Organisatie | Eemnes |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Eemnes 2020 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Eemnes 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 212 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe regeling | 16-12-2019 |
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen en de grondexploitatie.
De raad stelt uiterlijk in juni van het begrotingsjaar de richtlijnen en de kaders voor het volgende begrotingsjaar vast.
Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten
2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
3. Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
a. Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden met 10% of meer. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 12. Waardering & afschrijving vaste activa
In afwijking van het vierde lid worden kosten voor onderzoek en ontwikkeling geactiveerd, mits de kosten betrekking hebben op voorbereidingskosten ten behoeve van toekomstige grondexploitaties. Activering van de kosten mag alleen plaatsvinden als er voldaan is aan de instructies van de rijksoverheid en relevante wet- en regelgeving.
Voor de waardering en (tussentijdse) resultaatneming van grondexploitaties worden de instructies van de rijksoverheid en relevante wet- en regelgeving gevolgd. Een nadere uitwerking van de lokale keuzes kan worden opgenomen in een nota grondbeleid.
Artikel 16. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en dienstendie worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten, de rente van de inzet van vreemd vermogen en de bespaarde rente voor de financiering van de ingebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa. Voor rioolheffing en afvalstoffenheffing worden ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De omslagrente wordt bepaald door het rentetotaal van de opgenomen langlopende en kortlopende geldleningen én de bespaarde rente te delen door de boekwaarde per begin begrotingsjaar van de vaste activa. Zowel de rente als de vaste activa vallend onder projectfinanciering worden niet meegenomen in de omslagrente.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen en diensten voor derden, wordt op basis van de begrotingscijfers een gemiddeld opslagtarief per toe te rekenen werkuur bepaald. Dit wordt berekend door alle begrote overheadkosten van de uitvoeringsorganisatie te delen door het begrote totale aantal direct toe te rekenen uren. Bij de realisatie van kosten wordt dit opslagtarief vermenigvuldigd met het aantal daadwerkelijk ingezette uren. Het opslagtarief wordt in de begroting dan wel begrotingswijziging van de BEL Combinatie opgenomen.
In afwijking van het vierde lid wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico.
Artikel 17. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 20. Weerstandsvermogen en risicomanagement
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Artikel 21. Onderhoud kapitaalgoederen
In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf bedrijfsvoering de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel en verbetering.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel 29. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële Verordening gemeente Eemnes 2017 in te trekken, met dien verstande dat op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, de Financiële verordening gemeente Eemnes 2015 van toepassing blijft zoals deze gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 16 december 2019.
Mv A.H. de Graaf-Gerrits,
griffier
R. van Benthem,
voorzitter
Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 12
Een nadere uitwerking van het afschrijvingsbeleid is opgenomen in de nota waardering en afschrijving. Deze nota wordt periodiek geactualiseerd door het college.
Afschrijvingsbeleid immateriële vaste activa
De volgende immateriële vaste activa worden op basis van annuïteiten afgeschreven in:
Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen alleen worden geactiveerd als:
Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa met economisch of maatschappelijk nut
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd. Het activeren en afschrijven van gemeentelijk vastgoed vindt plaats op basis van de componentenbenadering, waarbij de afschrijvingstermijn van de verschillende componenten worden vastgesteld bij raadsbesluit.
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven met uitzondering van grondkosten voor onderwijsgebouwen van voor 2000.
De volgende materiële vaste activa worden op basis van annuïteiten afgeschreven in:
Bijlage waardering dubieuze debiteuren bij artikel 13
Vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Ten behoeve van de bepaling van de hoogte van de voorziening worden de volgende stappen ondernomen.
Debiteuren worden gecategoriseerd naar zowel aard van de vordering als naar ouderdom. Er zijn 3 soorten vorderingen, te weten:
Vorderingen door opgelegde belastingen conform de belastingverordeningen
Publiekrechtelijke vorderingen (conform artikel 12, lid 3)
Privaatrechtelijke vorderingen
Op basis van categorie en ervaringen uit het verleden wordt een voorziening dubieuze debiteuren gevormd op basis van de volgende indeling:
Bij alle vorderingen boven € 10.000 wordt altijd een individuele beoordeling uitgevoerd. Deze individuele beoordeling kan leiden tot het bijstellen van de berekende voorziening dubieuze debiteuren. Relevante dubieuze debiteuren worden aanvullend meegenomen in de voorziening.
Voor Soza-debiteuren wordt een voorziening getroffen in overeenstemming met de ontvangen verantwoordingsinformatie van de uitvoeringsorganisatie, tenzij de interne beoordeling hiervan afwijkt.