Organisatie | Winterswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2020 |
Citeertitel | Verordening Rioolheffing 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 228a van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2019 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 19-12-2019 | 184061 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam “rioolheffing” wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de lasten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Indien wordt aangetoond dat bedrijfsmatig toegevoerd water niet op de riolering is geloosd en indien deze hoeveelheid tenminste 20% van de toegevoerde hoeveelheid water bedraagt, wordt op voet van het tweede lid bepaalde hoeveelheid water verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid m3 water.
Indien voor de in artikel 3 eerste lid bedoelde percelen in verband met het ontbreken van afzonderlijke watermeters niet de hoeveelheid water kan worden vastgesteld zoals hiervoor omschreven, wordt:
voor gebruikers van niet tot woning dienende eigendommen de verdeelsleutel gehanteerd zoals deze door de respectievelijke gebruikers wordt gebruikt voor de onderlinge verdeling van de waternota van het Waterbedrijf Vitens. Bij het ontbreken van een dergelijke regeling wordt overgegaan tot een zo reëel mogelijke verdeling op basis van de beschikbare gegevens.
Het gebruikersdeel als bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt voor elke volle eenheid van 1 kubieke meter (m3) water, bij een hoeveelheid water:
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in lid 1 en in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de bij wege van aanslag geheven belasting als bedoeld in artikel 8, lid 4, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld. De tweede termijn vervalt twee maanden later.
In afwijking van lid 2, geldt indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van automatische incasso, bij de bij wege van aanslag geheven belasting als bedoeld in artikel 8 lid 4, dat de aanslag betaald moet worden in zes gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De ‘Verordening rioolheffing 2019,’ vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2018, nr. XII-2 sub j, wordt ingetrokken met ingang van de in het artikel 12 lid 2 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.