Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Buren

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing gemeente Buren 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBuren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van rioolheffing gemeente Buren 2020
CiteertitelVerordening rioolheffing gemeente Buren 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228a van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202001-01-2021nieuwe regeling

17-12-2019

gmb-2019-314984

Z.015651

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing gemeente Buren 2020

De raad van de gemeente Buren;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2019;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

Besluit :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing gemeente Buren 2020

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • b.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • c.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

  • d.

    woning: een roerende of onroerende zaak die in hoofdzaak dient tot woning; In hoofdzaak dienen tot woning: indien de waarde die op de grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die zaak, in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de roerende of onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden (70% of meer).

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling, berging, transport en/of zuivering van het aangeboden water;

  • b.

    het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

  • 2.

    Voor het eigenarendeel wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de belastingen geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

Artikel 6 Belastingtarieven
  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt per perceel dat:

    • a.

      in hoofdzaak dient tot woning € 230,-

    • b.

      niet in hoofdzaak dient tot woning € 460,-

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1, onder b, wordt bij een perceel dat niet in hoofdzaak dient tot woning, het tarief van lid 1. onder a gehanteerd, indien belanghebbende kan aantonen dat het niet-woning gedeelte niet direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, en dat belanghebbende voor dit gedeelte zelf investeringen t.b.v. het milieu heeft gedaan.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1., onder b, wordt bij een onroerende zaak die in hoofdzaak is bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, met uitzondering van de delen die dienen als toren, het tarief in lid 1. onder a. gehanteerd.

  • 4.

    De vergoeding voor levering van energie (door derden, niet zijnde het energieleverend bedrijf) aan een voorziening voor afvalwaterzorgplicht bedraagt:

    • a.

      voor een (druk)rioolgemaal per aansluiting per jaar € 20,00

    • b.

      voor een minizuivering (IBA) per aansluiting per jaar € 125,00

      Een aansluiting zoals bedoeld in dit lid is gelijk aan een aansluiting als bedoeld in lid 1. van dit artikel.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet, bij betaling via niet-automatische incasso, een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2.

    In afwijking artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet, bij betaling via automatische incasso, een aanslag worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de op basis van deze verordening geheven belastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2019’ vastgesteld op 6 november 2018 in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Buren, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing gemeente Buren 2020'.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Buren d.d. 17 december 2019.

De griffier,

G. van Droffelaar

De voorzitter,

J.A. de Boer MSc