Organisatie | Tynaarlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rechtspositie Raads- en steunfractieleden 2019 |
Citeertitel | Verordening rechtspositie raads- en steunfractieleden gemeenteTynaarlo 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Rechtspositie raads- en steunfractieleden gemeenteTynaarlo 2019 |
Geen
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2019 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 11-06-2019 |
De raad van de gemeente Tynaarlo;
gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en de artikelen 3.1.3, 3.1.9, 3.3.2, 3.3.3, 3.3.8 en 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;
gelezen het voorstel van het presidium van 28 mei 2019:
besluit vast te stellen de Verordening rechtspositie raads- en steunfractieleden gemeente Tynaarlo 2019.
Artikel 2. Toelage raadslid onderzoekscommissie
Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van € 120 per maand.
Artikel 3. Reis- en verblijfkosten raads- en steunfractieleden voor reizen buiten de gemeente
Artikel 5. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden
Een raadslid krijgt jaarlijks een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.
Artikel 6. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en steunfractieleden
Artikel 7. Tablets raads- en steunfractieleden
Een raads- of steunfractielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie een tablet ter beschikking wordt gesteld als bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.
Wanneer het gebruik van een tablet niet mogelijk is vanwege een structurele functionele beperking als bedoeld in artikel 3.3.7 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, kan een raads- of steunfractielid in plaats daarvan een eenmalige vergoeding van hoogstens €799 krijgen voor de aanschaf van een andere computer. Voor deze computer tekent het raads- of steunfractielid een bruikleenovereenkomst. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.
Artikel 8. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.
Artikel 10. Betaling en declaratie van onkosten
Artikel 11. Intrekking oude verordening
De oude Verordening rechtspositie wethouders, raads- en steunfractieleden gemeente Tynaarlo 2015 wordt ingetrokken.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2019 en werkt terug tot en met 1 januari 2019.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en steunfractieleden gemeente Tynaarlo 2019.
In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden alsmede de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nadere regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.
Hoofdlijnen gemeentelijke verordening
In deze verordening zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers. Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018), betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers zijn er wederom een aantal bepalingen imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal bij verordening van wettelijke regelingen af te wijken.
Indien een gemeente besluit om bij verordening voorzieningen voor politieke ambtsdragers te regelen, zijn een aantal regels van belang.
In artikel 99 Gemeentewet is bepaald dat ’buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend’, ontvangen de leden van de raad en/of door de raad ingestelde commissie (in de zin van artikel 82, 83 of 84 Gemeentewet) als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente. Deze verordening vormt een (nadere) uitwerking van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.
De arbeidsverhoudingen en fiscale positie
Raadsleden en commissieleden hebben geen dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat er geen sprake is van een dienstbetrekking vallen raads- en commissieleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten belast in de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kunnen raads- en commissieleden opteren voor de loonbelasting als voorheffing door samen met de gemeente te kiezen voor het fictief werknemerschap, het zogenaamde opting-in. Het fictief werknemerschap kan worden aangevraagd met behulp van een opting-in verklaring bij de Belastingdienst.
Als de raads- en commissieleden en gemeente niet kiezen voor het fictief werknemerschap, dan geldt dat de onkostenvergoedingen en raadsvergoeding als inkomsten moeten worden verantwoord en mogen de (beroeps)kosten die worden gemaakt worden afgetrokken. Het resultaat zal het raads- of commissielid moeten verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting, onder de post inkomsten uit overige werkzaamheden. De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen voor de raads- en commissieleden die niet als fictief werknemerschap te kwalificeren zijn op grond van deze verordening aan de Belastingdienst doorgeven middels een formulier IB-47. Omdat raads- en commissieleden op persoonlijke titel worden gekozen, zijn zij niet aan te merken als (fiscaal) ondernemer. Er hoeft dan ook geen VAR-verklaring / Modelovereenkomst ZZP overgelegd te worden aan de gemeente.
De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is niet van toepassing op raads- en commissieleden.
Artikel 1. Definitiebepalingen
De wet kent slechts de termen raadslid en commissielid. In Tynaarlo wordt gebruik gemaakt van het begrip steunfractielid. Voor met name de uitbetaling van vaste vergoeding voor commissieleden is het van belang om duidelijk te maken wie commissieleden zijn. Daarom is in artikel 1 het onderscheid tussen commissieleden en steunfractieleden die geen commissielid zijn verduidelijkt.
Artikel 2. Toelage lid onderzoekscommissie van raadsleden
Dit artikel betreft de toelage voor de raadsleden die lid zijn van een onderzoekscommissie, zoals deze in de Gemeentewet specifiek is omschreven. Voor de hoogte van de toelage voor het werk in de onderzoekscommissie geldt een maximum van jaarlijks driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Dit komt voor Tynaarlo neer op maximaal € 239,73 per maand. Echter bij het vaststellen van de toelage in dit artikel is echter gekozen voor aansluiting bij de hoogte van toelages voor andere zware commissies, zoals de vertrouwenscommissie en de rekenkamerfunctie. Volgens artikel 3.1.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers ontvangen raadsleden voor deze functies een vaste toelage van € 120 per maand.
Artikel 3. Reis- en verblijfkosten raads- en steunfractieleden voor reizen buiten de gemeente
Ingevolge artikel 96, in samenhang met artikel 97, van de Gemeentewet kunnen kosten voor (dienst)reizen buiten het grondgebied van de gemeente alleen op basis van een verordening van de gemeenteraad worden vergoed. In deze bepaling is bij verordening geregeld dat raads- en steunfractieleden een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente kunnen krijgen ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur. Onder reizen “buiten de gemeentegrenzen” kunnen ook de buitenlandse dienstreizen worden geschaard. De naar redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in het buitenland, die door of vanwege de gemeente zijn georganiseerd komen ook voor vergoeding in aanmerking. Voor de vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten wordt aangesloten bij de Reisregeling binnenland en de Reisregeling buitenland.
Artikel 4. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen binnen de gemeente
Met het nieuwe rechtspositiebesluit worden gemeenten verplicht gesteld vergoeding van reiskosten binnen de gemeentegrenzen mogelijk te maken voor raadsleden en commissieleden. Een vergoeding op declaratiebasis is mogelijk maar levert veel administratieve lasten op voor zowel de raads- en commissieleden als voor de gemeente en heeft daarom niet de voorkeur van het presidium. In plaats daarvan is gekozen voor een vaste maandelijkse vergoeding die per raadslid en commissielid wordt vastgesteld op basis van de reisafstand van zijn of haar woonadres naar het gemeentehuis en terug, het maximale bedrag dat door een werkgever onbelast kan worden verstrekt en een gemiddelde van acht maal de reisafstand per maand. Onderstaande tabel geeft twee voorbeelden van de resultaten van de beschreven berekening:
Afstand huis-gemeentehuis (retour) X0,19 X8 Vaste vergoeding
Minimaal 1,4 + 1,4 = 2,8 km 0,532 4,256 4,256
Maximaal 11,1 + 11,1 = 22,2 km 4,218 33,744 33,744
Artikel 5. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden
Raadsleden zijn vaak een significant deel van de werkweek voor de gemeenteraad bezig en kunnen daardoor vaak in hun hoofdfunctie minder pensioen opbouwen. Raadsleden hebben bovendien niet allemaal een hoofdfunctie in loondienst. In artikel 3.1.9 van het Rechtspositiebesluit is daarom de grondslag gecreëerd om bij verordening te bepalen dat de raadsleden een bedrag per jaar ontvangen ter hoogte van één maandbedrag van hun vergoeding voor de werkzaamheden, waarmee zij voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.
Artikel 6. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en steunfractieleden
Voor raads- en steunfractieleden is expliciet bepaald dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze al dan niet partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.
Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de scholingskosten, moet gemotiveerd worden dat het gaat om functiegerichte scholing. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij.
Overigens kan de gemeente ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook die lasten komen ten laste van de gemeente.
Artikel 7 Tablets raads- en steunfractieleden
Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een raadslid voor de duur van de uitoefening van zijn functie een tablet ter beschikking. Ook steunfractieleden kunnen aanspraak maken op een tablet op grond van art. 3.4.4 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Er mag slechts een één tablet verstrekt worden.
Met het nieuwe rechtspositiebesluit worden financiële tegemoetkomingen voor zelf aangeschafte apparatuur onmogelijk. Gemeenten kunnen alleen nog apparatuur in bruikleen geven en geen tegemoetkomingen meer uitbetalen. In art. 3.3.7 wordt daarop een uitzondering gemaakt voor raadsleden (en op basis van artikel 3.4.4 ook steunfractieleden) met een structurele functionele beperking. Aan hen mag nog wel een financiële tegemoetkoming worden betaald voor voorzieningen als bedoeld in artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, bijvoorbeeld ‘meeneembare voorzieningen ten behoeve van de inrichting van de arbeidsplaats en de bij de arbeid te gebruiken hulpmiddelen’.
Artikel 8 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964 zijn een aantal vergoedingen in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de verordening aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting, waardoor de vergoeding belastingvrij (netto) aan de politieke ambtsdrager kan worden overgemaakt. Anders worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de politieke ambtsdragers loonbelasting worden ingehouden. In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of een verstrekking of vergoeding onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil-waarderingen valt.
Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte - tot 1,2% fiscale loonsom - onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van 1,2% wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen.
Artikel 9 Betaling vaste vergoedingen commissieleden
Door de vaststelling van de Verordening Raadswerkgroepen Tynaarlo 2019 en de formele instelling van (de bezetting van) drie raadswerkgroepen, heeft Tynaarlo sinds 2019 commissies als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet en dus ook commissieleden (zie ook artikel 1). Dit betekent dat steunfractieleden die (plaatsvervangend) lid zijn van een raadswerkgroep recht hebben op een vergoeding per bijgewoonde vergadering. In dit artikel wordt geregeld wanneer de commissieleden deze vergoeding krijgen uitbetaald.
Artikel 10 Betaling en declaratie van onkosten
Het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers regelen wanneer de vergoedingen en onkosten betaald moeten worden aan raads- en steunfractieleden. De betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen, later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente. Raads- en steunfractieleden declareren in beginsel hun kosten bij de griffier.