Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neder-Betuwe

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent ambtelijke bijstand (Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Neder-Betuwe 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeder-Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent ambtelijke bijstand (Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Neder-Betuwe 2020)
CiteertitelVerordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Neder-Betuwe 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning Gemeente Neder-Betuwe 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

12-12-2019

gmb-2019-315686

/RAAD/19/02641

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent ambtelijke bijstand (Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Neder-Betuwe 2020)

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

 

gelezen het voorstel van het presidium;

 

gelet op artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet;

 

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen de navolgende Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2020:

 

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2020

 

PARAGRAAF 1. ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    ambtelijke bijstand: bijstand, verleend door onder het gezag van het college werkzame ambtenaren;

  • -

    bijstand: ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere ondersteuning niet zijnde een verzoek om informatie.

     

PARAGRAAF 2. VERZOEKEN OM INFORMATIE OF BIJSTAND

 

Artikel 2. Verzoek om informatie

  • 1.

    Een raadslid kan de griffier verzoeken om feitelijke informatie van geringe omvang of om inzage in of afschrift van bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester berustende schriftelijke stukken en ander materiaal dat gegevens bevat.

  • 2.

    De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk de verzochte informatie, voor zover deze daarover kan beschikken. Voor zover daarmee niet aan het verzoek voldaan is, verzoekt de griffier de secretaris één of meer ambtenaren aan te wijzen die voor zover mogelijk de resterende informatie zo spoedig mogelijk verstrekken.

Artikel 3. Verzoek om bijstand

  • 1.

    Een raadslid kan de griffier verzoeken om bijstand.

  • 2.

    De verzochte bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend, voor zover dit naar het oordeel van de griffier in redelijkheid kan worden gevergd. Als de griffier de verzochte bijstand niet kan verlenen, verzoekt hij de secretaris om een of meer ambtenaren aan te wijzen die ambtelijke bijstand verlenen.

  • 3.

    De secretaris weigert het verzoek om ambtelijke bijstand als:

    • a.

      naar zijn oordeel niet aannemelijk is gemaakt dat de ambtelijke bijstand betrekking heeft op raadswerkzaamheden; of

    • b.

      dit naar zijn oordeel het belang van de gemeente kan schaden;

    • c.

      het verlenen van de verzochte ambtelijke bijstand naar zijn oordeel in redelijkheid niet kan worden gevergd.

  • 4.

    Als de secretaris het verzoek om ambtelijke bijstand weigert, deelt hij dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid door wie het verzoek is ingediend. De griffier of het raadslid kan de burgemeester verzoeken met de griffier en de secretaris en zo nodig het raadslid in overleg te treden over het alsnog laten verlenen van de ambtelijke bijstand. De burgemeester geeft zo spoedig mogelijk gehoor aan dit verzoek.

  • 5.

    Als het college of een of meer leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of over de inhoud van verleende ambtelijke bijstand, wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Artikel 4. Geschil over verleende ambtelijke bijstand

  • 1.

    Een raadslid dat niet tevreden is over de aan hem verleende ambtelijke bijstand, kan de griffier verzoeken hierover in overleg te treden met de secretaris.

  • 2.

    Als overleg met de secretaris niet leidt tot een ook voor het raadslid bevredigende oplossing, kan deze de burgemeester verzoeken met de griffier en de secretaris en zo nodig het raadslid in overleg te treden over de aan hem verleende ambtelijke bijstand. De burgemeester geeft zo spoedig mogelijk gehoor aan dit verzoek.

     

PARAGRAAF 3. FRACTIEONDERSTEUNING

 

Artikel 5. Recht op financiële vergoeding

  • 1.

    De fracties als bedoeld in artikel 2 van het ‘Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Neder-Betuwe 2017’, vastgesteld 8 december 2016, hebben recht op vergoeding van de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2.

    De maximumbijdrage per fractie bestaat uit een vast deel voor elke fractie, te verhogen met een bedrag per raadslid dat tot de fractie behoort. Deze bedragen worden jaarlijks opgenomen in de begroting.

  • 3.

    In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt eerst de maximumbijdrage kenbaar gemaakt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt, wordt de maximumbijdrage kenbaar gemaakt voor de overige maanden van dat jaar.

Artikel 6. Besteding financiële vergoeding

  • 1.

    Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2.

    De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      giften;

    • d.

      uitgaven welke voldaan dienen te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

    • e.

      uitgaven die op grond van enige andere wettelijke regeling in aanmerking komen voor vergoeding van overheidswege, inclusief uitgaven in verband met verkiezingsactiviteiten.

Artikel 7. Verzoek tot betaling

  • 1.

    Een fractie kan een verzoek tot betaling indienen bij de griffie.

  • 2.

    Dit verzoek dient vergezeld te gaan van (a) een offerte of factuur en (b) een toelichting op de uitgaven.

  • 3.

    Na 10 januari kunnen geen verzoeken tot betaling die betrekking hebben op het voorgaande jaar worden ingediend.

Artikel 8. Toetsing en betaling

  • 1.

    De griffie toetst elk verzoek op de meest korte termijn aan artikels 5 en 6 van deze verordening en informeert de fractie over de uitkomst van deze toetsing.

  • 2.

    Indien de fractie het niet eens is met de uitkomst van de toetsing wordt dit vraagstuk voorgelegd aan de raadsvoorzitter, die vervolgens een bindende uitspraak doet en daar het presidium van in kennis stelt.

  • 3.

    De griffie zorgt, indien de uitkomst van voornoemde toetsing positief is, voor een spoedige betaling van de bedragen.

Artikel 9. Gevolgen splitsen fractie

Bij afsplitsing van een fractie wordt het maximumbedrag waarop de oorspronkelijke fractie aanspraak kon maken verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden. Hierbij worden de tot het moment van afsplitsing gemaakte kosten door de oorspronkelijke fractie op het te verdelen bedrag in mindering gebracht.

Artikel 10. Verantwoording en controle

  • 1.

    Indien een betaling plaatsvindt op basis van een offerte dient de uiteindelijke factuur voor 10 januari van het volgende jaar bij de griffie te worden ingeleverd. In een situatie waarin er een verschil is tussen offerte en factuur wordt dit verschil verrekend, tenzij de oorzaak strijdig is met artikel 5 of 6 van deze verordening. Indien er geen factuur wordt ingeleverd dient de fractie het op basis van de offerte ontvangen bedrag terug te betalen.

  • 2.

    De griffie legt, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan de raad een overzicht voor waarin is opgenomen een opsomming van de bestedingen van de bijdragen voor fractieondersteuning, uitgesplist per fractie.

  • 3.

    Eén keer in de vier jaar controleert de accountant, belast met de controle van de jaarrekening, dit overzicht en de achterliggende stukken.

  • 4.

    Indien van toepassing bepaalt de raad na ontvangst van het advies of er nog nadere verrekeningen of terugbetalingen te dienen gebeuren.

Artikel 11. Toepassing Awb

Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van afdeling 4.2.8, is van toepassing op de financiële middelen die een fractie ontvangt.

 

PARAGRAAF 4. SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 12. Intrekking oude verordening

De verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning Gemeente Neder-Betuwe 2015, vastgesteld 30 oktober 2014, wordt gelijktijdig met de datum van inwerkingtreding ingetrokken.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Neder-Betuwe 2020.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 12 december 2019

de griffier,

E. van der Neut

de voorzitter,

A.J. Kottelenberg

Toelichting bij de verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Neder-Betuwe 2020

 

 

Algemeen

Artikel 33 van de Gemeentewet (hierna: wet) bepaalt dat de raad en elk van zijn leden recht hebben op ambtelijke bijstand (eerste lid) en dat de in de raad vertegenwoordigde groeperingen (de fracties) recht hebben op ondersteuning (tweede lid). Met betrekking tot de ambtelijke bijstand en de ondersteuning van fracties moet de raad een verordening vaststellen die ten aanzien van de ondersteuning regels over de besteding en de verantwoording bevat (derde lid). Met deze verordening wordt hieraan uitvoering gegeven.

 

De formulering van artikel 33 van de wet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.

 

De financiële bijdrage voor de fractieondersteuning is een subsidie als bedoeld in artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Dit betekent dat titel 4.2 van de Awb van toepassing is op het verstrekken van de financiële bijdrage en dat het besluit van de raad waarmee – na verantwoording en controle – de hoogte van de financiële bijdrage wordt vastgesteld (zie artikel 13) vatbaar is voor bezwaar en beroep.

 

In deze verordening vervult de griffier een centrale rol. De hoofdverantwoordelijkheid van de griffier is de ondersteuning van de raad; de griffier is onder andere het eerste aanspreekpunt als het gaat om verzoeken om informatie en bijstand. Een nadere omschrijving van en toelichting op de taken van de griffier is vastgelegd in de instructie van de griffier. De griffiemedewerkers (ongeacht hun functiebenaming) vallen onder het gezag van de griffier.

 

De griffier vervult, via de secretaris, ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie. Dat de raad over een griffier met griffie beschikt die bijstand kan verlenen, betekent niet dat er geen behoefte is aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie is, in vergelijking met de reguliere organisatie, beperkt in omvang. Voor specialistische hulp op het gebied van het maken van bijv. amendementen, moties en initiatiefvoorstellen zal in bepaalde gevallen een beroep op deze organisatie dan ook nodig zijn. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal daarom de secretaris in dergelijke gevallen de ambtenaar die de ambtelijke bijstand verleent moeten aanwijzen. Daarom zijn bepaalde aspecten van de rol van de gemeentesecretaris in deze verordening nader uitgewerkt. Dat is van belang om de rol van de secretaris op een juiste wijze vorm te geven nu er een splitsing heeft plaatsgevonden tussen griffie en reguliere ambtelijke organisatie.

 

Artikelsgewijze toelichting

In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven behandeld.

 

Artikel 1. Definities

Bijstand in de vorm van ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties kan verleend worden door ambtenaren die onder het gezag van de raad vallen (artikel 107e van de wet) of door de reguliere ambtelijke organisatie die onder het gezag van het college valt (artikel 160 van de wet). De term ‘ambtelijke bijstand’ is in deze verordening voorbehouden aan het verlenen van bijstand door medewerkers van de reguliere ambtelijke organisatie.

 

Artikel 2. Verzoek om informatie

Raadsleden die feitelijke informatie van geringe omvang nodig hebben of inzage of afschrift van bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester berustende schriftelijke stukken, hoeven zich niet via de formele weg van artikel 169, tweede en volgende lid, van de wet (artikel 59 reglement van orde) tot het college te richten. In dit artikel is bepaald dat zij hun verzoek aan de griffier kunnen richten. Verzoeken die betrekking hebben op documenten waarop al dan niet geheimhouding rust, worden eveneens aan de griffier gericht. Als een raadslid geheime stukken opvraagt die alleen mogen worden ingezien, moet de griffier het verzoek van het raadslid doorgeleiden naar het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd.

 

De griffier (of één van de griffiemedewerkers) verstrekt de informatie zo spoedig mogelijk (tweede lid). Als de griffier niet in staat is om volledig tegemoet te komen aan het verzoek, kan hij de secretaris vragen of de reguliere ambtelijke organisatie de informatie kan leveren. Het is in lijn met de onderlinge taakverdeling dat de griffier het aanspreekpunt en de aangewezen persoon is om ten behoeve van het raadslid de voortgang in het proces te bewaken.

 

Artikel 3. Verzoek om bijstand

Ook verzoeken om bijstand moeten aan de griffier gericht worden. Als de griffier of de griffiemedewerkers de verzochte ondersteuning niet kunnen leveren, verzoekt de griffier de secretaris om inzet van ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie. Het is aan de secretaris om te beoordelen of een van de in het derde lid genoemde ‘weigeringsgronden’ voor het door ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie verlenen van ambtelijke bijstand zich voordoet. Overigens ligt het bij een conflict over het al dan niet verlenen van ambtelijke bijstand in de rede dat de burgemeester, als voorzitter van de raad en het college, hierover overleg voert met de secretaris, de griffier en indien nodig ook het betrokken raadslid (vierde lid).

 

Het laatste lid voorkomt dat de betreffende ambtenaar in een spagaat tussen raad en college terecht komt. Als een raadslid om ambtelijke bijstand verzoekt, moet hij ervan uit kunnen gaan dat de ambtenaar bij het verrichten van die werkzaamheden onafhankelijk opereert van het college. Om te verzekeren dat een ambtenaar niet door collegeleden onder druk wordt gezet om toch inlichtingen te verschaffen over het verzoek van een raadslid, is bepaald dat collegeleden zich voor informatie direct tot het betrokken raadslid wenden en niet tot de behandelend ambtenaar. Dit biedt bovendien een extra waarborg voor de onafhankelijke behandeling van een verzoek om ambtelijke bijstand. De ambtenaar die ambtelijke bijstand verleent blijft echter wel onderdeel van de reguliere ambtelijke organisatie. Het verlenen van ambtelijke bijstand hoort tot de normale uitoefening van zijn taak. Als hij dit gedeelte van zijn taak niet goed uitoefent, behoudt het college dus de mogelijkheid om de ambtenaar hierop aan te spreken.

 

Artikel 4. Geschil over verleende ambtelijke bijstand

Net als bij de weigering om ambtelijke bijstand door ambtenaren vanuit de reguliere ambtelijke organisatie te verlenen, kan de burgemeester ook een rol vervullen als een raadslid niet tevreden is over de door een ambtenaar van de reguliere ambtelijke organisatie verleende ambtelijke bijstand. Als er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan zal de burgemeester ook hier een bemiddelende rol kunnen spelen (tweede lid). De positie van de burgemeester maakt hem bij uitstek geschikt voor deze taak als bruggenbouwer.

 

Artikel 5

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor fractieondersteuning zal in de gemeentebegroting moeten worden opgenomen en dus door de raad worden vastgesteld. De fractieondersteuning bestaat uit een vast en een variabel deel. Het vaste deel garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen. Omdat grote fracties meer lasten zullen hebben op facilitair gebied is het logisch dat zij voor dergelijke kosten een hogere vergoeding krijgen.

 

In een verkiezingsjaar geldt dat de maximumbedragen verhoudingsgewijs worden verdeeld over de periode vóór en na de gemeenteraadsverkiezingen. Voorbeeld: de verkiezingen vinden plaats op 21 maart. Voor de periode tot aan de verkiezingen heeft een fractie dan recht op 3/12 van het maximumbedrag dat gebaseerd is op het zetelaantal per 1 januari. Voor de periode na de verkiezingen heeft een fractie in dit voorbeeld recht op 9/12 van het maximumbedrag dat gebaseerd is op het zetelaantal van de raad in nieuwe samenstelling.

 

Artikel 6

Wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning wordt de fracties grotendeels de vrijheid gelaten. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage besteed wordt aan raadswerkzaamheden. Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning. Algemene opleidingen voor raads- en commissieleden die worden georganiseerd door de griffie(r) dienen bekostigd te worden uit de gemeentelijke bedrijfsvoering en dientengevolge ook niet uit de bijdrage voor fractieondersteuning.

 

Artikel 7

Een fractie kan een verzoek tot betaling voorleggen nog voordat de beoogde uitgaven gedaan zijn. Hiertoe wordt een offerte aan de griffie overlegd. Een fractie kan er ook voor kiezen om de uitgave ‘voor te schieten’ en door het indienen van de factuur bij de griffie om terugbetaling vragen.

 

Artikel 8

Alvorens de declaratie zoals genoemd in artikel 7 te betalen, toetst de griffie eerst:

(a) of de betreffende fractie haar maximumbedrag overschrijdt (artikel 5) en

(b) of de uitgave niet gebruikt wordt voor doelen waarvoor de fractievergoeding niet bedoeld is (artikel 6).

 

Artikel 10

Het spreekt vanzelf dat de raad sanctiemogelijkheden kan hanteren voor het geval een fractie niet handelt conform de verordening. De vermelding in de verordening van de mogelijkheid van terugvordering is strikt genomen overbodig omdat die mogelijkheid ook al bestaat op grond van artikel 4:57 van de Awb. Bestedingen in strijd met deze verordening kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, nog geen vijf jaren zijn verstreken.