wordt uitgevoerd door de griffier, met gebruikmaking van een checklist. Uit het verslag kan naar voren komen dat er een verrekening dient plaats te vinden met het verstrekte voorschot. Indien niet verrekend kan worden, bijvoorbeeld omdat een fractie uit de raad verdwijnt zal de raad het ten onrechte uitgekeerde voorschot kunnen terugvorderen.

De raad dient zich in zijn beoordeling te beperken tot het bevindingenverslag van de raadsgriffier en kan niet treden in de bestedingswijze van de verschillende fracties. De raad stelt wel vast hoe groot de terugbetaling is conform het gestelde in lid 3, onder b.

 

Artikel 12

In dit artikel wordt er van uitgegaan, dat elke fractie over een ruimte kan beschikken in het gemeentehuis. Dat wil niet zeggen, dat deze ruimte niet ook door anderen benut kan worden. Fractieberaad zal zich veelal buiten kantooruren afspelen. Tijdens kantooruren kan de ruimte voor de ambtelijke organisatie worden ingezet.

 

Artikelen 13, 14 en 15

Naast algemene ondersteuning, ambtelijke bijstand en fractieondersteuning zijn in hoofdstuk 4 enkele bepalingen gewijd aan overige vormen van ondersteuning van de raad(sleden). Het gaat hierbij met name om facilitering, zoals rechtspositionele zaken, opleidingen en automatiseringshulpmiddelen.

 

Artikel 16 en 17

Deze artikelen behoeven geen toelichting.