Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent wadlopen (Beleidsregels Wadloopverordening provincie Groningen 2019)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBeleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent wadlopen (Beleidsregels Wadloopverordening provincie Groningen 2019)
CiteertitelBeleidsregels Wadloopverordening provincie Groningen 2019
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Groningen/116141/CVDR116141_4.html
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

17-12-2019

prb-2019-8469

K13901

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent wadlopen (Beleidsregels Wadloopverordening provincie Groningen 2019)

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 17 december 2019, nr. A. 23, afdeling ECP, dossiernummer K13901 het volgende besluit hebben genomen:

 

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

 

 

Beleidsregels Wadloopverordening provincie Groningen 2019

 

Gedeputeerde Staten van Groningen,

 

Overwegende,

dat Provinciale Staten van Noord-Holland op 4 maart 2019 de Wadloopverordening 2019 hebben vastgesteld,

dat Provinciale Staten van Groningen op 13 maart 2019 de Wadloopverordening provincie Groningen 2019 hebben vastgesteld,

dat Provinciale Staten van Fryslân op 27 februari 2019 de Wadloopverordening 2019 hebben vastgesteld,

dat Gedeputeerde Staten van Fryslân gemandateerd zijn tot verlening van vergunningen als bedoeld in artikel 4 van de Wadloopverordeningen,

dat Gedeputeerde Staten van Fryslân een Veiligheidsadviescommissie Wadlopen moeten instellen op grond van artikel 3 lid 1 van de door Provinciale Staten van Fryslân vastgestelde Wadloopverordening,

 

Gezien de artikelen 4, 5, 6, 7 en 8 van de Wadloopverordeningen, artikel 3 van de door Provinciale Staten van Fryslân vastgestelde Wadloopverordening 2019 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

 

Besluiten vast te stellen de volgende Beleidsregels Wadloopverordening:

 

Hoofdstuk 1 – Vergunningverlening en vrijstelling

Artikel 1. Categorieën vergunningen

  • 1.

    De volgende categorieën vergunningen worden uitgegeven:

    • a.

      Een vergunning voor een rechtspersoon voor het mogen organiseren en begeleiden van wadlooptochten met grote groepen (door wadlooporganisaties);

    • b.

      Een vergunning voor het houden van een wadlooptocht zonder deelnemers;

    • c.

      Een vergunning voor het mogen organiseren en begeleiden van wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers;

    • d.

      Een vergunning met een beperking in tijd/plaats voor het mogen organiseren en houden van een tocht op droogvallende platen;

    • e.

      Een vergunning met een beperking in tijd/plaats voor het mogen organiseren en houden van natuureducatieve tochten.

  • 2.

    Buiten de gevallen genoemd in lid 1 wordt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen een vergunning verleend.

Artikel 2. Vrijstelling voor tochten op droogvallende platen

Voor tochten op droogvallende platen geldt een vrijstelling van de vergunningplicht indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    Het vaartuig heeft een maximale capaciteit van 50 personen.

  • b.

    Er wordt niet verder dan 500 meter van de boot gelopen.

  • c.

    Er wordt beschikt over een Zeilbewijs.

  • d.

    Bij het betreden van droogvallende platen steekt men geen geulen over.

  • e.

    De begeleider dient erop toe te zien dat de groep bij elkaar blijft en niet zal uitzwermen over de plaat.

Artikel 3. Indienen aanvraag vergunningen

  • 1.

    Een aanvraag voor een vergunning wordt ingediend middels het op de website van de provincie Fryslân gepubliceerde digitale aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag van een vergunning dienen de volgende bescheiden overlegd te worden:

    • a.

      voor wadlooptochten voor grote groepen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a:

      • i.

        de bij notariële akte vastgelegde statuten dan wel het huishoudelijk reglement van de rechtspersoon;

      • ii.

        een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen;

      • iii.

        een overzicht van de gidsen die de rechtspersoon inzet. Daarbij dienen ook hun adres en woonplaats en een aanduiding op welke route(s) de betreffende gids wordt ingezet, benoemd te worden;

      • iv.

        een overzicht van de begeleiders die de rechtspersoon inzet, inclusief hun adres en woonplaats en een aanduiding op welke route(s) de betreffende begeleider wordt ingezet.

    • b.

      voor wadlooptochten zonder deelnemers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, wordt in ieder geval een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen overlegd.

    • c.

      voor wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, wordt in ieder geval een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen overlegd.

    • d.

      voor tochten op droogvallende platen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d:

      • i.

        een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen;

      • ii.

        een overzicht van de (eventuele) gidsen en begeleiders die de rechtspersoon inzet, inclusief hun adres en woonplaats.

    • e.

      Bij de aanvraag van een vergunning voor natuureducatieve tochten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, door een rechtspersoon:

      • i

        een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen;

      • i.

        een overzicht van de begeleiders, die in het bezit zijn van een begeleiderspas, die de rechtspersoon inzet, inclusief hun adres en woonplaats.

    • f.

      Bij de aanvraag van een vergunning voor natuureducatieve tochten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, door een natuurlijk persoon, wordt in ieder geval een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen overlegd.

  • 3.

    Aanvragen kunnen slechts door meerderjarigen ingediend worden.

Artikel 4. Voorschriften uitvoering vergunning

  • 1.

    Aan een vergunning bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, worden in ieder geval de voorschriften opgenomen die staan vermeld in bijlage A.

  • 2.

    Aan een vergunning bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, worden in ieder geval de voorschriften opgenomen die staan vermeld in bijlage B.

  • 3.

    Aan een vergunning bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, worden in ieder geval de voorschriften opgenomen die staan vermeld in bijlage C.

  • 4.

    Aan een vergunning bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, worden in ieder geval de voorschriften opgenomen die staan vermeld in bijlage D.

  • 5.

    Aan een vergunning bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, worden in ieder geval de voorschriften opgenomen die staan vermeld in bijlage E.

Artikel 5. Looptijd vergunning

  • 1.

    Vergunningen worden per periode van zes jaar verleend, waarbij de eerste periode loopt van 1 maart 2020 tot en met 1 maart 2026. De looptijd van de vergunning is afhankelijk van het moment van vergunningverlening, maar bedraagt maximaal zes jaar. Alle vergunningen binnen een periode lopen op dezelfde dag af, namelijk op de laatste dag van de vergunningperiode.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan gemotiveerd een vergunning met een kortere looptijd worden afgeven.

Artikel 6. Wijziging, intrekking of schorsing

  • 1.

    Een vergunning wordt ingetrokken indien de aanvrager niet langer voldoet aan de vergunningseisen/voorschriften.

  • 2.

    Een vergunning kan op advies van de Veiligheid Adviescommissie Wadlopen, als bedoeld in bijlage G, worden ingetrokken indien de veiligheid niet langer gegarandeerd kan worden.

  • 3.

    Bij een ernstige calamiteit kan een vergunning in afwachting van het advies van de Veiligheid Adviescommissie Wadlopen worden geschorst.

  • 4.

    Een vergunning kan worden aangepast als gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 7. Begeleiderspas

  • 1.

    Indien men begeleider is van tochten op droogvallende platen of natuureducatieve tochten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d en e, dient men te beschikken over een begeleiderspas.

  • 2.

    Indien men beschikt over een Erkenning tot Wadloopgids, mag men ook fungeren als begeleider als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d en e. Dit dient vermeld te worden bij de aanvraag voor een Erkenning.

  • 3.

    Een aanvraag voor een begeleiderspas wordt ingediend middels het op de website van de provincie Fryslân gepubliceerde digitale aanvraagformulier.

  • 4.

    Om in aanmerking te komen voor een begeleiderspas, moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:

    • a.

      de aanvrager dient meerderjarig te zijn;

    • b.

      de aanvrager dient in goede lichamelijke en geestelijke toestand te verkeren.

Artikel 8. Erkenning tot Wadloopgids

  • 1.

    Indien men Wadloopgids is op grond van artikel 1, eerste lid, onder a en/of c, dient men te beschikken over een Erkenning tot Wadloopgids.

  • 2.

    In de volgende situaties kan een Erkenning tot Wadloopgids aangevraagd worden:

    • a.

      Indien men fungeert als Wadloopgids voor een organisatie met een vergunning als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub a. Bij de aanvraag dient aangegeven te worden voor welke organisatie de aanvrager zal fungeren als Wadloopgids.

    • b.

      Indien men zelfstandig Wadloopgids wil worden als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub c. De aanvraag voor een Erkenning tot Wadloopgids dient gelijktijdig ingediend te worden met de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub c.

  • 3.

    Om in aanmerking te komen voor een Erkenning tot Wadloopgids, moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:

    • a.

      de aanvrager dient meerderjarig te zijn;

    • b.

      de aanvrager dient bij de aanvraag het wadloopbewijs (eindtermenformulier) van de examencommissie of een vergelijkbare verklaring te overleggen;

    • c.

      de aanvrager dient in goede lichamelijke- en geestelijke gezondheid te verkeren.

Hoofdstuk 2 – Slotbepalingen

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2.

    Dit besluit wordt in het Provinciaal Blad geplaatst.

Artikel 10. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels Wadloopverordening provincie Groningen 2019.

 

 

Groningen, 17 december 2019.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

H. Schrikkema, secretaris.

Bijlage A: Voorschriften behorende bij de vergunning voor een rechtspersoon voor het mogen organiseren en begeleiden van wadlooptochten met grote groepen (o.g.v. artikel 4, lid 1 van de Wadloopverordening 2019)

 

  • 1.

    De vergunning geldt voor het organiseren, begeleiden en houden van wadlooptochten voor het gehele Nederlandse Wad.

  • 2.

    De vergunninghouder draagt er zorg voor, dat de tochten worden geleid door voldoende gidsen en begeleiders.

  • Een tocht mag bestaan uit maximaal 60 deelnemers.

    • a.

      Een groep van maximaal 12 deelnemers moet begeleid worden door tenminste 1 gids. De gids dient vóór aanvang van een wadlooptocht (indien er geen extra begeleider aanwezig is die in het bezit is van een begeleiderspas) een deelnemer aan te wijzen hoe te handelen bij een calamiteit/incident als er iets met hem/haar gebeurt.

      De wadlooptocht wordt niet gehouden als er geen begeleider is of een deelnemer zich bereid heeft verklaard te handelen bij een calamiteit.

    • b.

      Een groep van 13 tot en met 24 deelnemers moet begeleid worden door tenminste 2 gidsen;

    • c.

      Een groep van 25 tot en met 36 deelnemers moet begeleid worden door tenminste 2 gidsen en 1 begeleider;

    • d.

      Een groep van 37 tot en met 48 deelnemers moet begeleid worden door tenminste 3 gidsen en 1 begeleider of tenminste 2 gidsen en 2 begeleiders;

    • e.

      Een groep van 49 tot en met 60 deelnemers moet begeleid worden door tenminste 3 gidsen en 1 begeleider of tenminste 2 gidsen en 2 begeleiders.

  • Voor de berekening van de groepsgrootte worden de gidsen en de begeleiders niet meegerekend.

  • 3.

    Indien de groep uit maximaal 12 deelnemers bestaat en naast 1 gids geen extra begeleider/gids aanwezig is, dient de gids vóór aanvang van een wadlooptocht een deelnemer aan te wijzen die hem/haar kan vervangen bij een calamiteit/incident als er iets met hem/haar (de gids) gebeurt. De wadlooptocht mag niet worden gehouden als er geen deelnemer zich bereid heeft verklaard te handelen bij een calamiteit/incident.

  • 4.

    De gidsen dienen in het bezit te zijn van een erkenning tot gids voor (een) bepaalde route(s) en de begeleiders in het bezit zijn van een begeleiderspas voor (een) bepaalde route(s).

  • 5.

    De vergunninghouder dient ervoor te zorgen, dat er elk jaar een overzicht van de gidsen en begeleiders (incl. NAW-gegevens) naar de provincie Fryslân, Team Groene Regelgeving, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden wordt gezonden.

  • 6.

    Het is de vergunninghouder NIET toegestaan, dat een door de vergunninghouder gehouden tocht zich met een groep aansluit bij een tocht, die wordt gehouden onder de verantwoordelijkheid van een andere vergunninghouder.

  • 7.

    De gids(en)/begeleider(s) heeft/hebben een zorgplicht ten aanzien van de deelnemers en dienen er, uit het oogpunt van veiligheid, op toe te zien dat deelnemers tijdens een wadlooptocht onder GEEN beding op eigen kracht, zonder gids/begeleider mogen teruglopen naar de vaste wal.

  • 8.

    De vergunninghouder dient minimaal 2 uren voorafgaand aan een wadlooptocht de deelnemers te instrueren over de risico's van het wadlopen.

  • 9.

    De vergunninghouder draagt er zorg voor, dat tenminste 2 gidsen uitgerust zijn met de hieronder vermelde hulpmiddelen. Bij een tocht met maximaal 12 deelnemers kan worden volstaan met 1 set hulp- en reddingsmiddelen en is een draagbaar niet vereist.

    Hulpmiddelen:

    • -

      een goed werkend vloeistof of digitaal kompas (een GPS wordt aanbevolen). Per groep moeten minimaal 2 kompas(sen) worden meegenomen

    • -

      een reddingslijn (van plus minus 25m)

    • -

      reddingdekens

    • -

      het meevoeren van een draagbaar is verplicht vanaf 12 deelnemers

    • -

      een duidelijk hoorbare fluit

    • -

      een EHBO-doos*

    • -

      een peilstok

    • -

      een goed werkende horloge

    • -

      minimaal 2 handstakellichten en/of rooksignalen per groep

    • -

      een lijst met telefoonnummers van personen en instanties die bij ongevallen moeten worden gewaarschuwd

    • -

      een lijst van het aantal deelnemers dat aan een tocht deelneemt

    • -

      een door het Agentschap Telecom goedgekeurde maritieme portofoon** (niet verplicht voor een solo-loper) en een goedwerkende telefoon met voldoende bereik voor de te lopen tocht

    • -

      voldoende proviand voor de tocht

    • -

      een bijgewerkte routekaart waarop de positie van de groep permanent kan worden afgelezen

    • -

      een uitgewerkt tijdschema

  • Indien bepaalde gegevens analoog/digitaal beschikbaar zijn, is dat ook voldoende.

  • 10.

    De vergunninghouder/de gids dient de wadlooptocht te annuleren in de volgende gevallen:

    • -

      als te verwachten is, dat de weersomstandigheden zich zodanig zullen ontwikkelen dat de veiligheid van de deelnemers en begeleiders in gevaar kan komen;

    • -

      als 1 gids op basis van haar kennis en ervaring van het wadlopen ontraadt de tocht te houden.

  • Daarbij geldt dat er geen tocht mag worden gehouden indien:

    • *

      bij de start van de wadlooptocht het KNMI code geel, oranje of rood voor de Waddenzee heeft afgegeven in verband met onweersbuien en daarbij voor het gebied waar wordt gelopen de Lifted-Index negatief is;

    • *

      aangenomen moet worden dat de aankomst later dan 2 uren na het ter plaatse optredende laagwater zal plaatsvinden. Dit voorschrift geldt niet voor de tochten die noodzakelijkerwijs een tijdstip van aankomst meebrengen, dat later valt dan 2 uren na het ter plaatse optredend de laagwater (tochten naar Schiermonnikoog);

    • *

      daarbij een geul zal worden overgestoken wanneer op dat moment een hogere laagwaterstand (laagwater) te Harlingen wordt verwacht van 49 cm of meer minus NAP (Normaal Amsterdams Peil). (Afgeleid van het gemiddeld tij bij laagwater te Harlingen (- 99 cm) vermeerderd met een verhoging van 50 cm);

    • *

      bij aanvang van een tocht het zicht minder is dan 500 meter op het punt van vertrek;

  • 11.

    De gids weigert een deelnemer, als deze niet in staat wordt geacht de tocht te volbrengen of de veiligheid van zichzelf of de groep in gevaar kan brengen.

  • 12.

    1 gids dient bij een calamiteit/incident bij het/de slachtoffer(s) te blijven en 1 gids bij de groep. Bestaat de groep uit 12 deelnemers dan dient de groep bij elkaar te blijven.

  • 13.

    Van elke tocht dient een korte rapportage gemaakt te worden. Vermeld dient te worden welke gids(en) met hoeveel begeleiders en deelnemers en op welke route een wadlooptocht heeft/hebben gehouden, wat de weersomstandigheden waren en evt. bijzonderheden.

  • 14.

    De vergunninghouder dient rekening te houden met de (on)ervarenheid van de deelnemers bij het kiezen van de te volgen route. Vooral tochten in het westelijk waddengebied hebben een hoge moeilijkheidsgraad.

  • 15.

    De vergunninghouder dient bij een incident/calamiteit* de provincie binnen twee werkdagen telefonisch (tel: 058-2925925) op de hoogte te stellen en stuurt de rapportage binnen een week na het/de incident/calamiteit op naar de provincie Fryslân, team Groene Regelgeving, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden.

  • 16.

    Elke gids is verplicht 1x in de 6 jaar mee te doen aan een jaarlijks door een organisatie gehouden redding oefening.

* Bij een calamiteit is er sprake van inzet van buitenaf (KNRM/reddingshelikopter) en bij een incident is dat niet het geval.

Bijlage B: Voorschriften behorende bij de vergunning voor het organiseren en houden van een wadlooptocht (o.g.v. artikel 4 van de Wadloopverordening 2019) zonder deelnemers (solo-vergunning)

 

  • 1.

    De vergunning geldt voor het individueel lopen van wadlooptochten voor het gehele Nederlandse Wad.

  • 2.

    De vergunninghouder loopt onder eigen verantwoordelijkheid en mag geen tochten met deelnemers leiden.

  • 3.

    De vergunninghouder dient voldoende voorzorg te nemen voor de eigen veiligheid.

  • 4.

    De vergunninghouder dient de wadlooptocht te annuleren in de volgende gevallen:

    • -

      als te verwachten is, dat de weersomstandigheden zich zodanig zullen ontwikkelen dat zijn/haar veiligheid in gevaar kan komen.

  • Daarbij geldt, dat er geen tocht mag worden gehouden indien:

    • *

      bij de start van de wadlooptocht het KNMI code geel, oranje of rood voor de Waddenzee heeft afgegeven in verband met onweersbuien en daarbij voor het gebied waar wordt gelopen de Lifted-Index negatief is;

    • *

      aangenomen moet worden dat de aankomst later dan 2 uren na het ter plaatse optredende laagwater zal plaatsvinden. Dit voorschrift geldt niet voor de tochten die noodzakelijkerwijs een tijdstip van aankomst meebrengen, dat later valt dan 2 uren na het ter plaatse optredende laagwater (tochten naar Schiermonnikoog);

    • *

      daarbij een geul zal worden overgestoken wanneer op dat moment een hogere laagwaterstand (laagwater) te Harlingen wordt verwacht van 49 cm of meer minus NAP (Normaal Amsterdams Peil). (Afgeleid van het gemiddeld tij bij laagwater te Harlingen (- 99 cm) vermeerderd met een verhoging van 50 cm);

    • *

      bij aanvang van een tocht het zicht minder is dan 100 meter op het punt van vertrek.

  • 5.

    De vergunninghouder dient mee te voeren:

    • -

      een goed werkend vloeistof of digitaal kompas (het verdient aanbeveling een reservekompas of een GPS mee te nemen)

    • -

      een peilstok

    • -

      een goed werkende horloge

    • -

      een bijgewerkte routekaart waarop de positie permanent kan worden afgelezen

    • -

      de solo-pas

    • -

      werkzame valschermlichten en/of rode handstakellichten

    • -

      een uitgewerkt tijdschema

    • -

      een lijst met telefoonnummers van personen en instanties die bij ongevallen moeten worden gewaarschuwd

    • -

      een goedwerkende telefoon met voldoende bereik voor de te lopen tocht

    • -

      aanbevolen wordt een door het Agentschap Telecom goedgekeurde maritieme portofoon*

    • -

      voldoende proviand voor de tocht.

  • Indien bepaalde gegevens analoog/digitaal beschikbaar zijn, is dat ook voldoende.

  • 6.

    De vergunninghouder dient bij een incident/calamiteit** de provincie binnen twee werkdagen telefonisch op de hoogte te stellen en stuurt de rapportage binnen een week naar de provincie Fryslân.

* Op basis van de Telecommunicatiewet bent u verplicht in het bezit te zijn van een zgn. PORTO SEC-vergunning voor “bijzonder gebruik” van maritieme frequenties (gebruik marifoonkanalen voor wadlopen). U kunt een vergunning aanvragen bij Agentschap Telecom-Klantcontactcentrum (telefoon: 050-5877444). U dient er rekening mee te houden dat deze PORTO SEC-vergunning pas aangevraagd kan worden als u in het bezit bent van een geldig bedieningscertificaat (minimaal Basiscertificaat Marifonie).

** Bij een calamiteit is er sprake van inzet van buitenaf (KNRM/reddingshelikopter) en bij een incident is dat niet het geval.

 

Bijlage C: Voorschriften behorende bij de vergunning voor het mogen organiseren en begeleiden van wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers (o.g.v. artikel 4, lid 1 van de Wadloopverordening 2019)

 

  • 1.

    De vergunning geldt voor het organiseren en begeleiden van wadlooptochten voor de routes zoals aangegeven bij dit besluit.

  • 2.

    Het is de vergunninghouder toegestaan een groep van maximaal 12 deelnemers onder eigen verantwoordelijkheid over het wad te leiden. Voor de berekening van de groepsgrootte wordt de vergunninghouder niet meegerekend;

  • 3.

    Het is de vergunninghouder NIET toegestaan, dat een door hem/haar gehouden tocht zich met een groep aansluit bij een tocht, die wordt gehouden onder de verantwoordelijkheid van een andere vergunninghouder.

  • 4.

    De vergunninghouder dient vóór aanvang van een wadlooptocht een deelnemer aan te wijzen die hem/haar kan vervangen bij een calamiteit/incident. Hij/zij instrueert deze deelnemer hoe te handelen als er iets met hem/haar (de gids) gebeurt. De wadlooptocht mag niet worden gehouden als er geen deelnemer zich bereid heeft verklaard te handelen bij een calamiteit/incident.

  • 5.

    Het is de vergunninghouder toegestaan individueel andere routes te verkennen, dan die waarvoor hij/zij een erkenning tot wadloopgids heeft.

  • 6.

    De vergunninghouder dient minimaal 2 uren voorafgaand aan een wadlooptocht de deelnemers in te lichten over de risico's van het wadlopen.

  • 7.

    De vergunninghouder heeft een zorgplicht ten aanzien van de deelnemers en dient er, uit het oogpunt van veiligheid, op toe te zien, dat deelnemers tijdens een wadlooptocht onder GEEN beding op eigen kracht, zonder gids teruglopen naar de vaste wal.

  • 8.

    De vergunninghouder is bij elke wadlooptocht uitgerust met de volgende middelen:

    • -

      een goed werkend vloeistof of digitaal kompas (een GPS wordt aanbevolen).

    • -

      een reddingslijn (van plus minus 25m)

    • -

      reddingdekens

    • -

      het meevoeren van een draagbaar wordt aanbevolen

    • -

      een duidelijk hoorbare fluit

    • -

      een EHBO-doos*

    • -

      een peilstok

    • -

      een goed werkende horloge

    • -

      de erkenning tot wadloopgids

    • -

      minimaal 2 handstakellichten en/of rooksignalen

    • -

      een lijst met telefoonnummers van personen en instanties die bij ongevallen moeten worden gewaarschuwd

    • -

      een lijst van het aantal deelnemers dat aan een tocht deelneemt;

    • -

      een door het Agentschap Telecom goedgekeurde maritieme portofoon** (geldt niet voor een gids die een verkenningstocht houdt) en een goedwerkende telefoon met voldoende bereik voor de te lopen tocht

    • -

      voldoende proviand voor de tocht

    • -

      een bijgewerkte routekaart waarop de positie van de groep permanent kan worden afgelezen

    • -

      een uitgewerkt tijdschema

  • Indien bepaalde gegevens analoog/digitaal beschikbaar zijn, is dat ook voldoende.

  • 9.

    De vergunninghouder dient de wadlooptocht te annuleren in de volgende gevallen:

    • -

      als te verwachten is, dat de weersomstandigheden zich zodanig zullen ontwikkelen dat de veiligheid van de deelnemers in gevaar kan komen.

  • Daarbij geldt, dat er geen tocht mag worden gehouden indien:

    • *

      bij de start van de wadlooptocht het KNMI code geel, oranje of rood voor de Waddenzee heeft afgegeven in verband met onweersbuien en daarbij voor het gebied waar wordt gelopen de Lifted-Index negatief is;

    • *

      aangenomen moet worden, dat de aankomst later dan 2 uren na het ter plaatse optredende laagwater zal plaatsvinden. Dit voorschrift geldt niet voor de tochten die noodzakelijkerwijs een tijdstip van aankomst meebrengen, dat later valt dan 2 uren na het ter plaatse optredende laagwater (tochten naar Schiermonnikoog);

    • *

      daarbij een geul zal worden overgestoken wanneer op dat moment een hogere laagwaterstand (laagwater) te Harlingen wordt verwacht van 49 cm of meer minus NAP (Normaal Amsterdams Peil). (Afgeleid van het gemiddeld tij bij laagwater te Harlingen (- 99 cm) vermeerderd met een verhoging van 50 cm);

    • *

      bij aanvang van een tocht bedoeld onder 2. het zicht minder is dan 500 meter op hetpunt van vertrek;

    • *

      bij aanvang van een solotocht het zicht minder is dan 100 meter op het punt van vertrek.

  • 10.

    De vergunninghouder weigert een deelnemer, als deze niet in staat wordt geacht de tocht te volbrengen of de veiligheid van zichzelf of de groep in gevaar kan brengen.

  • 11.

    De vergunninghouder dient van elke tocht een korte rapportage te maken. Vermeld dient te worden welke gids met hoeveel deelnemers en op welke route een wadlooptocht heeft gehouden, wat de weersomstandigheden waren en evt. bijzonderheden.

  • 12.

    De vergunninghouder dient bij een incident/calamiteit*** de provincie binnen twee werkdagen telefonisch (058-2925925) op de hoogte te stellen en stuurt de rapportage binnen een week na het incident/calamiteit op naar de provincie Fryslân, Team Groene Regelgeving, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden.

  • 13.

    De vergunninghouder dient rekening te houden met de (on)ervarenheid van de deelnemers bij het kiezen van de te volgen route. Vooral tochten in het westelijk waddengebied hebben een hoge moeilijkheidsgraad.

  • 14.

    De vergunninghouder is verplicht 1x in de 6 jaar mee te doen aan een jaarlijks door een organisatie gehouden reddingsoefening.

 

*

Inhoud verbanddoos:

  • -

    een aantal reddingsdekens

  • -

    voorgeknipte pleisters

  • -

    betadine-jodium of ander wond-ontsmettend middel

  • -

    snelverband 12 x 12 en 18 x 18 cm of snelverband op rol.

  • -

    zelfklevende zwachtels

  • -

    verbandschaar

  • -

    enkeltape

  • -

    paracetamol

  • -

    evt. duct sporttape

  • -

    evt. voetbalkousen om aan te trekken over kapotte of te grote wadloopschoenen.

**

Op basis van de Telecommunicatiewet bent u verplicht in het bezit te zijn van een zgn. PORTO SEC-vergunning voor “bijzonder gebruik” van maritieme frequenties (gebruik marifoonkanalen voor wadlopen). U kunt een vergunning aanvragen bij Agentschap Telecom-Klantcontactcentrum (telefoon: 050-5877444). U dient er rekening mee te houden dat deze PORTO SEC-vergunning pas aangevraagd kan worden als u in het bezit bent van een geldig bedieningscertificaat (minimaal Basiscertificaat Marifonie).

 

***

Bij een calamiteit is er sprake van inzet van buitenaf (KNRM/reddingshelikopter) en bij een incident is dat niet het geval.

Bijlage D: Voorschriften behorende bij de vergunning met een beperking in tijd en plaats (o.g.v. artikel 4, lid 2 van de Wadloopverordening 2019) op droogvallende platen

  • 1.

    De vergunning geldt voor het organiseren en begeleiden van tochten op droogvallende platen in het gehele Nederlandse Wad.

  • 2.

    De vergunninghouder dient de deelnemers vooraf aan de tocht over de risico's van het lopen op een droogvallende plaat te informeren.

  • 3.

    De vergunninghouder draagt er zorg voor, dat de tochten worden geleid door voldoende begeleiders. De groepsgrootte mag niet meer bedragen dan 150 personen.

    Een groep van maximaal 50 personen dient begeleid te worden door minimaal 1 begeleider die in het bezit is van een begeleiderspas.

    Een groep van maximaal 100 personen door minimaal 2 begeleiders die in het bezit zijn van een begeleiderspas.

    Een groep van maximaal 150 personen door minimaal 3 begeleiders die in het bezit zijn van een begeleiderspas.

  • 4.

    De vergunninghouder dient zich ervan te verzekeren dat alle opvarenden weer terug aan boord keren en dient in de periode dat de opvarenden zich op de plaat bevinden, met het vaartuig in de directe nabijheid te zijn.

  • 4.

    De vergunninghouder/begeleider(s) heeft/hebben een zorgplicht ten aanzien van de opvarenden en dient er, uit het oogpunt van veiligheid, op toe te zien dat de deelnemers binnen een straal van 500 meter van het vaartuig op de plaat blijven en bij elkaar blijven (dus niet in meerdere groepen verdeeld wordt) en er mag geen geul worden overgestoken.

  • 5.

    De vergunninghouder dient de wadlooptocht te annuleren in de volgende gevallen:

    • -

      als te verwachten is, dat de weersomstandigheden zich zodanig zullen ontwikkelen dat de veiligheid van de deelnemers in gevaar kan komen.

  • Daarbij geldt, dat er geen tocht mag worden gehouden, indien:

    • *

      bij de start van de wadlooptocht het KNMI code geel, oranje of rood voor de Waddenzee heeft afgegeven in verband met onweersbuien en daarbij voor het gebied waar wordt gelopen de Lifted-Index negatief is;

    • *

      wanneer op dat moment een hogere laagwaterstand (laagwater) te Harlingen wordt verwacht van 49 cm of meer minus NAP (Normaal Amsterdams Peil). (Afgeleid van het gemiddeld tij bij laagwater te Harlingen (- 99 cm) vermeerderd met een verhoging van 50 cm);

    • *

      bij aanvang van een tocht het zicht minder is dan 500 meter op het punt van vertrek.

  • 6.

    De begeleider(s) is/zijn bij elke wadlooptocht uitgerust met:

    • -

      een goed werkende telefoon

  • 7.

    De vergunninghouder dient bij een incident/calamiteit* de provincie binnen twee werkdagen telefonisch (tel: 058-2925925) op de hoogte te stellen en stuurt de rapportage binnen een week na het incident/calamiteit op naar de provincie Fryslân, team Groene Regelgeving, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden.

  • 8.

    Indien er meerdere groepen, afkomstig van een ander vaartuig zich op dezelfde plaat begeven, dient de vergunninghouder ervoor te zorgen dat de groep dusdanig herkenbaar is, zodat duidelijk is wie bij welk vaartuig hoort.

* Bij een calamiteit is er sprake van inzet van buitenaf (KNRM/reddingshelikopter) en bij een incident is dat niet het geval.

Bijlage E: Voorschriften behorende bij de vergunning met een beperking in tijd/plaats (o.g.v artikel 4, lid 2 van de Wadloopverordening 2019) voor het mogen houden van natuureducatieve tochten

 

  • 1.

    De vergunning geldt voor het organiseren en begeleiden van natuureducatieve tochten in daarvoor door Gedeputeerde Staten aangewezen en in het Natura 2000 Beheerplan Waddenzee opgenomen gebieden, zoals aangeduid in bijgevoegde kaart(en).

  • 2.

    De vergunning geldt van twee uur voor plaatselijk laagwater tot een uur er na, behalve voor de locaties op Texel waar de ontheffing geldt van tweeënhalf uur voor plaatselijk laagwater tot een half uur erna.

  • 3.

    De vergunninghouder is verantwoordelijkheid voor de natuureducatieve tochten.

  • 4.

     De vergunninghouder dient ervoor te zorgen, dat de tochten worden geleid door begeleiders, die over voldoende theoretische en praktische kennis beschikken.

    Zij hebben minimaal:

    • -

      een goede kennis van de voorschriften van de vergunning;

    • -

      een goede topografische kennis van het gebied waar wordt gelopen;

    • -

      een goede vaardigheid met kompas (GPS wordt aanbevolen) zodat bij opkomend slecht weer zonder problemen kan worden teruggekeerd naar de dijk;

    • -

      kennis van EHBO.

  • 5.

    De vergunninghouder dient er voor te zorgen dat de begeleiders over voldoende middelen (als bedoeld onder voorschrift 10) beschikken ten behoeve van de veiligheid van begeleiders en deelnemers.

  • 6.

    De vergunninghouder en/of eventuele door hem/haar aangewezen begeleiders dient/dienen in het bezit zijn van een geldige begeleiderspas.

  • 7.

    De vergunninghouder dient de deelnemers aan een natuureducatieve tocht voor aanvang van de tocht over de risico’s in te lichten.

  • 8.

    De vergunninghouder/de begeleider(s) heeft/hebben een zorgplicht ten aanzien van de deelnemers. Hij/zij dient er, uit het oogpunt van veiligheid, op toe te zien dat deelnemers tijdens een tocht onder geen beding op eigen kracht, zonder begeleiding, teruglopen naar de vaste wal.

  • 9.

    Het aantal deelnemers aan een natuureducatieve tocht bedraagt ten hoogste 50 personen. Iedere groep dient te worden begeleid door minimaal 2 personen:

    • a.

      minimaal 1 begeleider met een volledige uitrusting en in het bezit is van een begeleiderspas en

    • b.

      1 persoon, met als taak de begeleiding van de groep. Dit kan een docent zijn.

      Voor de groepsgrootte wordt/worden de begeleider(s) met een begeleiderspas niet meegeteld.

  • Bij groepen met ten hoogste 12 deelnemers kan volstaan worden met één begeleider, mits deze begeleider beschikt over een goedwerkende draadloze verbinding met de wal.

    Wanneer de vergunninghouder meer natuureducatieve tochten organiseert binnen eenzelfde gebied en de groepen onderling eenvoudig kunnen communiceren, kan volstaan worden met één draadloze verbinding.  

  • 10.

    Per groep dient te worden meegenomen:

    • -

      een goed werkend kompas (een GPS wordt aanbevolen)

    • -

      een reddingsdeken

    • -

      een duidelijk hoorbare fluit

    • -

      een EHBO-verbanddoos (zie onderaan)

    • -

      een peilstok of greep

    • -

      een goed werkende horloge

    • -

      een goed werkende mobiele telefoon

    • -

      een duidelijke kaart waarop aangegeven de grenzen van het gebied en de eventueel aanwezige prielen/geulen en slikvelden

    • -

      de begeleiderspas(sen)

    • -

      een lijst van het aantal deelnemers dat aan een tocht deelneemt

    • -

      een draagbaar is verplicht bij een groep vanaf 12 personen. 

Indien bepaalde gegevens analoog/digitaal beschikbaar zijn, is dat ook voldoende. 

  • 11.

    De vergunninghouder/begeleider dient kennis te hebben van de actuele   weersverwachting.

    Een tocht mag niet worden gehouden, indien te verwachten is dat de weersomstandigheden zich zodanig zullen ontwikkelen, dat de veiligheid van de deelnemers in gevaar kan komen.

    Als richtlijn geldt dat er geen tocht mag worden gehouden indien:

    • -

      een verhoging van de waterstand voorafgaand aan of aansluitend op de laagwaterperiode waarin de tocht zal worden gehouden, van een halve meter of meer wordt verwacht;

    • -

      bij de start van de wadlooptocht het KNMI code geel, oranje of rood voor de Waddenzee heeft afgegeven in verband met onweersbuien en daarbij voor het gebied waar wordt gelopen de Lifted-Index negatief is;

    • -

      bij aanvang van de tocht het zicht minder is dan 500 meter op het punt van vertrek

Inhoud verbanddoos

  • -

    2 reddingsdekens

  • -

    voorgeknipte pleisters

  • -

    betadine-jodium of ander wond-ontsmettend middel

  • -

    snelverband 12 x 12 en 18 x 18 cm of snelverband op rol

  • -

    zelfklevende zwachtels

  • -

    verbandschaar

  • -

    enkeltape

  • -

    paracetamol

Tips: buiten de EHBO-doos evt. duct-sporttape; erg handig.

En voetbalkousen om aan te trekken over kapotte of te grote wadloopschoenen.