Organisatie | Noord-Beveland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland houdende regels omtrent subsidie kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie (Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Noord-Beveland 2020) |
Citeertitel | Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Noord-Beveland 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe regeling | 10-12-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van Noord-Beveland;
Overwegende dat het gewenst is subsidie te verstrekken voor het voorschoolse aanbod in Noord-Beveland, zodat ouders gestimuleerd kunnen worden om hun kinderen een voorschoolse voorziening te laten bezoeken en te laten deelnemen aan een voorschools programma;
In aanmerking nemend dat een afzonderlijke subsidieregeling daarvoor gewenst is;
Gelet op de Wet Kinderopvang en de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Noord-Beveland;
vast te stellen de volgende regeling:
Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie
Subsidie kan worden verleend aan de kinderopvangvoorziening, welke een voorschools programma aanbiedt voor reguliere peuteropvang (kinderen in de voorschoolse leeftijd) en/of voorschoolse educatie aan kinderen in de voorschoolse leeftijd met een indicatie voor deelname aan voorschoolse educatie (VVE).
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een kinderopvangvoorziening in de gemeente Noord-Beveland, zoals bedoeld in artikel 2, welke voldoet aan de volgende voorwaarden:
de kinderopvangvoorziening voldoet aan de kwaliteitseisen, zoals neergelegd in onder meer het Besluit Kwaliteit Kinderopvang en het Besluit Basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie 1 .
Bij de vaststelling van de subsidiebijdrage wordt rekening gehouden met de tegemoetkoming van het Rijk op grond van het Besluit kinderopvangtoeslag 2 . In bijlage A is de subsidieopbouw nader uitgewerkt.
Artikel 8. Verantwoording en vaststelling
De subsidie wordt vastgesteld voor het kalenderjaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden op basis van het daadwerkelijk aantal kinderen in de voorschoolse leeftijd en opvanguren per kind aan de hand van het afgesproken subsidietarief, de berekende ouderbijdrage en onderverdeling naar categorieën van artikel 7, lid 2 onder a. en b.
Artikel 9. Zaken waarin de verordening niet voorziet
In alle gevallen waarin de Algemene Subsidieverordening en deze subsidieregeling niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.
De subsidie opbouw van de subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Noord-Beveland 2020 is opgebouwd uit verschillende componenten.
Volume in aantal uren per kind per jaar
Jaarlijks stelt het college het maximum aantal te subsidiëren uren kinderopvang per kind per jaar vast. Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden:
Maximale subsidiebijdrage per uur
Jaarlijks stelt het college de maximale subsidiebijdrage per uur vast. Deze is gekoppeld aan de indexering van de landelijke kinderopvangtoeslagregeling en bestaat uit een inkomensafhankelijke component en een vaste component.
Inkomensafhankelijke subsidiebijdrage per uur
De inkomensafhankelijke subsidiebijdrage is gelijk aan de kinderopvangtoeslag en geldt uitsluitend voor kinderen van ouders die geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag. De inkomensafhankelijke subsidiebijdrage voor 2020 wordt vastgesteld op basis van het Besluit kinderopvangtoeslag 2020.
Vaste subsidiebijdrage per uur
De vaste subsidiebijdrage per uur is een subsidiebijdrage die geldt voor alle kinderen en dient om de ouderbijdrage te dempen. Deze subsidiebijdrage dekt - tot een vastgesteld maximum uurtarief - het verschil tussen het kostendekkend uurtarief van de aanbieder en het normtarief voor de ouderbijdrage dat aanbieders bij ouders in rekening brengen.
Het maximum uurtarief voor de subsidiebijdrage (a.) bedraagt in 2020 € 11,20. Het normtarief voor de ouderbijdrage (b.) bedraagt in 2020 € 9,16.
In onderstaande figuur is de opbouw van de subsidiebijdrage per uur nader toegelicht:
Maximale ouderbijdrage per kindplaats
Jaarlijks stelt het college het maximale normtarief voor de ouderbijdrage per kindplaats vast. Deze is gekoppeld aan het aantal uren per kindplaats.
Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden:
Toelichting subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en VVE Noord-Beveland 2020
Subsidieverlening binnen de gemeente Noord-Beveland vindt plaats op grond van de Algemene Subsidieverordening van de gemeente. In deze subsidieregeling zijn de specifieke voorwaarden en afwijkende bepalingen voor de subsidie voor peuteropvang en voorschoolse educatie nader uitgewerkt. Het college kiest er voor om de subsidiering van het voorschoolse aanbod volgens het principe ‘geld volgt kind’ te laten lopen.
De subsidie past in het gemeentelijk streven om voorschoolse voorzieningen voor iedereen financieel bereikbaar te maken en een hoog bereik van de voor VVE-geïndiceerde kinderen te realiseren. De subsidie draagt er aan bij dat kinderen zonder ontwikkelingsachterstand in groep 1 van het basisonderwijs kunnen beginnen.
De subsidie wordt aangevraagd door het bestuur van een kinderopvangvoorziening met een wettelijk geregistreerd aanbod in de gemeente.
De hoogte van de gemeentelijke subsidie wordt bepaald door het gezamenlijke ouderinkomen, de eventuele kinderopvangtoeslag en de mogelijke VVE indicering door de jeugdgezondheidszorg.
Dit leidt tot vier categorieën peuters/ouders, waarbij opgemerkt dient te worden dat peuters/ouders slechts in één van de vier categorieën ingedeeld kunnen worden:
De subsidieopbouw wordt toegelicht in de subsidiebeschikking. In bijlage A wordt de jaarlijkse door het college vast te stellen subsidieopbouw nader toegelicht.
De inkomensafhankelijke bijdrage, die ouders zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag betalen, komt overeen met de netto-ouderbijdrage na verrekening van kinderopvangtoeslag van het Rijk die ouders met aanspraak op kinderopvangtoeslag van het rijk betalen. Hierdoor is de eigen bijdrage voor ouders mét en zonder recht op kinderopvangtoeslag, bij een vergelijkbaar inkomen, gelijk.
Aan het extra aanbod, wat bestemd is voor kinderen die zijn geïndiceerd voor voorschoolse educatie, zijn voor de ouders in kwestie geen kosten verbonden. Deze dagdelen worden volledig door de gemeente bekostigd.
Het bestuur van de kinderopvangvoorziening bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens, de subsidie- en ouderbijdrage die van toepassing is op het aanbod. Het bestuur brengt de subsidie in mindering op de door de ouders/verzorgers van de peuters te betalen kosten voor het gebruik van een kindplaats.
Artikel 6. Wijze van verdeling
Subsidieplafonds worden door de raad vastgesteld in de vergadering, waarin de begroting voor het komend jaar wordt vastgesteld. Als de raad de begroting heeft vastgesteld, zijn daarmee ook de subsidieplafonds (het maximaal uit te geven bedrag van deze subsidie voor komend jaar) vastgesteld.
De aanvrager dient bij de aanvraag naast de gegevens over de uren en aantal kinderen, ook een onderbouwing te voegen van de behoefte aan het te subsidiëren aanbod.
Nieuwe aanvragers voegen bij de eerste subsidieaanvraag een jaarrekening en een recent uittreksel van de Kamer van Koophandel toe. Omdat de subsidiebijdrage per peuter afhankelijk is van aanspraak op kinderopvangtoeslag en afhankelijk is van een indicatie wordt deze informatie bij de aanvraag verstrekt. Voor de aanvraag is een formulier beschikbaar.
De subsidie wordt toegekend voor een kalenderjaar.
Artikel 8. Verantwoording en vaststelling
De subsidie wordt vastgesteld op basis van de daadwerkelijke bezetting en de daadwerkelijk bestede uren per kind aan de hand van het vooraf vastgelegde subsidietarief, de berekende ouderbijdrage en onderverdeling naar categorieën van artikel 7, lid 2. onder a. en b.
Voor de subsidieverantwoording wordt een standaard formulier vastgesteld. Als bijlage bij dit formulier dienen de jaarstukken, waaronder een accountantsverklaring, te worden overlegd.
Vóór 1 mei van het lopende kalenderjaar informeert de aanvrager de gemeente middels een tussenrapportage. Deze tussenrapportage bevat per geplaatste peuter de volgende gegevens:
De subsidie kan lager worden vastgesteld dan het verleende subsidiebedrag. Dit kan zijn als gevolg van een lager aantal kinderen dan vooraf verwacht werd, of als gevolg van een afwijking in het verwachte inkomen en de bijbehorende bijdrage van ouders. De subsidieverlening vindt plaats op basis van een gemiddeld inkomen en de vaststelling op basis van het daadwerkelijke inkomen en de in rekening gebrachte ouderbijdrage. Na vaststelling wordt met de aanvrager afgerekend en vindt –indien van toepassing - terugvordering of verrekening plaats.
Indien uit de verantwoording blijkt dat de te ontvangen subsidie hoger moet zijn dan het toegekende subsidiebedrag wordt de subsidie vastgesteld op het toegekende subsidiebedrag.
Indien het bestuur van de kinderopvangvoorziening constateert dat in de loop van het kalenderjaar de toegekende subsidie ontoereikend is voor een voorschools aanbod, kan zij een herziening van het toegekende subsidiebedrag verzoeken bij de gemeente. Dit kan zijn als gevolg van een hoger aantal kinderen dan vooraf verwacht werd, of als gevolg van een afwijking in het verwachte inkomen en de bijbehorende bijdrage van ouders.
Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ontvangen heeft het college de bevoegdheid om na een eenmalige rappel over te gaan tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 9.Zaken waarin de verordening niet voorziet
Op grond van dit artikel kan onder meer in specifieke situaties aanvullend op de generieke situatie tot maatwerk worden besloten door het college.