Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende nadere regels omtrent het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen (Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2020) |
Citeertitel | Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de verordening is 1 januari 2020.
Deze regeling vervangt de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen van 13 december 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2019 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 19-12-2019 |
De raad van de gemeente Roermond,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2019,
gelet op artikel 255 van de Gemeentewet, artikel 26 van de Invorderingswet 1990, de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen;
overwegende dat het gewenst is om nadere regels te stellen voor het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen;
besluit vast te stellen : ‘Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2020’
Artikel 1. Uitgesloten van kwijtschelding
De gemeente verleent geen kwijtschelding voor belastingaanslagen:
Artikel 2. Heffingen waar kwijtschelding voor mogelijk is
Kwijtschelding wordt mogelijk verleend ten aanzien van de volgende heffingen:
Artikel 4. Netto kosten kinderopvang
Als uitgaven als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling, Invorderingswet 1990 worden mede in aanmerking genomen de in artikel 28, derde lid, van genoemde regeling bedoelde netto kosten van kinderopvang.
Artikel 5. Kwijtschelding aan ondernemers
Met inachtneming van het overigens in dit besluit bepaalde, wordt een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen die geen verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep, van een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk II, afdelingen 1, 2 en 5 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.