Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Doesburg

Verordening op de heffing en de invordering van de toeristenbelasting 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDoesburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van de toeristenbelasting 2020
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202001-01-2021Nieuwe regeling

19-12-2019

gmb-2019-316315

BBC/19/000547

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de toeristenbelasting 2020

De raad van de gemeente Doesburg;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2019;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet:

besluit

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van de toeristenbelasting 2020

Artikel 1 belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 vrijstelling

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

    • c.

      standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel;

    • d.

      vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

    • e.

      ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van eenzelfde vaartuig.

  • 2.

    Voor kampeermiddelen op standplaatsen en voor vaartuigen op ligplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op standplaatsen wordt per standplaats

    • a.

      het aantal personen gesteld op 2,7

    • b.

      het aantal overnachtingen gesteld op 55

  • 4.

    Bij de forfaitaire berekening voor vaartuigen op ligplaatsen wordt per standplaats

    • a.

      het aantal personen gesteld op 2,7

    • b.

      het aantal overnachtingen gesteld op 50

  • 5.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeerauto’s op de locatie Turfhaven, wordt: per kampeerauto

    • a.

      het aantal personen gesteld op 2

    • b.

      het aantal overnachtingen is het werkelijk aantal overnachtingen

Artikel 6 belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,50.

Artikel 7 belastingjaar

Het belastingtijdjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

Artikel 10 termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht

De Verordening op de heffing en invordering van een toeristenbelasting 2019 van 20 december 2018, nummer 5.5 n, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2020.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2019.

De griffier,

J.B.Voorhof

De voorzitter,

drs. L.W.C.M. van derMeijs